Page 397 of 760
3975-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Met deze functie kan uw radio zenders ontvangen.
■Luisteren naar radiozenders van hetzelfde netwerk
Druk op de toets SETUP.
Draai naar RADIO en druk op de knop.
Draai de knop afhankelijk van de gewenste stand naar FM AF of
“Region code” (regiocode).
Druk op de knop om ON of OFF te selecteren.
Stand FM AF ON:
De radiozender van hetzelfde netwerk met de sterkste ontvangst
wordt geselecteerd.
Stand regiocode ON:
De radiozender van hetzelfde netwerk met de sterkste ontvangst
die hetzelfde programma uitzendt, wordt geselecteerd.
RDS (Radio Data Systeem) (alleen type B)
1
2
3
4
Page 398 of 760
3985-2. Gebruik van het audiosysteem
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■
Verkeersinformatie
Druk op de toets SETUP.
Draai naar RADIO en druk op de knop.
Draai de knop naar de stand FM TA.
Druk op de knop om ON of OFF te selecteren.
Stand TP:
Het systeem schakelt automatisch over naar een zender waarop
verkeersinformatie wordt meegestuurd zodra deze informatie
wordt ontvangen.
Als de verkeersinformatie beëindigd is, wordt weer teruggeschakeld
naar de zender waarop was afgestemd.
Stand TA:
Het systeem schakelt automatisch over naar een zender waarop
verkeersinformatie wordt meegestuurd zodra deze informatie
wordt ontvangen. In stand FM wordt de geluidsweergave onder-
broken als verkeersinformatie wordt uitgezonden.
Als de verkeersinformatie beëindigd is, wordt weer teruggeschakeld
naar de zender waarop was afgestemd.
1
2
3
4
Page 399 of 760

3995-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■EON-systeem (Enhanced Other Network) (voor de ontvangst van ver-
keersmeldingen) (alleen type B)
Als de RDS-zender (met EON-gegevens) waar u naar luistert geen verkeers-
informatie meestuurt en het audiosysteem in stand TA (verkeersmelding)
staat, schakelt het systeem automatisch over naar een zender van de EON
AF-lijst zodra het uitzenden van de verkeersinformatie begint.
■Als de accu is losgenomen
De opgeslagen voorkeuzezenders worden gewist.
■Ontvangstgevoeligheid
●Het is niet altijd mogelijk radiosignalen perfect te ontvangen vanwege de
steeds wisselende positie van de antenne, verschillen in signaalsterkte en
de aanwezigheid van objecten in de omgeving als treinen, zendstations,
enz.
●De radioantenne is bevestigd op het dak. De antenne kan van de voet wor-
den verwijderd door deze te draaien.
■Digital Audio Broadcast (DAB) radio (indien aanwezig)
De optionele radioantenne en ontvanger zijn noodzakelijk voor het gebruik
van de Digital Audio Broadcast (DAB) radio.
OPMERKING
■Verwijder de antenne onder de volgende omstandigheden om bescha-
diging te voorkomen:
●Als de auto in een garage het plafond raakt.
●Als het dak wordt afgedekt.
Page 442 of 760
4425-2. Gebruik van het audiosysteem
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Gebruik van de audiotoetsen op het
stuurwiel
Vo l u m e
Radio geselecteerd:
Selecteren van een radiozen-
der
CD-modus:
Selecteren van een muziek-
stuk en bestand (MP3 en WMA)
Bluetooth
®-audiomodus
(indien aanwezig):
Selecteren van een muziek-
stuk en album
iPod-modus:
Selecteren van een muziekstuk
USB-geheugenmodus:
Selecteer een bestand en map
AAN/UIT, selecteren audiobron
: Indien aanwezig
Sommige functies van het audiosysteem kunnen worden
bediend met behulp van toetsen op het stuurwiel.
De werking kan verschillen afhankelijk van het type audio- of
navigatiesysteem. Raadpleeg de handleiding van het audio- of
navigatiesysteem voor meer informatie.
1
2
3
Page 443 of 760

4435-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Druk op de schakelaar MODE wanneer het audiosysteem is uitge-
schakeld.
Druk op de schakelaar MODE wanneer het audiosysteem is inge-
schakeld. De audiobron wijzigt in onderstaande volgorde, elke keer
als de toets wordt ingedrukt. Als een modus niet kan worden gebruikt,
wordt deze overgeslagen.
AMFM1FM2
*CD-modusiPod of USB-geheugenmodus
Bluetooth®-audio*AUX
*: Indien aanwezig
Druk op de schakelaar + om het volume te verhogen en op - om het
volume te verlagen.
Houd de toets ingedrukt om het volume in sterkere mate te verhogen of te
verlagen.
Houd de schakelaar MODE ingedrukt.
Houd de schakelaar nogmaals ingedrukt om de functie uit te schakelen.
Druk op de schakelaar MODE om de radio in te schakelen.
Druk op de schakelaar of om een voorkeuzezender te selecte-
ren.
Houd de toets ingedrukt totdat u een piepsignaal hoort om de gekozen fre-
quentieband af te zoeken naar de zenders die ontvangen kunnen worden.
Inschakelen
Selecteren van de audiobron
Regelen van het volume
Dempen van het geluid
Selecteren van een radiozender
1
2
Page 451 of 760

4515-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Tijdens het rijden
Gebruik de draagbare audiospeler of mobiele telefoon niet en probeer geen
verbinding te maken met het Bluetooth
®-systeem.
■Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische
apparatuur
●Uw audiomodule is uitgerust met Bluetooth
®-antennes. Mensen met geïm-
planteerde pacemakers, CRT-pacemakers of geïmplanteerde hartdefibril-
latoren moeten voldoende afstand bewaren tot de Bluetooth
®-antennes.
Radiosignalen kunnen de werking van dergelijke apparatuur beïnvloeden.
●Alvorens Bluetooth
®-apparaten te gebruiken, moeten gebruikers van elek-
trische medische apparatuur anders dan geïmplanteerde pacemakers,
CRT-pacemakers en geïmplanteerde hartdefibrillatoren contact opnemen
met de fabrikant van deze producten om te informeren of radiosignalen
invloed uitoefenen op de werking van deze apparatuur. Radiogolven kun-
nen onverwachte effecten hebben op de werking van dergelijke medische
apparatuur.
OPMERKING
■Bij het verlaten van de auto
Laat uw draagbare audiospeler of mobiele telefoon niet achter in de auto.
De temperatuur in de auto kan hoog oplopen, waardoor uw draagbare
audiospeler of mobiele telefoon beschadigd kan raken.
Page 554 of 760

5546-3. Zelf uit te voeren onderhoud
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Situaties waarin het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk
niet goed werkt (indien aanwezig)
●Onder de volgende omstandigheden werkt het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem mogelijk niet goed.
• Er worden niet-originele Toyota-velgen gebruikt.
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet overeenkomt met
de OE-specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet de voorgeschre-
ven maat heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er zijn slotmoeren gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteunende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radio-
grafische signalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wiel-
kasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven
waarde.
• Als het reservewiel zich op een plaats bevindt waar een slechte ont-
vangst van radiosignalen is.
*
• Als er in de bagageruimte een groot metalen object aanwezig is, dat de
ontvangst van signalen kan verstoren.
*
*
: Alleen auto's met een volwaardig reservewiel
●In de volgende situaties kunnen de prestaties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radio-
golven aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het langer duren voordat de waarschu-
wing verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt, zoals bij een klapband, dan ver-
schijnt de waarschuwing mogelijk niet.
■De initialisatieprocedure (auto's met bandenspanningswaarschuwings-
systeem)
●Voer de initialisatie uit na het op spanning brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud zijn bij de initialisatie en bij het
aanpassen van de bandenspanning.
●Als u het contact tijdens de initialisatie per ongeluk UIT hebt gezet, dan is
het niet noodzakelijk de resettoets in te drukken, omdat de initialisatie auto-
matisch herstart wordt wanneer het contact de volgende keer AAN wordt
gezet.
Page 579 of 760

5796-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
6EFI-MAIN NR. 2
15*1(Sequentieel) multipoint brandstofinspuit-
systeem
20*2Luchtmassameter, brandstofpomp, lamb-
dasensor achter
20*3EFI NR. 1, EFI NR. 2
20*4EFI NR. 1, EFI NR. 2
7VLVMATIC*130VALVEMATIC-systeem
8ABS NR. 230Vehicle Stability Control, antiblokkeersys-
teem
9ABS NR. 150Vehicle Stability Control, antiblokkeersys-
teem
10BBC*3, 440ECU Stop & Start-systeem
11ST30Startsysteem
12ETCS10(Sequentieel) multipoint brandstofinspuit-
systeem
13S-HORN*1, 210Niet gebruikt
14IG215METER, IGN, A/B (sequentieel) multi-
point brandstofinspuitsysteem
15AM27,5IG2, startsysteem
16ALT-S/ICS7,5Stroomsensor, dynamo
17HORN10Claxon
18EDU*3, 425(Sequentieel) multipoint brandstofinspuit-
systeem
19D/C CUT30DOME, ECU-B NR. 1, RADIO
20H-LP MAIN50H-LP RH-LO, H-LP LH-LO, H-LP RH-HI,
H-LP LH-HI
21GLOW*3, 480Voorgloeiregeleenheid
22EPS80Elektrische stuurbekrachtiging
23ALT120*1, 2
ABS NR. 1, ABS NR. 2140*3, 4
ZekeringAmpèreCircuit