
.
.
B3_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2014
Lichtschakelaar 93
Automatische verlichting
9
6
Koplampen verstellen
9
8
Ruitenwisserschakelaar
9
9
Plafonnier
101
Verlichting bagageruimte
1
01
Zicht
Instrumentenpaneel 10
Toerenteller
1
0
Displays
1
1
Verklikkerlampjes
1
3
Te l l e r s
2
4
Boordcomputer
26
Tijd instellen
2
8
Controle tijdens het rijdenOverzicht
Sleutels
30
"Keyless entry and start"-systeem
3
3
Portieren
38
Achterklep
3
9
Elektrisch bedienbare
voorportierruiten
41
Zijruiten achter
4
1
Elektrisch bedienbaar vouwdak
4
2
Toegang tot de auto
Voor stoelen 47
Achterbank
49
Spiegels
51
Stuurwiel verstellen
5
2
Ventilatie
53
Verwarming
55
Handbediende airconditioning
5
6
Automatische airconditioning
5
8
Ontwasemen -
Ontdooien voorzijde
62
A
chterruitverwarming
63
Comfort
Indeling interieur 6 4
Hoedenplank
68
Indeling bagageruimte
6
9
Indelingen
Starten - afzetten van de
motor met de sleutel 7 1
Starten - afzetten van de moteur met
het Keyless entry and start-systeem
7
2
Handbediende parkeerrem
7
6
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
7
6
ETG-versnellingsbak
77
Schakelindicator
81
Hill Start Assist
8
2
Stop & Start
8
3
Snelheidsbegrenzer
86
Achteruitrijcamera
92
Rijden
Eco-rijden
Inhoud

10
Instrumentenpaneel
1. Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Centraal display.
R
aadpleeg voor meer informatie de
desbetreffende rubriek.
3.
Schakelindicator. 4. B
edieningsknop display. W
eergave van informatie in oplopende
volgorde.
5.
B
edieningsknop display.
W
eergave van informatie in aflopende
volgorde. Het motortoerental wordt aangegeven door
middel van oranje verlichte segmenten.
Als het maximumtoerental wordt overschreden,
worden de segmenten rood weergegeven om
aan te geven dat u op moet schakelen.
Toerenteller*
* Volgens uitvoering.
Controle tijdens het rijden

11
B3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Centraal display
De weergegeven informatie is afhankelijk van de motoruitvoering en het type versnellingsbak van uw auto.
Centraal display van de
uitvoering met e-VTi 68-motor en
handgeschakelde versnellingsbakCentraal display van de
uitvoering met VTi 68-motor
en ETG-versnellingsbakCentraal display van de
uitvoering met VTi 82-motor en
handgeschakelde versnellingsbak
1. Buitentemperatuur. D
eze knippert bij kans op gladheid.
2.
I
nformatie over de auto met:
-
K
ilometerteller en dagteller.
R
aadpleeg de desbetreffende rubriek.
-
I
nformatie van de boordcomputer.
R
aadpleeg de desbetreffende rubriek.
-
In
formatie van de snelheidsbegrenzer.
R
aadpleeg de desbetreffende rubriek.
3.
Brandstofniveaumeter. 1. S
tand van de selectiehendel en
ingeschakelde versnelling.
2.
I
nformatie over de auto met:
-
K
ilometerteller en dagteller.
R
aadpleeg de desbetreffende rubriek.
-
I
nformatie van de boordcomputer.
R
aadpleeg de desbetreffende rubriek.
-
In
formatie van de snelheidsbegrenzer.
R
aadpleeg de desbetreffende rubriek.
3.
Brandstofniveaumeter.1. In
formatie van de snelheidsbegrenzer. R
aadpleeg de desbetreffende rubriek.
2.
I
nformatie over de auto met:
-
K
ilometerteller en dagteller.
R
aadpleeg de desbetreffende rubriek.
-
I
nformatie van de boordcomputer.
R
aadpleeg de desbetreffende rubriek.
3.
Brandstofniveaumeter.
1
Controle tijdens het rijden

12
Display verklikkerlampjes
veiligheidsgordels en
airbag voorpassagier
A. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte veiligheidsgordel links achter.
B.
V
erklikkerlampje niet-vastgemaakte
veiligheidsgordel rechts achter.
C.
V
erklikkerlampje uitschakeling airbag
voorpassagier.
D.
V
erklikkerlampje inschakeling airbag
voorpassagier.
Het verklikkerlampje C of D blijft
branden, afhankelijk van de status
van de airbag voor de voorpassagier
(uitgeschakeld of ingeschakeld).
Controle tijdens het rijden

15
B3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Handrempermanent, in
combinatie met een
geluidssignaal. De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet.
Zet de handrem vrij zodat het verklikkerlampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de handrem.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbag vóór aan
passagierszijde
permanent op het display
van de verklikkerlampjes
voor de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde.De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand " ON". De airbag vóór aan passagierszijde is ingeschakeld.
Bevestig in dat geval geen kinderzitje met de rug in de
rijrichting op deze plaats.
Stop & Star t
(e-V Ti 68- motor) permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart als u wilt wegrijden.
Keyless entr y
and star t -
systeem permanent.
Er wordt aan alle voor waarden voor
het starten van de motor voldaan. Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Starten
en afzetten van de motor met het Keyless entry and
start-systeem".
knippert langzaam. Het contact staat in de stand "ACC".
De accessoires (autoradio,
12V-aansluiting...) kunnen worden
gebruikt.
1
Controle tijdens het rijden

17
B3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Airbag vóór aan
passagierszijdepermanent, op het
pictogrammendisplay
van de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde.De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF". De airbag vóór aan passagierszijde is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel plaatsen, behalve in het geval van
een storing in het airbagsysteem (aangegeven door het
branden van het waarschuwingslampje Airbags).
Antispinregeling
(TRC) permanent.
Er is kort op de toets gedrukt.
De antispinregeling (TRC) is
uitgeschakeld. Druk op de toets om het systeem in te schakelen. Het
verklikkerlampje dooft.
De functie TRC wordt automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50
km/h.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie.
Dynamische
stabiliteitscontrole
( CSC )permanent. Er is bij stilstaande auto langer dan
3 seconden op de toets gedrukt.
De antispinregeling (TRC) en
dynamische stabiliteitscontrole (CSC)
zijn uitgeschakeld. Druk op de toets om deze systemen in te schakelen.
Het CSC-systeem wordt automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Controlelampjes uitgeschakelde functies
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal.
1
Controle tijdens het rijden

26
Boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius, brandstofverbruik...).
Weergave van de informatie
F Druk herhaaldelijk op een van deze toetsen om de verschillende standen van de
boordcomputer weer te geven:
-
D
e totale kilometerstand.
-
H
et traject "A" .
-
H
et traject "B" .
-
D
e tijd per traject van het Stop & Start-
syste e m*.
-
D
e totale tijd van het Stop & Start-
syste e m*.
-
D
e buitentemperatuur*.
-
H
et actuele brandstofverbruik.
-
H
et gemiddelde brandstofverbruik.
-
D
e actieradius.
-
D
e gemiddelde snelheid.
-
D
e dimmer van de dashboardverlichting.
Traject op nul zetten
F Druk een van de twee toetsen langer dan 2 seconden in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.
De trajecten "A" en "B" zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject "A" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "B" voor
een maandelijks verbruik.
* Volgens uitvoering.
Dimmer dashboardverlichting
Met deze functie kunt u handmatig de
lichtsterkte van de dashboardverlichting
aanpassen aan de lichtsterkte van de omgeving.
Deze functie werkt uitsluitend als de
parkeerlichten branden.
F
H
oud zodra het menu "Dimmer
dashboardverlichting" wordt weergegeven
een van de toetsen ingedrukt voor toegang
tot de instellingen.
F
D
ruk vervolgens een van de twee toetsen
herhaaldelijk in om de lichtsterkte sterker
of zwakker te maken tot de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
D
e weergave op het display knippert om de
gekozen lichtsterkte te tonen.
Controle tijdens het rijden

59
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Om het interieur maximaal te koelen
of te ver warmen kunnen de minimale
waarde (14) en de maximale waarde
(28) worden overschreden.
F
D
uw de toets van de
temperatuurregeling omlaag tot "LO"
wordt weergegeven of omhoog tot
"HI" wordt weergegeven.
Instelling op een waarde van ongeveer 21
biedt
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, die gebruikelijk tussen
18
en 24 ligt.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen
veel lager of hoger is dan de ingestelde
waarde, heeft het geen zin om voor een
optimale temperatuur de ingestelde waarde
te wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Temperatuurregeling
F Duw deze toets omlaag om de
waarde te verlagen of omhoog
om de waarde te verhogen.
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden
geregeld.
Het symbool "AUTO" gaat uit.
Bij het indrukken van de toets "AUTO" zal
het systeem weer volledig automatisch
functioneren.
In de handbediende stand kunnen
onaangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen ruiten) en
is het comfort niet optimaal. De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
Regeling luchtopbrengst
F Druk op deze toets om de
luchtopbrengst te verhogen.
Het symbool van de luchtopbrengst, de
ventilator, wordt geleidelijk voller. F
D
ruk op deze toets om de
luchtopbrengst te verlagen.
3
Comfort