2014 OPEL MOVANO_B Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 129 of 205

OPEL MOVANO_B 2014  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening127
Snelheid verhogenNa het activeren van de cruisecontrolkan de rijsnelheid gestaag of in kleine
stapjes worden verhoogd door scha‐
kelaar  < ingedrukt te houden of er
steeds op

Page 130 of 205

OPEL MOVANO_B 2014  Gebruikershandleiding (in Dutch) 128Rijden en bediening
Naar de gewenste snelheid optrek‐ken en schakelaar  < of  ] indrukken.
De huidige snelheid wordt opgesla‐
gen.
De auto kan normaal rijden, maar de
geprogrammeerde snelheid k

Page 131 of 205

OPEL MOVANO_B 2014  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening129
Let op
Accessoires e.d. die in het detectie‐
gebied van de sensoren gemon‐
teerd zijn kunnen storingen in het
systeem veroorzaken.
Activering
Het systeem wordt automatisch g

Page 132 of 205

OPEL MOVANO_B 2014  Gebruikershandleiding (in Dutch) 130Rijden en bediening
Tijdelijk uitschakelen
Systeem tijdelijk uitschakelen door
toets  r op het instrumentenpaneel
in te drukken met het contact en de
achteruitversnelling ingeschakeld.
Controlelamp

Page 133 of 205

OPEL MOVANO_B 2014  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening131
Met de overige toetsen op de monitorkan de gebruiker bron  AV1 of AV2  se‐
lecteren en de helderheid en het con‐
trast van de displaymonitor aanpas‐
sen.
Voor een optimale

Page 134 of 205

OPEL MOVANO_B 2014  Gebruikershandleiding (in Dutch) 132Rijden en bediening
Geen scheepsoliën, huisbrandoliën
of dieseloliën die geheel van plant‐
aardige aard zijn, zoals koolzaadolie
of biodiesel, Aquazole en soortgelijke diesel-wateremulsies geb

Page 135 of 205

OPEL MOVANO_B 2014  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening133Brandstofverbruik - CO2-
uitstoot 
Raadpleeg voor de waarden die spe‐ cifiek voor uw voertuig gelden het
'EEC Certificate of Conformity' dat bij uw voertuig werd geleve

Page 136 of 205

OPEL MOVANO_B 2014  Gebruikershandleiding (in Dutch) 134Rijden en bediening
Als de aanhanger begint te slingeren,
langzamer gaan rijden, niet tegenstu‐ ren en zo nodig krachtig remmen.
Bergafwaarts dezelfde versnelling in‐
schakelen als bergopwaarts