98Radio
Zenderlijsten bijwerken
Als de zenders in de frequentiebe‐ reikspecifieke zenderlijst niet meer
kunnen worden ontvangen:
Selecteer het bijbehorende com‐
mando om een zenderlijst bij te wer‐
ken.
Het zoeken naar zenders wordt ge‐
start. Zodra het zenderzoeken klaar
is, wordt de eerder ingestelde zender afgespeeld.
Druk op de multifunctionele knop om
het zenderzoeken te stoppen.
Let op
Bij de update van een lijst van een
station op een specifieke golfband
wordt de overeenkomstige catego‐
rielijst (indien beschikbaar) ook ge‐
updatet.
Opmerking over het updaten van
zenderlijsten
De dualtuner van het Infotainment‐
systeem werkt de zenderlijsten op de
achtergrond continu bij. Dat zorgt er‐
voor dat bijv. de zenderlijsten tijdens
een langere snelwegrit altijd de ont‐
vangbare zenders in het actuele ont‐vangstgebied bevatten. Omdat de au‐ tomatische update een bepaalde tijd
nodig heeft, staan bij een snelle ver‐
andering van het ontvangstgebied
eventueel niet meteen alle ontvang‐
bare zenders op de zenderlijst ter be‐
schikking. In dergelijke omstandighe‐
den kan het bijwerken van de zender‐ lijsten worden versneld door de bijbe‐
horende commando voor het bijwer‐
ken van een zenderlijst te gebruiken.
Categorielijsten Tal van RDS-zenders zenden een
PTY-code 3 99 uit die het uitgezon‐
den programmatype aangeeft (bijv.
nieuws). Sommige zenders wijzigen
ook de PTY-code afhankelijk van de
inhoud die op dat moment wordt uit‐
gezonden.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Zoeken op een programmatype dat
door de zender wordt opgegeven: se‐
lecteer de specifieke categorielijstop‐ tie van het frequentiebereik.
Er verschijnt een lijst met op dat mo‐
ment beschikbare programmatypes.
Selecteer het gewenste programma‐type.
Er verschijnt een lijst met zenders die
een programma van het geselec‐
teerde type uitzenden.
104Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen.............104
Gebruik ...................................... 105Algemene aanwijzingen
De cd-speler van het infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma-cd's afspelen.
Belangrijke informatie over
audio- en mp3/wma-cd'sVoorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's;
zie hieronder.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld.
■ Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de audio‐
tracks herkend en afgespeeld.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk na het uitne‐
men uit de audiospeler veilig op om
ze tegen beschadiging en vuil te
beschermen.
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de audiospeler binnen
in het apparaat vies maken en sto‐
ringen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
Cd-speler105
■ De volgende beperkingen zijn vantoepassing op gegevens die op een
mp3/wma-cd zijn opgeslagen:
Maximale mapstructuurdiepte:
11 niveaus.
Maximaal aantal mp3/wma-
bestanden dat kan worden opge‐
slagen: 1000.
Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van online-
muziekwinkels kunnen niet worden afgespeeld.
Wma-bestanden kunnen alleen
veilig worden afgespeeld als deze
met Windows Media Player, mini‐
maal versie 8, zijn aangemaakt.
Toepasbare afspeellijst-
extensies: .m3u, .pls.
De afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaakt.
■ In dit hoofdstuk wordt alleen het af‐
spelen van mp3-bestanden behan‐
deld, omdat de werking voor mp3-
en wma-bestanden hetzelfde is.
Wanneer een cd met wma-bestan‐den wordt geplaatst, worden mp3-
gerelateerde menu's weergege‐
ven.
Gebruik
Afspelen van een cd starten
Duw de CD met de beschreven kant
naar boven zo ver in de CD-sleuf dat
deze naar binnen wordt getrokken.
Het afspelen van de CD start auto‐
matisch en het Audio-cd of Audio-
MP3 -menu wordt weergegeven.
Zit er al een CD in het apparaat, maar
is het Audio-cd of Audio-MP3 -menu
niet actief:
Druk op de CD/AUX-toets.
Het Audio-cd of Audio-MP3 -menu
wordt geopend en de CD-speler
wordt gestart.
Afhankelijk van de data die op de au‐
dio- of mp3-cd is opgeslagen, ver‐
schijnt er op het display dienovereen‐ komstig informatie over de cd en de
actuele track.
Een nummer selecteren Draai de multifunctionele knop om
een lijst met alle tracks op de cd weer te geven. Het nummer dat op dat mo‐
ment wordt afgespeeld, staat gese‐
lecteerd.
Selecteer de gewenste titel.
Naar de volgende of vorige track
gaan Druk de s - of u-toets een - of
meermaals kort in.
USB-poort109USB-poortAlgemene aanwijzingen.............109
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ..................................... 110Algemene aanwijzingen
Aansluitingen voor externe apparaten bevinden zich verborgen achter een
afdekking in de middenconsole.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon en droog.
Een mp3-speler, USB-opslagappa‐
raat of een iPod kunnen op de USB-
poort worden aangesloten.
Let op
Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives en iPods worden onder‐
steund door het Infotainmentsys‐
teem.
Opmerkingen
Mp3-speler en USB-opslagapparaten ■ De aangesloten mp3-speler en USB-opslagapparaten moeten aan
de USB MSC-specificatie voldoen
(USB Mass Storage Class).
■ Alleen MP3-spelers en USB-op‐ slagapparaten met een clusterom‐
vang die kleiner of gelijk is aan64 kB in het FAT16/FAT32-be‐ standssysteem worden onder‐
steund.
■ Harddiskdrives (HDD) worden niet ondersteund.
■ USB-hubs worden niet onder‐ steund.
■ De volgende beperkingen gelden voor de gegevens die opgeslagen
zijn op een mp3-speler of een USB- opslagapparaat:
Maximale mapstructuurdiepte: 11 niveaus.
Maximaal aantal mp3/wma-
bestanden dat kan worden opge‐ slagen: 1000.
Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van online-
muziekwinkels kunnen niet worden
afgespeeld.
Wma-bestanden kunnen alleen
veilig worden afgespeeld als deze
met Windows Media Player, mini‐
maal versie 8, zijn aangemaakt.
Toepasbare afspeellijst-
extensies: .m3u, .pls.
116Navigatie
Na de invoer van het bestemmings‐
adres of een nuttige plaats (dichtstbij‐
zijnde tankstation, hotel, enz.) wordt
de route berekend vanaf de huidige
locatie tot de geselecteerde bestem‐
ming.
De routebegeleiding vindt plaats door navigatiecommando’s en door een
richtingspijl, evenals door een meer‐
kleurig kaartscherm.
TMC-
verkeersinformatiesysteem en
dynamische routebegeleiding Het TMC-verkeersinformatiesysteem
ontvangt van de TMC-radiozenders
alle actuele verkeersinformatie. Bij
een actieve dynamische routebege‐
leiding wordt deze informatie gebruikt
om de hele route te berekenen. Daar‐ bij wordt de route zo gepland dat ver‐keersknelpunten volgens de vooraf
ingestelde criteria worden omzeild.
Is er een actueel knelpunt aanwezig
tijdens een actieve routebegeleiding,
dan vraagt het systeem - afhankelijk
van de vooraf gemaakte instellingen -
of de route veranderd moet worden.De TMC-verkeersinformatie wordt op het routebegeleidingsscherm met
symbolen weergegeven of verschijnt
in het TMC-berichten -menu als gede‐
tailleerde tekst.
Een voorwaarde voor het gebruik van
TMC-verkeersinformatie is de ont‐
vangst van TMC-zenders in de rele‐
vante regio.
De dynamische routebegeleiding
werkt alleen bij ontvangst van ver‐
keersinformatie, afkomstig van het
TMC-verkeersinformatiesysteem.
De dynamische routebegeleidings‐
functie kan worden uitgeschakeld in
het Navigatie-opties -menu, zie hoofd‐
stuk "Begeleiding" 3 141.
Kaartgegevens
Alle vereiste kaartgegevens zijn op‐
geslagen op een SD Card bij het in‐
fotainmentsysteem.
Nadere beschrijving van het omgaan
met en vervangen van de kaart op de SD Card, zie hoofsstuk "Kaarten"
3 150.Gebruik
Bedieningselementen
De belangrijkste navigatiespecifieke
bedieningselementen zijn de vol‐
gende:
NAV -knop: activeer de navigatie;
toon de huidige positie (bij actieve
routebegeleiding); toon berekende
route (bij actieve routebegeleiding);
wisselen tussen weergave volledige
kaart, pijlweergave (bij actieve route‐
begeleiding) en weergave in gedeeld
scherm, zie "Informatie op het dis‐
play" onderstaand.
DEST / NAV -toets: menu met opties
voor bestemmingsinvoer openen.
Achtwegschakelaar : weergaveven‐
ster in navigatiekaartweergave bewe‐ gen; om de bestemming te selecte‐
ren, drukt u de knop in de gewenste
richting om het dradenkruis op een
bestemming op de kaart te plaatsen.
RPT / NAV -toets: laatste routebege‐
leidingsbericht herhalen.
Het navigatiesysteem activeren
Druk op de NAV-toets.
142Navigatie
U hebt de volgende opties:■ Navigatie starten : routebegeleiding
naar het weergegeven adres star‐ ten.
■ Tonen op kaart : weergeven van het
weergegeven adres op de kaart.
■ Opbellen : niet beschikbaar.
■ Opslaan : het weergegeven adres
opslaan in het adresboek of
MijnNP-geheugen, zie "Een adres
opslaan in het adresboek of
MijnNP-geheugen" in hoofdstuk
"Invoer van de bestemming" hier‐
boven.
■ Bewerken : het weergegeven adres
veranderen/bewerken, zie "Een op‐
geslagen adres bewerken of ver‐
wijderen" in hoofdstuk "Invoer van
de bestemming" hierboven.
■ Routecriteria : instellen/wijzigen
van criteria voor routeberekening,
zie "Navigatieopties" hieronder.
TMC-berichten
Informatie over TMC, zie hoofdstuk
"Dynamische routebegeleiding"
3 115.
Selecteer TMC-berichten voor het
weergeven van alle TMC-verkeerbe‐
richten die momenteel zijn ontvan‐
gen.
Selecteer een TMC-verkeersbericht
voor het weergeven van gedetail‐
leerde informatie over het verkeers‐
probleem.
Navigatie-opties
Het corresponderende menu biedt
opties een veelvoud aan gerelateerde submenu's voor het configureren van de routebegeleiding.
Navigatie149
Alle blokkeringen opheffen
Na het selecteren van deze optie
wordt bij de routebegeleiding reke‐
ning gehouden met alle zones/traject‐
gedeelten die eerder zijn uitgesloten.
Dynamische
routebegeleiding Als de actieve dynamische routebe‐
geleiding actief is, wordt de hele ac‐
tuele verkeerssituatie die het Infotain‐ mentsysteem via de TMC-verkeers‐
informatie ontvangt, bij de routebere‐
kening betrokken. De aanbevolen
route wordt gebaseerd op alle ver‐
keersproblemen en beperkingen vol‐
gens de vooringestelde criteria (bijv.
"kortste route", "mijd snelwegen",
etc.).
Bij een verkeersprobleem (bijv. file,
afgesloten weg) op de gereden route,
wordt een melding gegeven op het
display en een gesproken melding die
de aard van het probleem aangeven. De bestuurder kan besluiten om het
verkeersprobleem heen te rijden ende suggestie voor het wijzigen van de
route te volgen of door het verkeers‐
probleem te rijden.
Ook bij een niet-actieve routebegelei‐ ding worden verkeersknelpunten inde directe omgeving gemeld.
Tijdens een actieve routebegeleiding
controleert het systeem m.b.v. de ver‐
keersinformatie continu of een herbe‐
rekening of een alternatieve route
met inachtneming van de actuele ver‐ keerssituatie zinvol is.
Het activeren en deactiveren van de
dynamische routebegeleiding, even‐
als de criteria voor de berekening van
de route en andere navigatie-instel‐
lingen, worden ingesteld in het
Navigatie-opties -menu, zie het hoofd‐
stuk "Begeleiding" 3 141.
De dynamische routebegeleiding
werkt alleen bij ontvangst van ver‐
keersinformatie, afkomstig van het
RDS-TMC-verkeersinformatiesys‐
teem.
De door het Infotainmentsysteem be‐ rekende eventuele vertraging we‐
gens een verkeersknelpunt is geba‐
seerd op de data die het systeem van
de op dat moment ingestelde RDS-
TMC-zender ontvangt. De werkelijke
vertraging kan afwijken van de bere‐
kende.
156SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie..................156
Telefoonregeling ........................157Algemene informatie
De spraakherkenning van het Info‐
tainmentsysteem stelt u in staat om
diverse functies van het telefoonpor‐
taal met uw stem te besturen. De
spraakbesturing herkent comman‐
do's en cijferreeksen, ongeacht de
desbetreffende spreker. De instruc‐
ties en cijferreeksen kunnen zonder
pauze tussen de afzonderlijke woor‐
den worden uitgesproken.
U kunt telefoonnummers ook een on‐ der een willekeurige naam opslaan
(spraaklabel). Met deze namen kunt u later een telefoonverbinding tot
stand brengen.
Bij onjuist gebruik of onjuiste com‐ mando's geeft de spraakherkenning u
akoestische feedback en vraagt u de
gewenste instructie te herhalen. Bo‐
vendien bevestigt de spraakherken‐
ning belangrijke instructies en stelt zo
nodig een vraag hierover.
Om te voorkomen dat gesprekken in
de auto onbedoeld de systeemfunc‐
ties beïnvloeden, moet u de spraak‐
herkenning pas starten nadat deze is geactiveerd.Belangrijke opmerkingen over
taalondersteuning ■ Niet alle talen die voor het display van het Infotainmentsysteem be‐
schikbaar zijn, zijn ook beschikbaar
voor de spraakherkenning.
■ Als de momenteel geselecteerde taal voor het display niet door de
spraakherkenning wordt onder‐
steund, moet u de spraakcomman‐ do's in het Engels invoeren.
Om spraakcommando's in het En‐
gels te kunnen invoeren moet u
eerst het telefoonhoofdmenu acti‐
veren door op de PHONE-toets op
het Infotainmentsysteem te druk‐ ken en dan de spraakherkenning
van het telefoonportaal te activeren
door op de w-toets op het stuur te
drukken.