86Instrumenten en bedieningsorganen
Een functie in- of uitschakelen1. Draai aan de knop TUNE/MENU
om de functie te markeren.
2. Druk op de knop TUNE/MENU om
de functie in of uit te schakelen.
Een vinkje naast de functie geeft
aan dat de functie aan is.
Het aanraakscherm gebruiken
Met de pictogrammen en menu's van het aanraakscherm op het Colour-
Info-Display selecteert u functies voor
persoonlijke instellingen.{=Aanraken om omhoog te blade‐
ren.}=Aanraken om omlaag te blade‐
ren.
Terug: Via Terug rechtsboven op het
display gaat u terug naar het vorige
menu.
Submenu's
Een pijl aan de rechter rand van het
menu geeft aan dat het een submenu met andere opties heeft.
Menuoptie selecteren
Raak een van de beschikbare me‐ nuopties op het aanraakscherm aan
om de optie te selecteren. Een vinkje
naast de optie geeft aan dat deze ge‐ selecteerd is.
Een functie in- of uitschakelen
Raak het scherm aan op de plek waar de beschikbare functie staat om deze
in of uit te schakelen. Een vinkje naast
de functie geeft aan dat de functie aan is.
Naar menu Persoonlijkeinstellingen gaan
Druk op het aanraakscherm op het
voertuigmenu.Functies van het voertuigmenu kun‐
nen onder ander zijn:
■ Klimaat en luchtkwaliteit
■ Comfortinstellingen
■ Talen (Languages)
■ Buitenverlichting
■ Portiervergrendeling
■ Vergr., ontgr., start op afstand
■ Fabrieksinstellingen herstellen
Klimaat en luchtkwaliteit Selecteer het menu Klimaat en
luchtkwaliteit om het volgende weer
te geven:
■ Autom. ventilatorsnelheid
■ Autom. stoelverwarming
■ Automatische ontwaseming
■ Motoronderst. verwarming
aangesl.
■ Motorondersteunde verwarming
88Instrumenten en bedieningsorganen
Pers. inst. voor bestuurder
Met deze instelling kan de bestuurder zijn favorieten in de radio opslaan.
Diefst.alarm oplaadkabel
Met deze instelling kan Diefst.alarm
oplaadkabel worden in- of uitgescha‐
keld.
Alarm lage acculading
Met deze instelling kan Alarm lage
acculading worden in- of uitgescha‐
keld.
Talen (Languages) Met deze instelling kunt u de gewen‐ste taal selecteren.
Buitenverlichting
Selecteer het verlichtingsmenu en de
volgende opties verschijnen:
■ Duur tijdens uitstappen
■ Buitenverlichting bij ontgr.
Duur tijdens uitstappen
Hier kunt u selecteren hoelang het
dimlicht blijft branden als u uit de auto
stapt en het buiten donker is.De beschikbare opties zijn:
■ Uit
■ 30 seconden
■ 1 minuut
■ 2 minuten
Buitenverlichting bij ontgr.
Zo kan de contourverlichting worden
in- of uitgeschakeld: Na het inscha‐
kelen gaan het dimlicht, de stadslich‐
ten, achterlichten, kentekenplaatver‐
lichting en de achteruitrijlichten bran‐
den als u op de handzender op
( drukt.
Portiervergrendeling
Selecteer Portiervergrendeling en de
volgende opties verschijnen:
■ Automatische portiervergr.
■ Geen vergr. bij portier open
■ Vertr. portiervergrendeling
Automatische portiervergr.
Na het activeren van deze functie
worden alle portieren na het uitscha‐
kelen van P (parkeerstand) vergren‐
deld.De beschikbare opties zijn:
■ Aan
■ Uit
Geen vergr. bij portier open
Na het activeren voorkomt deze in‐
stelling dat het bestuurdersportier
wordt ontgrendeld totdat de deur
wordt gesloten. Na het activeren van deze functie is het menu Vertr. por‐
tiervergrendeling niet beschikbaar.
Vertr. portiervergrendeling
Na het activeren vertraagt deze func‐
tie het vergrendelen van de portieren. Negeer de vertraging door op de
schakelaar elektrische portierver‐
grendeling te drukken.
De beschikbare opties zijn: ■ Aan
■ Uit