KENNISMAKING MET DE AUTO43
1
LANCIA CODE SYSTEEM
Dit is een elektronis che startblokkering die de beveili-
ging tegen diefs talpogingen verbetert. het systeem wordt
automatis ch ingeschakeld wanneer de contact sleutel wordt
verwijderd.
Elke sleutel bevat een elektronis ch apparaatje dat bij
het starten een s ignaal ontvangt van een s peciale anten-
ne die in het contacts lot is ingebouwd. Dit s ignaal is
het "wachtwoord” (dat elke keer dat de auto wordt ge-
s tart wijzigt) waarmee de regeleenheid de sleutel herkent
en het s tarten van de motor vrijgeeft.
WERKING
Elke keer dat de motor wordt ge start door de sleutel naar
de stand MAR te draaien, s tuurt de regeleenheid van
het Lancia CODE systeem een herkennings code naar
de motorregeleenheid om de startblokkering uit te s cha-
kelen.
Deze code wordt alleen verzonden als de regeleenheid van
het Lancia CODE systeem de door de s leutel verstuurde
code herkent.
Elke keer dat de contacts leutel naar STOP wordt gedraaid,
s chakelt het Lancia CODE-systeem de functie s van
de elektronis che motorregeleenheid uit.
Als de code tijdens het starten niet correct herkend wordt,
gaat het lampje Y branden (of verschijnt het symbool op
het dis play). Draai in dat geval de s
leutel naar STOP en vervolgens naar
MAR; als de motor geblokkeer
d blijft, probeer dan nog-
maals met een van de andere sleutels . Neem contact op
met het Lancia S ervicenetwerk als de motor nog steeds
niet ges tart kan worden.
BELANGRIJK Elke s leutel heeft een specifieke code die
in de motorregeleenheid moet worden opge slagen. Neem
contact op met het Lancia S ervicenetwerk om nieuwe sleu-
tels (tot een maximum van acht sleutels ) in het geheu-
gen van het systeem op te laten s laan. Denk eraan alle
s leutels die u in uw bezit hebt mee te nemen, de CODE
card, een pers oonlijk identiteits bewijs en de autopapieren.
de codes voor sleutels die niet voor de programmering s-
procedure zijn overhandigd zullen gewis t worden om te
garanderen dat eventuele s leutels die verloren of ges to-
len zijn, niet gebruikt kunnen worden om de auto te star-
ten.
Y lampje gaat branden (of symbool verschijnt op
het display) tijdens het rijden
❍ Als het lampje Y gaat branden (of als het symbool op
het dis play vers chijnt), betekent dit dat het systeem
een zelfdiagnos e uitvoert (bijv
. bij een spanningsval).
❍ Als het lampje Y blijft branden (of het symbool blijft
weergegeven op het di splay ), neem dan contact op met
het Lancia Servicenetwerk.
Krachtige stoten kunnen de elektronische
componenten in de sleutel beschadigen.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 43
62KENNISMAKING MET DE AUTO
INSCHAKELING VAN de KLIMAATREGELING
Het systeem kan inges chakeld worden door op een wille-
keurige knop te drukken; het wordt echter aanbevolen
de gewens te temperaturen in te s tellen op het display en
vervolgens de knop AUTO in te drukken.
De klimaatregeling biedt de mogelijkheid om ver schillen-
de temperaturen in te s tellen (bestuurders- en passa-
giers zijde) met een maximaal ver schil van 7 ℃.
De compressor van de klimaatregeling werkt alleen wan-
neer de motor draait en de buitentemperatuur meer dan
4 ℃ bedraagt.
Het wordt afgeraden de interne luchtcircu-
latie in te schakelen bij lage buitentempera-
turen, aangezien de ruiten sneller kunnen be-
slaan.
We r k i n g automatische klimaatre geling
(AUTO-functie) A-fig. 31
Druk op de AUTO-knop; het systeem regelt automatisch
het volgende:
❍ de hoeveelheid lucht die in het interieur wordt gevoerd;
❍ de verdeling van de lucht in het interieur;
alle vorige handmatige in stellingen worden gewi st.
Tijden s de automatis che werking van de klimaatregeling,
vers chijnt het ops chrift FULL AUTO op het di splay .
Tijdens de automatis che werking blijft het mogelijk om
de inges telde temperaturen te veranderen en een De vol-
gende functies handmatig uit te voeren:
❍ ventilators nelheid regelen;
❍ luchtverdeling selecteren;
❍ interne luchtrecirculatie en AQ S-functie in-/uit scha-
kelen (voor ver sies /markten waar voorzien);
❍ compressor van de klimaatregeling in schakelen.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 62
66KENNISMAKING MET DE AUTO
Inschakeling van de luchtrecirculatie en het
AQS (Air Quality System)
(voor versies/markten waar voorzien)fig. 31
Druk op knop
T.
De interne luchtrecirculatie kan op drie verschillende ma-
nieren worden uitgevoerd:
❍ automatische regeling, aangegeven door het AQS-sym-
bool op het display en de LED op knop
Tis uit;
❍ permanent uit (luchtrecirculatie altijd uit bij aanvoer
van buitenlucht), aangegeven door de LED op knop
Tuit;
❍ permanent aan (luchtrecirculatie altijd aan), aange-
geven door de LED op knop
Tdie brandt.
Wanneer OFF wordt ingedrukt, schakelt het systeem au-
tomatisch de interne luchtrecirculatie in (de LED op knop
Tbrandt). het blijft mogelijk om de recirculatie van
de buitenlucht in te schakelen (LED op de knop is uit)
en andersom, door het indrukken van knop
T.
Als de OFF is ingedrukt (LED op de knop brandt) is
het niet mogelijk de AQS-functie (Air Quality System) in
te schakelen. BELANGRIJK Met de interne luchtcirculatie kan de ge-
wenste toestand (verwarming of koeling, afhankelijk van
de keuze) sneller bereikt worden. het wordt echter afge-
raden de luchtrecirculatie in te schakelen op regenachti-
ge of koude dagen om beslagen ruiten te voorkomen, voor-
al als de klimaatregeling niet is ingeschakeld. Geadviseerd
wordt de interne luchtrecirculatie in te schakelen in de fi-
le of in tunnels, om te voorkomen dat vervuilde lucht in
het interieur komt. Gebruik de functie niet langdurig,
vooral als er meerdere passagiers aan boord zijn, om be-
slagen ruiten te voorkomen.
De functie AQS (Air Quality System) inschakelen
(voor versies/markten waar voorzien)
De AQS-functie (op het display verschijnt AQS) schakelt
automatisch de luchtrecirculatie in wanneer de buiten-
lucht vervuild is (bijv. in de file en in tunnels).
BELANGRIJK Bij ingeschakelde AQS-functie, activeert
het systeem na 15 minuten onafgebroken werking van
de interne luchtrecirculatie, gedurende ongeveer 1 minuut
de invoer van buitenlucht om de lucht in het interieur te
verversen. Dit vindt ongeacht het verontreinigingsniveau
van de buitenlucht plaats.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 13.41 Pagina 66
KENNISMAKING MET DE AUTO67
1
In-/uitschakeling van de compressor
van de klimaatregeling fig. 31
Druk op de knop
❄om de compressor van de klimaatre-
geling in te s chakelen.
Inschakeling compressor
❍ de LED op knop
❄gaat branden;
❍ symbool
❄vers chijnt op het dis play.
Compressor uit
❍ de LED op knop
❄is uit;
❍ symbool
❄verdwijnt van het di splay .
❍ interne luchtcirculatie is uitgeschakeld;
❍ de AQS -functie is uitgeschakeld (voor vers ies/mark-
ten waar voorzien).
Als de compressor van de klimaatregeling uitge schakeld
i s , kan er geen lucht in het interieur worden gevoerd met
een lagere temperatuur dan de buitenlucht; in dat geval
knippert het symbool
❄op het dis play.
De uit schakeling van de aircocompre ssor blijft in het ge-
heugen opges lagen, ook na het afzetten van de motor.
Druk, om de compressor van de klimaatregeling weer
in te s chakelen, nogmaal s op knop
❄of AUTO: als op
AUTO wordt gedrukt, worden de overige handmatige in-
s tellingen gewis t.
BUITENVERLICHTING
Met de linkerhendel fig 32 worden de mee ste buitenlich-
ten bediend. de buitenverlichting werkt uit sluitend als
de contacts leutel in de s tand MAR staat. Bij inschakeling
van de buitenverlichting, worden het ins trumentenpaneel
en verschillende bedieningselementen op het dashboard
verlicht.
DAGVERLIC HTING (DRL)
(voor bepaalde ver sies /markten)
Met de contacts leutel op MAR gedraaid en de draai scha-
kelaar in s tand Ogedraaid, gaat de dagverlichting auto-
matis ch aan; de andere lichten en de binnenverlichting blij-
ven uit.. het automatis ch inschakelen van de dagverlichting
kan via het displaymenu in-/uitgeschakeld worden (zie
de paragraaf “Dis play” in dit hoofds tuk). Als de dagver-
lichting wordt uitges chakeld, gaat er bij de draais chakelaar
in stand Ogedraaid, geen enkel licht branden.
fig. 32L0E0019m
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.58 Pagina 67
78KENNISMAKING MET DE AUTO
Wanneer deze functie is inges chakeld (zie “ SPORT-func-
tie”), vers chijnt het woord S PORT op het display. Druk
nogmaals op de knop om de functie uit te schakelen en
de normale rij-ins telling te herstellen.
fig. 41L0E0028m
ALARMKNIPPERLI CHTEN fig. 41
Druk op knop A om de alarmknipperlichten in te scha-
kelen, ongeacht de stand van de s leutel in het contact-
s lot. Wanneer deze lichten branden, gaan de lampje s
Îen ¥branden op het in strumentenpaneel. Om de lichten
uit te s chakelen, nogmaal s op knop A drukken.
Het gebruik van de alarmknipperlichten wordt geregeld
door de wegenverkeer swetgeving van het land waar u rijdt:
neem de wettelijke voor schriften in acht.
Noodremmen
Tijdens het remmen in een noodgeval gaan de alarm-
knipperlichten automatis ch branden en tegelijkertijd gaan
de lampjes
Îen¥op het paneel branden. Deze functie
wordt automatis ch uitgeschakeld wanneer de remwerking
weer normaal is . Deze functie voldoet aan de geldende
wettelijke voors chriften.
Bij sommige versie is de SPORT-functie, als
de CITY-functie is ingeschakeld, niet be-
schikbaar. Om de SPORT-functie in te schakelen,
de CITY-functie uitschakelen en andersom, want ze
kunnen niet gecombineerd worden.
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.59 Pagina 78
96KENNISMAKING MET DE AUTO
BAGAGERUIMTE
OPENEN
Wanneer de bagageruimte ontgrendeld is kan hij van
buitenaf geopend worden met behulp van
de handgreep fig. 60.
Als de portieren ontgrendeld zijn kan de achterklep op elk
moment worden geopend.
De sleutel met afs tandsbediening moet gebruikt worden
om de achterklep te openen.
fig. 60L0E0046m
Als de bagageruimte niet goed i s ges loten, dan wordt dit
aangegeven door het aangaan van het lampje
´op het in-
s trumentenpaneel of het ver schijnen van het symbool
R
op het display s amen met een s peciaal bericht (zie para-
graaf “Lampjes op het instrumentenpaneel” in dit hoofd-
s tuk).
Als de achterklep geopend wordt gaat de verlichting in
de bagageruimte branden: deze gaat automati sch uit als
de achterklep ges loten wordt.
De verlichting blijft ongeveer 15 minuten branden nadat
de sleutel op S TOP is gedraaid: al s er gedurende die tijd
een portier of de achterklep geopend wordt, wordt de ver-
lichting weer voor 15 minuten inge schakeld.
Achterklep openen met de sleutel met
afstandsbediening
Om het s lot van de achterklep te ontgrendelen op R
drukken. het openen van de achterklep wordt aangegeven
door het twee keer knipperen van de richtingaanwijzer s;
het sluiten van de achterklep wordt aangegeven door
het één keer knipperen (alleen al s het alarm is ingescha-
keld, indien aanwezig).
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.59 Pagina 96
KENNISMAKING MET DE AUTO113
1
SYSTEEMSTORING
In het geval van een storing, informeert het systeem
de bestuurder hierover via bericht 3-fig. 74 op
het display en een geluidssignaal.
BELANGRIJK
De Driving Advis or werkt niet als er een s toring is in de vol-
gende veiligheidssystemen: ABS , ESP, ASR, DS T en TTC.
De Driving Advisor is geen automatisch rij-
systeem en vervangt de bestuurder niet bij
het onder controle houden van het traject van
het voertuig. de bestuurder is persoonlijk verant-
woordelijk voor het handhaven van een geschikt ni-
veau van aandacht voor het verkeer en wegomstan-
digheden en voor het veilig onder controle houden
van het traject van het voertuig.
Auto (automatische bedienin g)
Het systeem kan automati sch worden uitge schakeld (al s
de werking van het systeem gewenst is, moet het weer in-
ges chakeld worden). de be stuurder wordt in de volgende
gevallen geïnformeerd dat het systeem automatisch is uit-
ges chakeld door drie achtereenvolgende geluid ssignalen
en bericht 1-fig. 74:
❍ de handen van de be stuurder liggen niet op het stuur-
wiel (indicatie 2-fig. 74 vers chijnt op het instrumen-
tenpaneel en er klinkt een geluidssignaal tot de be-
s tuurder zijn handen weer op het s tuurwiel legt. Dit
wordt bes chouwd als een gevaarlijke s ituatie en het sys-
teem wordt automati sch uitges chakeld);
❍ in werking treden van de veiligheidssystemen van
het voertuig (AB S, ES P, ASR, DS T en TTC);
❍ de bes tuurder schakelt de sportins telling in door het in-
drukken van de knop SPORT (voor bepaalde ver sies /
markten).
BELANGRIJK het systeem kan niet inge schakeld wor
den
als de bes tuurder eerder de sportmodus heeft geselecteerd.
de bes tuurder wordt op de hoogte gebracht van het feit dat
het systeem niet gebruikt kan worden door drie achter-
eenvolgende piepjes en bericht 1-fig. 74 op het di splay .
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.59 Pagina 113
116KENNISMAKING MET DE AUTO
–
Driving Advis or in-
ges chakeld
–
–
Driving Advis or
inges chakeld
Driving Advis or
uitges chakeld
Driving Advis or
uitges chakeld
Houd uw handen op het stuurwiel
Driving Advis or niet
bes chikbaar zie
handleiding
Driving Advis or
uitges chakeldSysteem niet actief
Het systeem is ingeschakeld
en is niet actief
Het systeem zoekt naar
de bedrijfs omstandigheden
Het systeem is actief en
de bedrijfs omstandigheden
werden herkend
Het systeem is ingeschakeld
en is onmiddellijk actief
Het systeem is handmatig
uitges chakeld
Het systeem is automatisch
uitges chakeld
Het systeem waar schuwt
de bes tuurder om zijn
handen op het stuurwiel
te leggen
Het systeem is defect: ga
naar een Lancia Servicepunt
Het systeem is niet
geactiveerd vanwege De ins chakeling van
De sportieve rijmodu s
TABEL SAMENVATTING VAN SIGNALEN TIJDENS HET GEBRUIK VAN DE DRIVING ADVI SOR
–
–
–
–
–
–
3 waars chuwings
Enkele herhaalde waars chuwing
Enkele
waars chuwing
3 waars chuwings–
eAan knipperend
eAan knipperend
–
–
–
–
eContinu aan
eContinu aan
–
Status led Bericht op hetStatus symbool Sig naal Betekenis op de knop display (fig. 73 en 74) op display geluid
Uit
Aan knipperend
Aan knipperend
Aan continu
On continu
Uit
Uit
Aan continu
Uit
Uit
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.59 Pagina 116