180
VEILIGHEID
Reis niet met voorwerpen op schoot, voor
de borst of met iets in de mond zoals een pijp
of potlood, enz. In geval van een botsing
waarbij de airbags worden opgeblazen kan dit lei-
den tot ernstig letsel. Houd uw handen altijd in de juiste stand op
het stuurwiel tijdens het rijden zodat de air-
bags, indien ze in werking treden, goed op-
geblazen kunnen worden. Rijd niet met voorover ge-
bogen lichaam. Houd de rug goed rechtop tegen
de rugleuning gedrukt. Laat bij diefstal of poging tot diefstal, van-
dalisme of overstromingen het airbagsysteem
door het Lancia Servicenetwerk controleren.
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
Als de contactsleutel naar MAR wordt ge-
draaid en het lampje ¬gaat niet branden of
blijft branden tijdens het rijden, dan kan er
een storing in de veiligheidssystemen zijn; in dat ge-
val kunnen de airbags of gordelspanners niet in
werking treden bij een ongeval of, in een zeer be-
perkt aantal gevallen, op verkeerde wijze in werking
treden. Neem onmiddellijk contact op met Lancia
Servicenetwerk om het systeem te controleren, al-
vorens verder te rijden.
Bedek de rugleuningen van de voorstoelen niet
met extra hoezen als het voertuig voorzien is van
zijairbags.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.04 Pagina 180
VEILIGHEID
181
2
Als de contactsleutel in stand MAR staat, zelfs
als de motor is uitgezet, kunnen de airbags
ook geactiveerd worden als de auto door
een andere auto wordt aangereden. Daarom mag,
wanneer de passagiersairbag is ingeschakeld, en ook
al staat de auto stil, GEEN tegen de rijrichting in ge-
monteerd kinderzitje op de voorstoel gemonteerd
worden. Als bij een botsing de airbag wordt opge-
blazen, kan dit leiden tot ernstig letsel en zelfs tot
de dood van het kind. Daarom moet de passagier-
sairbag altijd uitgeschakeld worden als een kinder-
zitje tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voor-
ste passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren
zijn geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk weer in
als het kinderzitje is verwijderd. Onthoud tevens dat
als de sleutel in de stand STOP staat, bij een onge-
val geen enkel veiligheidssysteem (airbags of gor-
delspanners) geactiveerd wordt. In dat geval duidt
de uitgebleven activering niet op een storing van
het systeem.
Wanneer de contactsleutel naar MAR is ge-
draaid, gaat het “waarschuwingslampje
aan en knippert gedurende enkele seconden
om u eraan te herinneren dat de passagiersairbag
in werking zal treden in geval van een aanrijding.
Daarna moet het lampje uitgaan. Reinig de stoelen niet met water of stoom on-
der druk (met de hand of in een automatische
autowasstraat). De frontairbags hebben een hogere active-
ringsdrempel dan de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee active-
ringsdrempel liggen, treden alleen de gordelspan-
ners in werking. Hang geen starre voorwerpen aan de kledin-
ghaken of de steunhandgrepen. De airbag vervangt de veiligheidsgordels niet;
maar verhoogt hun doeltreffendheid. Omdat
de frontairbags niet worden ingeschakeld bij
frontale botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de kop slaan,
worden in deze gevallen de inzittenden uitsluitend
door de veiligheidsgordels beschermd, die dus al-
tijd gedragen moeten worden.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.04 Pagina 181
NOODGEVALLEN
223
4
ZEKERINGEN VERVANGENALGEMENE INFORMATIE
De elektrische installatie wordt beveiligd door zekeringen:
bij een storing of bij oneigenlijk gebruik van de installa-
tie brandt de zekering door. Als een elektrisch onderdeel
niet werkt, moet gecontroleerd worden of de zekering niet
is doorgebrand: de geleidende band A fig. 37 mag niet on-
derbroken zijn. Als dit wel het geval is, dan moet de ze-
kering worden vervangen door een nieuw exemplaar met
dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur).
Bintacte zekering
C zekering met doorgebrande geleidende band.
Gebruik, om een zekering te vervangen, het tangetje
D-fig. 37 dat bevestigd
is aan de zekeringenkast onder
het dashboard.
Zie de tabellen op de volgende pagina's om de zekering te
identificeren.
fig. 37
L0E0085m
Neem contact op met het Lancia Servicenet-
werk als de zekering weer doorbrandt. Vervang een doorgebrande zekering nooit
door een metalen draad of ander materiaal. Vervang een doorgebrande zekering nooit
door een exemplaar met een hogere stroom-
sterkte (ampère); BRANDGEVAAR. Als een hoofdzekering (MEGA- ZEKERING,
MIDI-ZEKERING, MAXI-ZEKERING) door-
brandt, contact opnemen met het Lancia
Servicenetwerk. Voordat een zekering vervangen wordt, con-
troleren of de contactsleutel uit het contact-
slot is genomen en of alle elektrische appa-
raten zijn uitgeschakeld. Als een hoofdzekering van de veiligheidssys-
temen (airbagsysteem, remsysteem), vermo-
genssystemen (motor, versnellingsbak) actie-
ve wielophanging (voor bepaalde versies/markten)
of stuurinrichting doorbrandt, contact opnemen met
het Lancia Servicenetwerk.
195-232 Delta NL 1ed 26/09/13 11.09 Pagina 223
ALFABETISCH REGISTER
283
7
Afstandsbediening (sleutel) ...45
Airbags
– frontairbags .....................173
– zijairbags .........................178
Alarm ...................................48
Alarmknipperlichten .............78
Armleuning voor/achter .....81–83
Asbak ...................................86
ASR (systeem) .....................119
Automatic Fix&Go kit .........198
Automatische dual–zone
klimaatregeling ...................61Bagageruimte .......................96
Banden
– bandenspanning ...............268
– betekenis
bandenindicaties ..............264
– Rim Protector
(velgbescherming) ............266– standaard banden ...........267
– vervangen ........................203
– winterbanden ...................267
Bedieningselementen .............77
Brandstofbesparing ...............189
Brandstofdop ........................151
Brandstoftoevoersysteem .......262
Brandstofverbruik .................275
Buitenverlichting ..................67
Carrosserie ...........................252
– carrosserieversies .............260
Centrale portiervergrendeling 90
CO2emissie ...........................276
Code card .............................44
Contactslot ...........................51
Cruise Control ......................73
Aanhangers trekken .............191
Aansteker .............................85
ABS ......................................121
Accu opladen ........................230
Accu
– opladen ............................230
– starten met hulpaccu ........196
– vervangen ........................244
Achterruitwisser
– bediening .........................71
– ruitensproeiers .................251
– wisserbladen ............249–250
Achteruitkijkspiegels .............56
Achteruitrijlicht
(lamp vervangen) ...............217
Afmetingen ...........................269
AFS (zelfaanpassende
lichten) ........................79–106
Afsluiter van
de brandstoftoevoer ............80
281-288 Delta NL 1ed 26/09/13 15.10 Pagina 283
284
ALFABETISCH REGISTEREinde levensduur voertuig ....277
Elektrische ruitbediening ......91
EOBD (systeem) ...................124Fix&Go Automatic
(voorziening) ......................198
Flanklichten .........................68
Follow Me Home (systeem) ...70Gear Shift Indicator (GSI) ...28
Geavanceerd ESP–systeem ....117
Gebruik van
de versnellingsbak .............188
Gewichten ............................271
Gordelspanners .....................158
Grootlicht (bediening) ..........69
– lamp vervangen ...............215
Grootlichtsignaal ..................69
Handbediende
klimaatregeling ...................59
Handrem ..............................187
Hill Holder (systeem) ...........118
Hoofdairbag .........................178
Hoofdsteunen .......................55Identificatiegegevens ............258
Imperiaal/skidrager ..............104
Inhouden ..............................272
Instapverlichting ...................75
Instrumentenpaneel
en boordinstrumenten ........9
Instrumentenpaneel ..............8
Interieur ...............................256
Interieuruitrusting ................81
“Isofix” (inbouwvoorbereiding
kinderzitje) .........................169
Dashboardkastje ..................84
De auto opkrikken ................231
De sleutels ............................44
Derde remlicht
(lamp vervangen) ...............218
Dimlicht (bediening) .............69
– lamp vervangen ...............214
Display ................................26
Driving Advisor (systeem) .....110
DST (Dynamic
Steering Torque) .................107
Dualdrive (elektrische
stuurbekrachtiging) .....77–125Een lamp vervangen .............210
Een wiel vervangen ...............203
Een wiel verwisselen .............203
281-288 Delta NL 1ed 26/09/13 15.10 Pagina 284
ALFABETISCH REGISTER
287
7
Versnellingsbak (gebruik) .....188
Vloeistof voor ruitensproeiers
voor/achter ....................70–71
Vloeistoffen
en smeermiddelen ...............273
Wielen en banden .................247
Wielen ..................................264
– betekenis
bandenindicaties ..............256
Wielophanging ......................263
– Reactive Suspension
System .............................109Zekeringen (vervangen) .......223
Zekeringen vervangen ...........223
Zijairbags .............................178
Zonnekleppen .......................81 Stuurinrichting .....................263
Stuurslot ...............................51
Stuurwiel ..............................56
Symbolen .............................42
Tanken ................................150
Technische gegevens .............257
TPMS ...................................127
Transmissie ...........................262
Trip Computer ......................40
TTC–systeem ........................121
“Universeel” kinderzitje
monteren ............................163
Veiligheid .............................155
Veiligheidsgordels .................156
Velgbescherming (banden) ....266
Velgen
– betekenis indicaties
velgen ..............................266
281-288 Delta NL 1ed 26/09/13 15.11 Pagina 287