OPMERKING:
Bij uitvoeringen met een geheugenstoel
kunt u de verstelbare stuurkolom in vooraf
geprogrammeerde standen zetten met de
afstandsbediening of met de geheugen-
schakelaar op het bekledingspaneel van het
bestuurdersportier. Raadpleeg de paragraaf
Geheugenstoelin dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING!
Verstel het stuur niet tijdens het rijden. Ver-
stellen van de stuurkolom tijdens het rijden of
rijden als de stuurkolom niet is vergrendeld,
kan ertoe leiden dat de bestuurder de macht
over het stuur verliest. Als u deze waarschu-
wing niet opvolgt, kan dit ernstig en zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
STUURVERWARMING —
INDIEN AANWEZIG
Het stuurwiel is voorzien van een verwarmings-
element dat bij koud weer uw handen verwarmt.
De stuurverwarming kent slechts één tempera-
tuurinstelling. Nadat de stuurverwarming is in-
geschakeld, wordt het stuur ongeveer 58 tot 70
minuten verwarmd en vervolgens automatisch
uitgeschakeld. De stuurverwarming wordt mo-
gelijk eerder uitgeschakeld of helemaal niet
ingeschakeld als het stuur al warm is.
U kunt de stuurverwarming in- en uitschakelen
met het Uconnect® systeem.
Kies de schermtoets "Controls"(bedieningsele-
menten) en kies vervolgens de schermtoets
"Heated Steering Wheel" (stuurverwarming) om
de stuurwarming in te schakelen. Druk nog-
maals op de schermtoets "Heated Steering
Wheel" (stuurverwarming) om de stuurwielver-
warming uit te schakelen.
Schermtoets Controls (bedieningselementen)
Schermtoets Heated Stearing Wheel
126
Meldingen op het elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
•Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Traction Control Off (traction control uit)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Oil Pressure Low (oliedruk laag)
• Olieverversing vereist
• Fuel Low (brandstof laag)
• Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
• Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
• Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
• Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph)
• Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
• Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
•
Parking Brake Engaged (handrem inge-
schakeld)
• Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
• Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
• Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
• Battery Voltage Low (accuspanning laag)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Lights On (verlichting aan)
• Right Turn Signal Light Out (richtingaanwij-
zer rechts uit)
• Left Turn Signal Light Out (richtingaanwijzer
links uit)
• Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
• Vehicle Not in Park (auto niet in
parkeerstand)
• Key in ignition (sleutel in contactslot)
• Key In Ignition Lights On (sleutel in contact,
lampen aan)
• Remote Start Active Key to Run (starten op
afstand actief Sleutel voor starten)
• Remote Start Active Push Start Button (star-
ten op afstand actief Druk op startknop)
• Remote Start Aborted Fuel Low (starten op
afstand afgebroken Brandstof laag)
• Remote Start Aborted Too Cold (starten op
afstand afgebroken Te koud)
• Remote Start Aborted Door Open (starten op
afstand afgebroken Portier open)
190
STUURBEKRACHTIGING
5.7-liter motorHet standaard stuurbekrachtigingssysteem
zorgt voor een optimale reactie op stuurma-
noeuvres en maakt de auto gemakkelijk be-
stuurbaar als er weinig ruimte is. Het systeem
voorziet in mechanische stuurkracht als de
stuurbekrachtiging eventueel wegvalt.
Als de stuurbekrachtiging om een of andere
reden uitvalt, blijft de auto normaal bestuurbaar.
Onder dergelijke omstandigheden is er wel aan-
zienlijk meer stuurkracht nodig, vooral bij lage
rijsnelheden en tijdens parkeermanoeuvres.
OPMERKING:
•Wat meer werkingsgeluid aan het einde
van de stuurwielslag is normaal en duidt
niet op een probleem met de stuurbe-
krachtiging.
• Als het voertuig voor het eerst wordt
gestart bij koud weer, bestaat er kans dat
de pomp van het stuurbekrachtigingssys-
teem even lawaai maakt. Dit is te wijten
aan de koude, dikke vloeistof in de stuur- inrichting. Dit lawaai is als normaal te
beschouwen en is in het geheel niet scha-
delijk voor de stuurinrichting.WAARSCHUWING!
Blijven rijden zonder optimale stuurbekrach-
tiging is onverstandig. U kunt zo de veiligheid
van uzelf en anderen in gevaar brengen.
Laat zo snel mogelijk onderhoud verrichten.
LET OP!
Als u het stuurwiel langdurig naar het einde
van zijn slag gedraaid houdt, raakt de stuur-
bekrachtigingsvloeistof verhit. Vermijd dit
dus als dat mogelijk is. U riskeert anders
schade aan de stuurbekrachtigingspomp.
3.6-liter benzinemotor en 3.0-liter
dieselmotor
Uw auto is voorzien van een elektrohydraulisch
stuurbekrachtigingssysteem waardoor de auto
vlot reageert op uw stuuracties en gemakkelijk
manoeuvreerbaar is in kleine ruimten. Het ni-veau van de bekrachtiging wordt door het sys-
teem gevarieerd, zodat u slechts licht hoeft te
sturen bij het parkeren, maar voldoende stuur-
gevoel houdt bij normaal rijden. Wanneer zich in
het elektrohydraulische stuurbekrachtigings-
systeem een storing voordoet waardoor het
systeem niet langer voor stuurbekrachtiging
kan zorgen, zal het mechanische besturing
mogelijk maken.
LET OP!
Bij extreme stuurmanoeuvres is het mogelijk
dat de elektrisch aangedreven pomp de
stuurbekrachtiging vermindert of uitschakelt
om beschadiging van het systeem te voor-
komen. Zodra het systeem is afgekoeld,
wordt de normale werking hervat.
Wanneer het bericht "SERVICE
POWER STEERING SYSTEM"
(onderhoud stuurbekrachtigings-
systeem noodzakelijk) samen met
een knipperend pictogram wordt
weergegeven op het EVIC-scherm,
betekent dit dat auto naar de dealer moet
251
worden gebracht voor service. Het is dan mo-
gelijk dat de stuurbekrachtiging van de auto is
uitgevallen. Raadpleeg de paragraaf"Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum (EVIC) "in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie.
Als het bericht "POWER STEERING SYSTEM
OVER TEMP" (stuurbekrachtigingsysteem over-
verhit) samen met een pictogram wordt weerge-
geven op het EVIC-scherm, dan betekent dit dat
mogelijk extreme stuurmanoeuvres hebben
plaatsgevonden, waardoor het stuurbekrachti-
gingsysteem oververhit is geraakt. De stuurbe-
krachtiging zal dan tijdelijk wegvallen totdat niet
langer sprake is van oververhitting. Wanneer de
rijomstandigheden dit toestaan, zet de auto dan
veilig stil aan de kant van de weg en laat de motor
enige tijd stationair draaien totdat het lampje
dooft. Raadpleeg de paragraaf "Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC) "in het hoofd-
stuk "Het instrumentenpaneel "voor meer infor-
matie.
OPMERKING:
• Ook wanneer de stuurbekrachtiging niet
meer werkt, kan de auto nog worden be-
stuurd. Onder dergelijke omstandigheden
is wel aanzienlijk meer kracht nodig om te
sturen, vooral bij lage rijsnelheden en
tijdens parkeermanoeuvres.
• Breng een bezoek aan uw erkende dealer
voor service, wanneer deze situatie niet
verandert.
Controle vloeistof
stuurbekrachtiging
Het peil van de stuurbekrachtigingsvloeistof
hoeft niet op vastgestelde onderhoudstijdstip-
pen te worden gecontroleerd. Het vloeistofpeil
hoeft uitsluitend te worden gecontroleerd als u
vermoedt dat er lekkage optreedt, als u onge-
wone geluiden hoort en/of wanneer het sys-
teem niet naar verwachting werkt. Laat de keu-
ring coördineren door een erkende dealer.
LET OP!
Spoel het systeem van de stuurbekrachti-
ging niet met chemicaliën, omdat daardoor
de onderdelen van de stuurbekrachtiging
beschadigd kunnen raken. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de standaard-
garantie.
WAARSCHUWING!
Controleer het vloeistofniveau terwijl de auto
vlak staat en nadat de motor is afgezet, om
zo letsel door bewegende onderdelen te
voorkomen en een accurate niveau-aflezing
te verzekeren. Vul nooit te veel vloeistof bij.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbe-
volen stuurbekrachtigingsvloeistof.
Vul zo nodig vloeistof bij tot aan het juiste peil.
Verwijder met een schone doek alle gemorste
vloeistof van de oppervlakken. Raadpleeg de
paragraaf "Vloeistoffen, smeermiddelen en ori-
ginele onderdelen" in"Onderhoud van uw auto"
voor meer informatie hierover.
252