3
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN UW AUTO
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de lampjes kunnen per uitvoering
verschillen.
1. Luchtrooster voor lucht naar de zijruiten – 2. Verstelbaar en regelbaar luchtrooster – 3. Linker hendel: bediening buitenver-
lichting – 4. Instrumentenpaneel en controle-/waarschuwingslampjes – 5. Rechter hendel: ruitenwissers, achterruitwisser, trip-
computer – 6. Verstelbare en regelbare luchtroosters – 7. Autoradio (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 8. Schakelaarpaneel
– 9. Frontairbag passagierszijde (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 10. Dashboardkastje – 11. Bedieningsknoppen voor ver-
warming/ventilatie/airconditioning – 12. Versnellingspook – 13. Start-/contactslot – 14. Frontairbag bestuurderszijde – 15. Hendel
voor motorkapontgrendeling
F0V0185mfig. 1
9
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in drie standen worden gedraaid fig. 7:
❒STOP: motor uit, sleutel uitneembaar, stuurslot inge-
schakeld. Enkele elektrische installaties werken (bijv.
autoradio, centrale portiervergrendeling).
❒MAR: contact aan. Alle elektrische installaties werken.
❒AVV: motor starten (stand zonder vergrendeling).
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als
de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleu-
tel terugdraaien in stand STOP en nogmaals starten.
F0V0006mfig. 7
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, trek de sleutel uit het start-/
contactslot en draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in
stand MAR draait.
Als het start-/contactslot is geforceerd
(bijv. bij een poging tot diefstal) moet u,
voordat u weer met de auto gaat rijden, de wer-
king van het slot laten controleren bij het Fiat Ser-
vicenetwerk.
ATTENTIE!
Ga voor het regelen van de lichtsterkte als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display verschijnt
het opschrift ILLU;
–drukopdeknop▲of▼om de lichtsterkte in te stellen;
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar
het menuscherm of houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Snelheidslimiet (SPEEd) instellen
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto (km/h
of mph) worden ingesteld. Als deze limiet wordt over-
schreden, wordt de bestuurder gewaarschuwd (zie hoofd-
stuk „Lampjes en meldingen”).
Ga voor het instellen van de snelheidslimiet als volgt te
werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display verschijnt
het opschrift (SPEEd) en de ingestelde meeteenheid (km/h)
of (mph);
–drukopdeknop▲of▼om de snelheidslimiet in te
schakelen (On) of uit te schakelen (Off);
– als de functie al was ingeschakeld (On), kan met de knop
▲of▼de gewenste snelheidslimiet worden ingesteld en
worden bevestigd door het indrukken van de knop SET
ESC; Als u de knop SET ESC even ingedrukt houdt
– als u zich in het menu bevindt, dan verlaat u het setup-
menu;
– als u zich in een menuoptie bevindt, keert u terug naar
het menu;
– worden alleen de reeds opgeslagen instellingen bewaard
(reeds bevestigd door het indrukken van de knop SET
ESC).
Het setup-menu heeft een tijdregeling; als het menu na een
bepaalde tijd verdwijnt, worden alleen de door
u opgeslagen wijzigingen (bevestigd door het kort indruk-
ken van de knop MODE) bewaard.
Lichtsterkte interieur auto regelen
(ILLU)
Deze functie is beschikbaar met ingeschakeld dimlicht en ‘s
nachts, voor regeling van de lichtsterkte van het instru-
mentenpaneel, de bedieningsknoppen, het display van de
autoradio en het display van de automatische klimaatre-
geling.
Bij daglicht en bij ingeschakeld dimlicht worden het ins-
trumentenpaneel, de bedieningsknoppen, de displays van
de autoradio en de klimaatregeling op de maximale licht-
sterkte verlicht.
16
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
20
SETUP-MENU
Het menu bestaat uit een aantal functies dat „cyclisch”
wordt weergegeven. De functies kunnen met de knop-
pen▲en▼worden gekozen, waarna u de volgende keu-
zemogelijkheden kunt selecteren of instellingen (setup)
kunt uitvoeren. Bij enkele opties (Tijd en Meeteenheid
instellen) is er een submenu. Het setup-menu kan worden
geactiveerd door de knop SET ESC kort in te drukken.
Door de knop▲of▼steeds in te drukken, kunt u de lijst
van het setup-menu doorlopen. De werking is afhankelijk
van de geselecteerde menuoptie. Het menu bestaat uit
de volgende functies:
– VERLICHTING
– BEEP SNELHEID
– GEGEVENS TRIP B
– TIJD INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– ZIE RADIO (indien aanwezig)
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
–TAAL
– VOLUME WAARSCHUWINGEN
– VOLUME TOETSEN
– BUZZER GORDELS
(alleen als deze eerder was uitgeschakeld)
– SERVICE Opmerking Bij de knoppen▲en▼hangt de werking van
het volgende af:
Lichtsterkte interieur auto regelen
– als het beginscherm wordt weergegeven, dan kunt
u hiermee de lichtsterkte van het instrumentenpaneel en
de autoradio regelen.
Setup-menu
– binnen het menu kunt u het menu naar boven of bene-
den doorlopen;
– tijdens het instellen kunt u de waarde verhogen of ver-
lagen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
21
MENUFUNCTIES
Lichtsterkte interieur auto regelen
Deze functie is beschikbaar met ingeschakeld dimlicht en ‘s
nachts, voor regeling van de lichtsterkte van het instru-
mentenpaneel, de bedieningsknoppen, het display van de
autoradio en het display van de automatische klimaatre-
geling.
Bij daglicht en bij ingeschakeld dimlicht worden het ins-
trumentenpaneel, de bedieningsknoppen, de displays van
de autoradio en de klimaatregeling op de maximale licht-
sterkte verlicht.
Ga voor het regelen van de lichtsterkte als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display knippert
het eerder ingestelde niveau;
– druk op de knop▲of▼om de lichtsterkte in te stel-
len;
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar
het menuscherm of houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Beep Snelheid (Snelheidslimiet)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto (km/h
of mph) worden ingesteld. Als deze limiet wordt over-
schreden, wordt de bestuurder gewaarschuwd (zie hoofd-
stuk „Lampjes en meldingen”). – BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING
– MENU VERLATEN
Een menuoptie selecteren in het hoofdmenu zonder submenu:
– als u de knop SET ESC kort indrukt, kunt u in het hoofd-
menu de instelling selecteren die u wilt wijzigen;
– met de knop▲of▼(door de knop telkens in te druk-
ken) kan de nieuwe instelling worden geselecteerd;
– als u de knop SET ESC kort indrukt, kunt u de instelling
opslaan en tegelijkertijd terugkeren naar de eerder gese-
lecteerde menuoptie in het hoofdmenu.
Een menuoptie selecteren in het hoofdmenu met submenu:
– als u de knop SET ESC kort indrukt, wordt de eerste
menuoptie van het submenu weergegeven;
– met de knop▲of▼(door de knop telkens in te druk-
ken) kunt u alle menuopties van het submenu doorlopen;
– als u de knop SET ESC kort indrukt, kunt u de weerge-
geven menuoptie van het submenu selecteren en verschijnt
het betreffende setup-menu;
– met de knop▲of▼(door de knop telkens in te druk-
ken) kan de nieuwe instelling van deze menuoptie in het
submenu worden geselecteerd;
– als u de knop SET ESC kort indrukt, kunt u de instelling
opslaan en tegelijkertijd terugkeren naar de daarvoor ge-
selecteerde menuoptie in het submenu.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
24
– druk kort op de knop SET ESC; op het display knippert
On of Off, afhankelijk van de instelling;
–drukopdeknop▲of▼om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar
het scherm van het submenu of houd de knop even inge-
drukt om terug te keren naar het scherm van het hoofd-
menu zonder op te slaan;
– houd de knop SET ESC nogmaals even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm of het hoofdmenu,
afhankelijk van waar u zich in het menu bevindt.
Meeteenheid (Meeteenheid instellen)
Met deze functie kunnen de meeteenheden worden inge-
steld in drie submenu’s: „Afstand”, „Verbruik” en „Tem-
peratuur”.
Ga voor het instellen van de gewenste meeteenheid als
volgt te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display verschij-
nen de drie submenu’s;
–drukopdeknop▲of▼om tussen de drie submenu’s
te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu dat u wilt wij-
zigen, kort op de knop SET ESC;
– als het submenu „Afstand” is gekozen: druk kort op de
knop SET ESC; op het display wordt „km” of „mijl” weer-
gegeven, afhankelijk van de instelling; Zie radio (Herhaling informatie audiosysteem)
Met deze functie kan op het display de informatie over
de autoradio worden weergegeven.
– Radio: frequentie of RDS-bericht van het geselecteer-
de radiostation, automatisch zoeken of AutoSTore in-
schakelen;
– audio-CD, MP3-CD: nummer van het muziekstuk;
Ga voor het inschakelen (On) of uitschakelen (Off) van
de informatie van het audiosysteem op het display als volgt
te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display knippert
On of Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop▲of▼om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar
het menuscherm of houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Autoclose (Centrale
portiervergrendeling bij rijdende auto)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als deze functie is ingeschakeld (On), worden de portie-
ren automatisch vergrendeld als de auto sneller rijdt dan
20 km/h.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze functie als volgt
te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display verschijnt
een submenu;
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
76
Om het leestafeltje in te klappen:
❒voer de beweging in omgekeerde richting uit, waarbij
het met geopende hand moet worden begeleid totdat
de vergrendelingen voor en achter vastklikken (detai-
lafbeelding C).
UITZETBARE ZIJRUITEN ACHTER
(uitvoeringen Doblò/Doblò Combi) fig. 71
Ga voor het openen als volgt te werk:
❒druk de hendel A-fig. 71 naar buiten totdat de ruit ge-
heel geopend is;
❒druk de hendel naar achteren totdat de vergrendeling
inspringt.
Sluit de ruit door de handelingen in omgekeerde volgor-
de uit te voeren totdat u een klik hoort die aangeeft dat
de hendel weer in de vergrendelde stand staat.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Laat het leestafeltje niet in verticale stand
staan als de auto rijdt.
ATTENTIE!DOCUMENTENKLEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
In het midden van het dashboard boven het vak voor de
autoradio is een documentenklem gemonteerd; bij be-
paalde uitvoeringen kan deze component ook als leesta-
feltje fig. 70 worden gebruikt.
Voor dit gebruiksdoel:
❒til het leestafeltje aan de achterzijde omhoog, zoals
door de pijl is aangegeven (detailafbeelding A).
BELANGRIJK Als de montagevoorbereiding voor een
draagbaar navigatiesysteem aanwezig is, let er dan op dat
contact met het dashboard tijdens het openen wordt voor-
komen.
❒de verticale stand van het leestafeltje is bedoeld voor
het lezen van documenten (detailafbeelding B).
F0V0198mfig. 70F0V0132mfig. 71
109
AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Raadpleeg voor de werking van de autoradio met CD- of
MP3-CD-speler (voor bepaalde uitvoeringen/markten) het
supplement dat bij dit instructieboekje is geleverd.
BASIS INBOUWVOORBEREIDING
Het pakket bestaat uit:
❒voedingskabels voor de autoradio;
❒aansluitkabels voor luidsprekers voor (op de binnen-
ste sierpanelen voor de buitenspiegels);
❒aansluitkabels voor luidsprekers in de voorportierpa-
nelen;
❒aansluitkabels voor luidsprekers achter (naast de hoe-
denplank) (voor bepaalde uitvoeringen/markten);
❒een inbouwplaats voor de autoradio;
❒een antennekabel;
❒een antenne.
UITGEBREIDE INBOUWVOORBEREIDING
Het pakket bestaat uit:
❒voedingskabels voor de autoradio;
❒aansluitkabels voor luidsprekers achter (naast de hoe-
denplank) (voor bepaalde uitvoeringen/markten);
❒2 tweeters op de binnenste sierpanelen voor de bui-
tenspiegels;
❒2 midwoofers aan de onderzijde van de voorportieren;
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de auto wordt verlaten moet de con-
tactsleutel altijd worden uitgenomen of in
stand STOP worden gedraaid. Tijdens het tanken
moet de motor uitgezet zijn en de sleutel in stand
STOP staan.
ATTENTIE!
Bij auto’s met automatisch bediende ver-
snellingsbak, is het raadzaam om, als de
motor automatisch is uitgezet op een helling, de
motor opnieuw te starten door de versnelling-
spook in stand (+) of (¯) te zetten zonder het rem-
pedaal los te laten. Bij auto’s met een automa-
tisch bediende versnellingsbak en, indien aanwe-
zig, Hill Holder-systeem, moet u, als de motor au-
tomatisch is uitgezet op een helling, de motor op-
nieuw starten door de versnellingspook in stand
(+) of (¯) te zetten zonder het rempedaal los te la-
ten, zodat het Hill Holder-systeem beschikbaar is,
dat alleen actief is bij een draaiende motor.
ATTENTIE!
Als u het interieur in de auto wilt blijven
koelen, dan moet u het Start&Stop-systeem
uitschakelen, zodat de airconditioning continu kan
blijven werken.
ATTENTIE!