Wij, die uw auto hebben bedacht, ontworpen en gebouwd, kennen daarvan werkelijk elk detail en onderdeel.
In de erkende Fiat ProfessionalService garages vindt u technici die rechtstreeks door ons zijn opgeleid
die kwaliteit en professionaliteit bieden voor alle onderhoudswerkzaamheden.
De Lancia garages staan altijd tot uw beschikking voor het periodieke onderhoud, de seizoenscontroles
en voor praktische adviezen van onze deskundigen.
Met de Originele Fiat Professional-onderdelen behoudt u mettertijd de eigenschappen
van betrouwbaarheid, comfort en prestaties waarom u uw nieuwe auto heeft gekozen.
Vraag altijd om Originele Onderdelen van de componenten die wij gebruiken om onze auto’s te bouwen en
die wij u aanbevelen omdat die het resultaat zijn van ons engagement bij de research en de ontwikkeling
van steeds innovatievere technologieën.
Vertrouw om al deze redenen op Origenele Onderdelen:
de enige die speciaal door Fiat Professional voor uw auto ontworpen zijn.
VEILIGHEID:
REMSYSTEEMECOLOGIE: ROETFILTERS,
ONDERHOUD AIRCONDITIONINGCOMFORT:
WIELOPHANGING EN RUITENWISSERS PERFORMANCE: BOUGIES,
INSPUITVENTIELEN EN ACCU'SLINEA ACCESSORI:
STANGEN IMPERIAAL, VELGEN
WAAROM KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
❒door het Start&Stop-systeem langer dan ongeveer
3 minuten uitgezette motor.
❒bij automatische airconditioning, zolang nog niet een
comfortabele temperatuur in het interieur is bereikt of
als de MAX-DEF-functie is ingeschakeld.
Met een ingeschakelde versnelling kan de motor alleen au-
tomatisch worden gestart als het koppelingspedaal geheel
wordt ingetrapt. Via het knipperen van het lampje fig. 103
op het instrumentenpaneel en, voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, een melding op het display wordt de be-
stuurder verzocht deze handeling uit te voeren.
Opmerking: Als het koppelingspedaal niet wordt ingetrapt
na 3 minuten na het uitzetten van de motor, is een her-
start van de motor alleen mogelijk met behulp van de con-
tactsleutel.
Opmerking: Als de motor ongewenst is afgeslagen, bij-
voorbeeld wanneer het koppelingspedaal te snel is losge-
laten bij een ingeschakelde versnelling, en het Start&Stop-
systeem is ingeschakeld, dan kan de motor gestart wor-
den door het koppelingspedaal helemaal in te trappen of
door de versnellingspook in de vrijstand te zetten.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het Start&Stop-systeem en
de bestuurder maakt de eigen veiligheidsgordel los en opent
het bestuurders- of passagiersportier, dan kan de motor
daarna alleen worden gestart m.b.v. de contactsleutel.
De bestuurder wordt op deze situatie geattendeerd door
een geluidssignaal, het knipperen van het lampje fig. 103 op
het instrumentenpaneel en, voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, een melding op het display.
106
❒ingeschakelde achterruitverwarming;
❒ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
❒tijdens regeneratie van het roetfilter (alleen dieseluit-
voeringen);
❒geopend bestuurdersportier;
❒niet omgelegde veiligheidsgordel van bestuurder;
❒ingeschakelde achteruit (bijv. bij inparkeren);
❒bij automatische airconditioning, zolang nog niet een
comfortabele temperatuur in het interieur is bereikt of
als de MAX-DEF-functie is ingeschakeld;
❒in de eerste gebruiksperiode als het systeem zichzelf
instelt.
In bovengenoemde gevallen gaat het lampje fig. 103 op het
instrumentenpaneel knipperen en verschijnt er, voor be-
paalde uitvoeringen/markten, informatie op het display.
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET
HERSTARTEN VAN DE MOTOR
Vanwege comforteisen, beperking van de uitstoot en om
veiligheidsredenen kan de motor weer automatisch wor-
den gestart, zonder ingrijpen van de bestuurder, onder de
volgende omstandigheden:
❒onvoldoende opgeladen accu;
❒ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
❒beperkte onderdruk in het remsysteem (bijvoorbeeld
na herhaaldelijk intrappen van het rempedaal);
❒auto in beweging (bijvoorbeeld wanneer bergafwaarts
wordt gereden);
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
193
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
●●
●●●●●●
●
●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●
●●●●●●
x 1000 km 30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Toestand van de getande distributieriem controleren
Bougies vervangen (▲)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Luchtfilterelement vervangen
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem,
remsysteem, hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers,
accu enz.)
Motormanagementsysteem controleren
(m.b.v. diagnosestekker)
Onderste geleiders van zijschuifdeuren op vervuiling controleren
(of om de 6 maanden)
Motorolie en oliefilter vervangen (**)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, lang-
durig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) Als het voertuig jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, moeten de motorolie en het filter om de 12 maanden vervangen worden.
(
▲) Voor 1.4 Turbo Benzineversies is het van essentieel belang, om de goede werking te garanderen en ernstige schade aan de motor te
voorkomen, de volgende zaken in acht te nemen:
- gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type en merk zijn
(zie de paragraaf “Motor” in het hoofdstuk "Technische Specificates");
- houdt u strikt aan het in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema aanbevolen vervangingsinterval van de bougies;
- het wordt aanbevolen contact op te nemen met het Fiat Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
195
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
●●●●●●
●●●●●●
●
●
●●●
●●●
●●●●●●
●●●
●●●●●●
x 1000 km 30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Onderste geleiders van zijschuifdeuren op vervuiling controleren
(of om de 6 maanden)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
(Uitvoering 1.6 Multijet)
Brandstoffilter vervangen
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer,
langdurig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
197
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, lang-
durig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) De motorolie en het oliefilter moeten worden vervangen bij kwaliteitsverlies, dat wordt aangegeven door middel van een bericht of
een brandend waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel; ververs de motorolie en het oliefilter in ieder geval om de 2 jaar.
Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt, dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.
● ●●●●
● ●●●●
●
●
●●
● ●●●●
●●
● ●●●●
x 1000 km 35 70 105 140 175
Maanden 24 48 72 96 120
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Onderste geleiders van zijschuifdeuren op vervuiling controleren
(of om de 6 maanden)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*) (1.6 Multijet - 2.0 Multijet)
Brandstoffilter vervangen
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (uitvoeringen met DPF) (**)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
198
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware bedrijfsomstandigheden
rijdt, zoals:
❒trekken van aanhangers of caravans;
❒rijden op stoffige wegen;
❒veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij
buitentemperaturen onder nul;
❒veel langdurig stationair draaiende motor of lange ritten bij
lage snelheden of als de auto lang stilstaat;
is het noodzakelijk de volgende controles vaker uit te voeren,
dan in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven:
❒remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage
controleren;
❒vergrendelmechanismen van motorkap en laadruimte op
vervuiling controleren en mechanismen smeren;
❒visueel de conditie controleren van: motor, versnellingsbak,
aandrijfassen, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber
delen (stofkappen, hoezen enz.) en rubber slangen van
rem- en brandstofsysteem;
❒acculading en niveau van het elektrolyt in de accu
controleren;
❒conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel
controleren;
❒motorolie en het oliefilter controleren en eventueel
vervangen;
❒pollenfilter controleren en zo nodig vervangen.
PERIODIEKE CONTROLES
Iedere 1.000 km of voor een lange reis controleren en
eventueel bijvullen:
❒ niveau van de motorkoelvloeistof;
❒ niveau van de remvloeistof;
❒ niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning van de banden;
❒ werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, rich-
tingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒ werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter en
stand/slijtage wisserbladen voor/achter (voor be-
paalde uitvoeringen/markten);
Iedere 3.000 km controleren en eventueel bijvullen: mo-
torolieniveau.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
246
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VULLINGSTABEL
Voorgeschreven brandstof
Originele producten
Loodvrije benzine octaangetal
ten minste 95 R.O.N
(specificatie EN228)
() Diesel voor motorvoertuigen
(specificatie EN590)
Mengsel van gedemineraliseerd
water en
50% PARAFLU
UP(▲)
SELENIA K P.E.
SELENIA WR P.E.
TUTELA TRANSMISSION
GEARFORCE
TUTELA GI/R
TUTELA GI/E
TUTELA TOP 4
Mengsel van water en
TUTELA
PROFESSIONAL SC 35
1.41.6 Multijet
liter
60
8-10
5
2,35
2,7
1,76
_
–
2,2 (*)/
6 (▼)
kg
–
–
2
2,3
1,5
0,900
0,450
_
liter
60
8-10
5,8
–
–
–
_
–
2,2 (*)/
6 (▼)
kg
–
–
2,1
2,45
1,5
0,900
0,450
_
liter
60 ()
8-10
5,2
3
3,2
2
_
–
2,2 (*)/
6 (▼)
kg
–
–
2,5
2,7
1,7
0,900
0,450
_
liter
60 ()
8-10
6,7
4,5
4,9
2
_
–
2,2 (*)/
6 (▼)
kg
–
–
3,6
3,9
1,7
0,900
0,450
_
2.0 Multijet
liter
60 ()
8-10
6,7
4,5
4,9
2
_
–
2,2 (*)/
6 (▼)
kg
–
–
3,6
3,9
1,7
0,900
0,450
_
1.3 Multijet 1.4 T-JET
Brandstoftank:
incl. een reserve van:
Motorkoelsysteem
– met airconditioning:
Motorcarter:
Carter en oliefilter:
Versnellingsbak en
differentieel:
Hydraulische
stuurbekrachtiging
Hydraulisch
remcircuit met ABS:
Vloeistofreservoir
ruitensproeiers en
achterruitsproeier
(▲) Onder extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLUUPen 40% gedemineraliseerd water.
(*) Alleen bij Doblò-uitvoeringen zonder koplampsproeiers.
(▼) Bij uitvoeringen Doblò/ Doblò Combi/ Doblò Cargo met koplampsproeiers.