117
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem (Seat Belt Re-
minder), dat de bestuurder (bij alle uitvoeringen) en de
passagier voor (bij de uitvoeringen Doblò/Doblò Com-
bi) op de volgende wijze waarschuwt als de veiligheids-
gordel niet is omgelegd.
❒de eerste 6 seconden gaat lampje
en klinkt er een ononderbroken akoestisch signaal;
❒de daaropvolgende 90 seconden knippert het lampje
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om het systeem per-
manent uit te schakelen.
Het SBR-systeem kan ook via het setup-menu van het dis-
play weer worden geactiveerd.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming zijn de veilig-
heidsgordels voor van de auto voorzien van gordelspan-
ners. Dit systeem trekt bij een heftige frontale en zijde-
lingse botsing de gordel enige centimeters aan. Op deze
wijze worden de inzittenden veel beter op hun plaats ge-
houden en wordt de voorwaartse beweging beperkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordel geeft aan dat de
gordelspanner in werking is geweest; de gordel wordt niet
meer opgerold, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door de
gordelspanner moet de veiligheidsgordel zo worden om-
gelegd dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een beet-
je rook ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk en duidt
niet op brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud of sme-
ring. Elke verandering van de oorspronkelijke staat zal de
doelmatigheid verminderen. Als de gordelspanner door
extreme natuurlijke omstandigheden (bijv. overstromin-
gen en vloedgolven) met water en modder in contact is
geweest, dan moet de spanner worden vervangen.
148
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het lampje gaat branden, moet de mo-
torolie van onvoldoende kwaliteit zo snel
mogelijk worden ververst; er mag zeker niet meer
dan 500 km worden doorgereden nadat het lamp-
je voor de eerste keer is gaan branden. Als bo-
venstaande richtlijn niet wordt opgevolgd, dan kan
dat ernstige schade aan de motor veroorzaken en
het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
Onthoud dat het branden van dit lampje geen be-
trekking heeft op de hoeveelheid olie in de motor.
Als het lampje gaat knipperen, dan is het absoluut
niet nodig motorolie bij te vullen.
ATTENTIE!
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDELS (rood)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat con-
tinu branden als bij stilstaande auto de veiligheids-
gordel aan bestuurderszijde niet goed is omgelegd. Als de
auto rijdt en de veiligheidsgordels voor zijn niet goed om-
gelegd, dan gaat het lampje knipperen en klinkt tegelijker-
tijd een akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem (Se-
at Belt Reminder) kan permanent worden uitgeschakeld
door het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen kan het systeem weer worden ge-
activeerd via het setup-menu.
<
NIET GOED GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Als een of meerdere portieren, de bagageruim-
te of de motorkap niet goed gesloten zijn, gaat het
lampje branden (bepaalde uitvoeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
Als de auto in beweging is met geopende portieren, dan
klinkt er een akoestisch signaal.
MINIMUM MOTOROLIEPEIL
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje op het instrumentenpaneel branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden als
het motoroliepeil onder het minimum niveau is gedaald.
Herstel in dit geval het juiste motoroliepeil (zie „Niveaus
controleren” in het hoofdstuk „Onderhoud en zorg”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende mel-
ding op het display.
´
k