1.
Remlichten (P21/5W).
2.
Parkeerlichten (diodes).
3.
Richtingaanwijzers
(PY21W, amberkleurig)
.
4.
Achteruitrijlichten (P21W).
5. Mistachterlichten (P21W).
Achterlichten
Amberkleurige lampen zoals de
richtingaanwijzers, moeten vervangen
worden door lampen met dezelfde
specificaties en kleur.
De lichten op de achterklep hebben,
met uitzondering van de lichtstroken,
geen functie en zijn uitsluitend om
esthetische redenen aangebracht.
Lampen van remlichten, achteruitrijlichten en richtingaanwijzers vervangen
Deze drie lampen kunnen van buitenaf worden ver vangen:
)
open de achterklep,
)
ver wijder het rooster in de bekleding aan
de desbetreffende zijkant,
)
draai de twee moeren met een dop of
pijpsleutel 10 los en ver wijder de moer met
de hand ,
)
neem de stekker van de lamp los,
)
ver wijder de lampunit voorzichtig door
deze in een rechte beweging naar u toe te
trekken,
)
ver wijder de schuimrubber afdichting,
)
klik de twee kleine secundaire stekkers los,
)
houd de twee borglippen van elkaar en trek
de fitting los,
)
draai de lamp een kwart slag en ver vang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Druk de lichtunit goed in de steungoot in de
lengteas van de auto.
Draai de moer goed genoeg vast om te zorgen
voor een goede afdichting. Draai de moer
echter niet al te vast, omdat de achterlichtunit
dan zou kunnen barsten.