Page 141 of 431
139Zicht
Sfeerverlichting
De gedempte interieur verlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere
omgeving bevindt.
Als het buiten donker is, gaat de verlichting
van de autoradio, de automatische
airconditioning en het bergvak in het midden
van het dashboard automatisch branden als de
parkeerlichten worden ingeschakeld. De sfeer verlichting gaat automatisch uit als de
koplampverlichting wordt uitgeschakeld.
De sfeer verlichting kan handmatig worden
uitgeschakeld door deze met behulp van de
lichtsterkteregeling steeds zwakker te maken. Op bepaalde uitvoeringen gaan de drie
ledjes in de verbindingsnaad van dak en
binnenspiegel eveneens branden.
Inschakelen
Uitschakelen
Page 146 of 431
Inrichting interieur
1. Zonneklep
(zie het hoofdstuk "In één oogopslag" -
§ Panoramische voorruit")
2. Kaarthouder
3. Dashboardkastje met verlichting
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
4. Por tier vak
5. USB/Jack-aansluiting
(zie de volgende pagina's voor meer
informatie)
6. Aansteker / 12 V-aansluiting
(zie de volgende pagina's voor meer
informatie)
7. Uitneembare
asbak
(zie de volgende pagina's voor meer
informatie)
8.
Centrale
console met opbergruimte
(zie de volgende pagina's voor meer
informatie)
Page 147 of 431
145Voor zieningen
Dashboardkastje
met verlichting
In het dashboardkastje kan een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
In het deksel zijn voorgevormde houders
aangebracht voor een pen, een bril, munten,
kaarten, een blikje enz.
) Trek de handgreep omhoog om het te
openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt
in werking zodra het wordt geopend.
In het dashboardkastje bevindt zich de
schakelaar voor het uitschakelen van de airbag
aan passagierszijde A .
Als uw auto is voorzien van airconditioning, bevat
het dashboardkastje een ventilatieopening B , via
welke dezelfde gekoelde lucht als die voor het
interieur wordt aangevoerd.
Uitneembare asbak
) Trek aan het deksel om de asbak te
openen.
) Leegmaken: ver wijder de asbak door deze
naar boven te trekken.
Plaats de asbak niet te dicht bij de
versnelingspook om problemen tijdens
het schakelen te voorkomen.
Page 190 of 431
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A)
, in de lengterichting
van de auto (horizontaal gezien) en vanaf de
voorzijde richting de achterzijde van de auto.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.
Page 194 of 431

Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het
dashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de
auto. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten
in de stuur wielbekleding en sla er niet op.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daar voor
goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie
met actieve zijairbags gebruikt kunnen
worden. Voor informatie over de stoelhoezen
die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich
wenden tot het CITROËN-netwerk (zie
hoofdstuk "Praktische informatie -
§ Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot ver wondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de windowairbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het
dak (indien aanwezig); deze maken deel uit
van de bevestiging van de windowairbags.
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
autogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...). Dit kan de goede
werking van de airbag belemmeren en/of
de inzittende bij het opblazen van de airbag
ver wonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt ver volgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen via de
daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Page 243 of 431

241Onderhoud
Niveaus controleren
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul indien nodig bij, tenzij anders
aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Motorolieniveau
Olie verversen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen, is
het gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het voorgeschreven verversingsinterval.
Ty p e r e m v l o e i s t o f
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof.
Het remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MA XI" te bevinden. Controleer indien
dit niet het geval is of de remblokken
van uw auto zijn versleten.
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd via
de motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel, of met de
oliepeilstok.
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde
delen van de motor kunnen zeer heet
zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet
bijvullen. CITROËN adviseert u om elke
5000 km het olieniveau te controleren
en, indien nodig, olie bij te vullen.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter
op het dashboard bij het aanzetten van
het contact na 30 minuten de juiste
waarde aangeven.
Page 257 of 431

255Praktische informatie
Wiel verwisselen
In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte:
)
open de achterklep,
)
til de vloerplaat op,
)
bevestig het koord van de vloerplaat met
de haak aan de steun van de hoedenplank,
)
bij een volwaardige reser vewiel: maak de
houder met het gereedschap in het midden
van het wiel los,
of
)
bij een noodreser vewiel: trek het wiel
aan de achterzijde naar u toe om bij het
boordgereedschap te komen.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
Wiel met wieldop
Demonteren: ver wijder eerst de
wieldop
door deze met behulp van de
wielsleutel 1
bij de ventielopening los te
wippen en ver volgens los te trekken.
Monteren: plaats de wieldop
met de
inkeping over het ventiel en druk de
wieldop ver volgens rondom met de
hand vast.
3.
Gereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
ver wijderd.
4.
Dop voor het ver wijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
ver wijderd.
1.
Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden ver wijderd
en kunnen de wielbouten worden
losgedraaid.
2.
Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
Page 272 of 431
Zekering vervangen
De tang voor het ver wijderen van zekeringen
is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard:
)
trek het deksel eerst rechtsboven en dan
linksboven los,
)
ver wijder het deksel en keer het om,
Toegang tot het gereedschap
)
neem de steun los waarop aan de
achterzijde de tang is bevestigd.
Lampen van mistachterlichten
ver vangen
Deze lampen zijn te ver vangen vanaf de
buitenkant van de achterbumper:
)
steek uw hand onder de bumper,
)
verdraai de lamphouder een kwartslag en
trek deze naar u toe,
)
verdraai de lamp een kwartslag en
ver vang deze.
Verricht voor het monteren de handelingen in
omgekeerde volgorde.
Raak de uitlaat niet aan indien u de
lamp kort na het afzetten van het
contact vervangt; dit met het oog op
mogelijke brandwonden.