Vent ilat ie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
- r
echtstreekse toevoer naar het interieur (toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het ver warmingscircuit,
- toevoer via het circuit van deairconditioning. Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om hetgewenste comfortniveau te bereiken.Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt via de gewenste uitstroomopeningen over het interieur
verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via hetbedieningspaneel A
van de middenconsole.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgendefuncties aanwezig:
- temperatuurregeling,
- luchtopbrengstregeling,
- regeling luchtverdeling,
- ontdooien en ontwasemen,
- h
andbediende of automatische
airconditioning.
Luchtverdeling
1.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de voorruit.2.Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.3.Afsluitbare en verstelbare zijventilatieroosters. 4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.Uitstroomopeningen beenruimteachterpassagiers.
67
Comfort
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en
Als de auto lange tijd in de zon heeftgestaan en de temperatuur in hetinterieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.Zorg er voor dat de aanjagersnelheidvoldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ververstwordt. Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
airconditioning
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur deuitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroostersen overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven. )
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. )
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiekver vangen. Wij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde specialeactieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en eenschoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag). )
Laat om de perfecte werking van de airconditioning te garanderen het systeemregelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje. )
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Controles
12V- accu Luchtfilter en interieurfilter
Oliefilte
r Roetfilter
(diesel)
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto
voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
De accu is onderhoudsvri
j.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,Laat de filters periodiek ver van
gen
volgens de in het garantie- en
onderhoudsboekje aangegevenintervallen.
Laat bi
j het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
ver van
gingsinterval van dit onderdeel. Deze sticker, die hoort bi
j het Stop & Star t-systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of ver vangen mag wordendoor het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats. Als het roetfilter ver vuild is, wordt u
hierop
geattendeerd door het tijdelijk
branden van dit lampje in combinatie met eenmelding op het multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg deparagraaf "Niveau brandstofadditief ".
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een brandluchtruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheidwordt gereden of de motor langdurigstationair draait, kan bij gasgeven soms rook uit de uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op deprestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu. voora
l bij warm weer en in de winter. Raadpleeg voordat u de accukabels losneemtde rubriek "12V-accu" voor meer informatieover de te nemen voorzorgsmaatregelen. Als de om
geving (veel stof...) en het gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleidinggeven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditionin
g verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.