.
.
Inhoudsopgave
Kinderzitjes 104
ISOFIX-kinderzitjes 110
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen 113
Veilig vervoeren van kinderen
Instrumentenpaneel 22
Verklikkerlampjes 23
Signaleringen 31
Regelknoppen 34
Controle tijdens het rijdenEerste kennismaking
Display zonder autoradio 35
Displays met autoradio 37
Boordcomputer 47
Multifunctionele displays
Ventilatie 50
Achterruitverwarming 52
Ver war ming 53
Handbediende airconditioning 53
Automatische airconditioningmet gescheiden regeling 55
Parfumeur 58
Voor stoelen 59
Achterbank 62
Spiegels 64
Stuurwielverstelling 65
Comfort
Sleutel met afstandsbediening 66
Ruitbediening 70
Portieren 72
Achterklep 75
Panoramadak met glas 76
Brandstoftank 77
Vulpistoolrestrictie (diesel) 79
Toegang tot de auto
Lichtschakelaar 80
Led-dagrijverlichting 84
Statische bochtverlichting 85
Koplampen verstellen 86
Ruitenwisserschakelaar 87
Plafonniers 90
Verlichting bagageruimte 92
Zicht
Voorzieningen in het interieur vóór 93
VOORZIENINGEN achterpassagiers 97
Voorzieningen voor de bagageruimte 100
Voor zieningen Eco-rijden
.Eerste kennismaking
7
met gescheiden regeling
Deze functie maakt het mogelijk de
a
irconditioning voor de bestuurders- en passagierszijde afzonderlijk in te stellen. Aan de hand van deze instellingen en
de weersomstandigheden wordt de
airconditionin
g ver volgens automatisch geregeld.
Snelheidsregelaar/
Snelheidsbegrenzer
Met deze twee voorzieningen kunt u zelf een wagensnelheid instellen die u wilt
aanhouden of niet wilt overschrijden.
Par fumeur
De in het ventilatiesysteem opgenomen
parfumeur zorgt voor de verspreiding van een aangename geur (naar keuze) in het
interieur.
Audio- encommunicatiesystemen
Deze uitvoeringen kunnen zijn voorzien van
de nieuwste technologie: het MP3-compatible
audiosysteem, het eMyWay audio- ennavigatiesysteem, AUX-aansluitingen, Urgence- of Assistance-oproep.
55
136 / 1385
8
199
Interieur
.Eerste kennismaking
9
1. Contact-/stuurslot. 2.Stuurkolomschakelaar autoradio. 3.Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.4.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.
5. Opbergvak.
Parfumeur.
6
.Zonnesensor.
7. Airbag aan passagierszijde.8.Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster. 9. Uitschakeling airbag aan passagierszijde.10.Dashboardkastje. 11.
Schakelaar elektronischstabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar Stop & Star t-s
ysteem. 12. Bedieningspaneel ver warming/airconditioning. 13.Autoradio.14 .Urgence- of Assistance-oproep.15.12V- aansluiting (max. 100 W) 16.
USB-aansluiting / Jack-aansluiting. 17.Bekerhouder.
18.Schakelaars stoelverwarming. 19.
Handrem.
Cockpit
Eerste kennismaking
14
het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO", nadat u het gewenste comfor tniveau hebt geselecteerd.
Aanbevolen instellingen
Vent ilat ie
Gewenste werking
Ver warming of handbediende airconditioning
LuchtverdelingLuchtopbrengstLuchtrecirculatie/toevoer van buitenluchtTemperatuurHandbediende airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMENONTDOOIEN
20
Eco-rijden
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijddan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in enschakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling. Volgde aanwijzingen van de schakelindicator (indien aanwezig) die op het instrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een automatische versnellingsbak of een EGS-versnellingsbak, laat de selectiehendel dan in de stand Drive "D"of Auto "A"
(afhankelijk van het type versnellingsbak) staan en trap hetgaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor inplaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en deCO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog isopgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens deairconditioning in te schakelen. Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt(behalve bij auto's met een automatische airconditioning). Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur
(DVD-speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Comfort
50
Vent ilat ie
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
- rechtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het ver warmingscircuit,
- toevoer via het circuit van de
airconditioning.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt via de
gewenste uitstroomopeningen over het interieur
verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjager snelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel A
van de middenconsole.
Volgens uitvoering zijn de volgende functies
aanwezig:
- temperatuurregeling,
- luchtopbrengstregeling,
- regeling luchtverdeling,
- ontdooien en ontwasemen,
- handbediende of automatische
airconditioning.
Luchtverdeling
1.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit en de zijruiten.
2.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
Afsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.
4.
Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5
. Uitstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.Uitstroomopeningen beenruimteachterpassagiers. De ventilatie zorgt voor een optimaal comfort in
het interieur.