❒er worden twee geluidssignalen
voortgebracht;
❒de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
VOLUMETRISCHE
BEVEILIGING EN
HELLINGSHOEKDETECTIE
Om de juiste werking van deze
beveiligingsfuncties te verzekeren, sluit
de zijruiten en het schuifdak compleet
(voor bepaalde versies/markten).
Om de functie uit te schakelen, op
knop A fig. 10 drukken voordat het
alarm geactiveerd wordt. Wanneer de
functie is uitgeschakeld, wordt dit
aangegeven door het, gedurende
enkele seconden, knipperen van de led
op de knop.
Elke uitschakeling van de volumetrische
beveiliging en de hellingshoekdetectie
moet worden herhaald telkens het
instrumentenpaneel wordt
uitgeschakeld.BUITEN WERKING
STELLEN VAN HET
ALARM
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijv. als het voertuig
lang niet wordt gebruikt), het voertuig
afsluiten door de metalen baard van de
sleutel met afstandsbediening in het
slot om te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de
sleutel met afstandsbediening leeg zijn,
of als er een storing in het systeem is
vastgesteld, dan kan het alarm buiten
werking worden gesteld door de sleutel
in het contactslot te steken en hem in
de stand MAR te draaien.
CONTACTSLOTDe sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid: fig. 11:
❒STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken
❒MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
2) 3)
10
A0K0548
11
A0K0362
15
MISTLAMPEN VOOR
(voor bepaalde versies/markten)
Werking
Druk op de knop
fig. 41 om de
lichten in/uit te schakelen.
Bij brandende lichten, gaat het
controlelampjeop het
instrumentenpaneel branden.
MISTACHTERLICHTEN
Werking
Druk op de knopfig. 41 om de
lichten in/uit te schakelen.
De mistachterlichten gaan alleen
branden als het dimlicht of de
mistlampen voor zijn ingeschakeld.Druk opnieuw op de knop om de
lichten uit te schakelen, of schakel het
dimlicht of de mistlampen voor uit (voor
bepaalde versies/markten).
Bij brandende lichten, gaat het
controlelampje
op het
instrumentenpaneel branden.
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Werking
Druk op de knopfig. 42 om alle
portieren tegelijk te vergrendelen.
De vergrendeling vindt onafhankelijk
van de stand van de contactsleutel
plaats.AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER
Werking
Deze grijpt bij een botsing in en
veroorzaakt het volgende:
❒onderbreking van de
brandstoftoevoer met afzetten van de
motor als gevolg;
❒automatische ontgrendeling van de
portieren;
❒inschakeling van de
interieurverlichting.
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt er een melding
op de display.
Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de
buurt van de tank.
18)
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOP om te voorkomen dat de
accu leegloopt.
Ga als volgt te werk om de correcte
werking van de auto te herstellen:
❒draai de contactsleutel naar de stand
MAR;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
41
A0K0609
42
A0K0588
47
BELANGRIJK
3) Open het schuifdak niet als er
sneeuw of ijs op ligt: risico op
beschadiging.
BELANGRIJK
22) Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten om het risico op letsel te
voorkomen als het schuifdak
per ongeluk wordt bediend.
Oneigenlijk gebruik van het
schuifdak kan gevaarlijk zijn.
Controleer voor en tijdens het
bedienen altijd of iemand kan
worden verwond door het
bewegende schuifdak of door
voorwerpen die door het
mechanisme worden meegesleept
of geraakt.
PORTIERENCENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
De portieren
vergrendelen van
buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knopvan de afstandsbediening (of op
het dashboard fig. 59) of steek en draai
de metalen baard (in de sleutel) in het
slot van het bestuurdersportier.
De portiervergrendeling werkt:
❒als alle portieren gesloten zijn;
❒als alle portieren gesloten zijn en de
achterklep open is:De portieren
ontgrendelen van
buitenaf
Druk op de knop
van de
afstandsbediening of steek en draai de
metalen baard (in de sleutel) in het
slot van de bestuurdersportier.
De portieren ver-/
ontgrendelen van
binnenuit
Druk op de knopfig. 59 op het
dashboard.
BELANGRIJK Bij ingeschakelde
centrale portiervergrendeling, kan het
portier aan passagierzijde worden
ontgrendeld door aan de binnenste
handgreep te trekken. Als aan de
binnenste handgreep van het
bestuurdersportier wordt getrokken,
worden alle portieren ontgrendeld.
BELANGRIJK De achterportieren
kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is
ingeschakeld.
Als er geen stroomtoevoer is
(doorgebrande zekering, losgekoppelde
accu, enz.) kunnen de portieren nog
steeds met de hand worden
vergrendeld.
59
A0K0588
54
WEGWIJS IN UW AUTO
Initialisatie open-/
sluitmechanisme
Als de accu is losgekoppeld of als een
zekering is doorgebrand, dan moet
het open-/sluitmechanisme als volgt
opnieuw geïnitialiseerd worden:
❒sluit alle portieren;
❒druk op de knop
van de sleutel of
op de knop
op het dashboard;
❒druk op de knop
van de sleutel of
op de knop
op het dashboard.
BELANGRIJK
4) Gebruik dit mechanisme altijd
wanneer kinderen worden
vervoerd.
5) Controleer na bediening van dit
mechanisme op bij beide
achterportieren of het
daadwerkelijk is ingeschakeld
door aan de handgreep aan de
binnenzijde van de portieren te
trekken.6) Als bij ingeschakeld kinderslot en
de eerder beschreven
vergrendelingswijze de
binnenhandgreep van een
achterportier wordt bediend, lukt
het niet om het portier te openen
en komt alleen het knopje van
de sloten omhoog. Om het portier
te openen, moet de buitenste
handgreep worden bediend. Bij
inschakeling van de
noodvergrendeling wordt de knop
van de centrale
portiervergrendeling
niet buiten
werking gesteld.
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENINGDeze werkt met de contactsleutel in de
stand MAR en gedurende circa 3
minuten nadat de contactsleutel naar
de stand STOP is gedraaid of
verwijderd is als een van de
voorportieren geopend is.
De bedieningsknoppen bevinden zich
op de portierpanelen fig. 62 (vanaf
het paneel van het bestuurdersportier
kunnen alle ruiten bediend worden).
Er is een knelbeveiliging aanwezig die
tijdens het sluiten van de voor- en
achterruiten werkt.
23)
BEDIENINGSELEMENTEN
Bestuurdersportier
fig. 62
❒A: openen/sluiten zijruit linksvoor;
"continue automatische" werking
tijdens openen/sluiten ruit;
❒B: openen/sluiten zijruit rechtsvoor;
"continue automatische" werking
tijdens openen/sluiten ruit;
❒C: inschakeling/uitschakeling
bediening achterste zijruiten;
56
WEGWIJS IN UW AUTO
TANKDOP
De tankdop wordt samen met de
centrale vergrendeling ontgrendeld en
wordt automatisch vergrendeld
wanneer de centrale vergrendeling
wordt ingeschakeld.
Openen
Druk op de klep A fig. 94 om hem te
ontgrendelen en toegang te krijgen tot
de tankvuldop B. Druk vervolgens
op de tankvuldop B en draai hem
linksom.
61)
De dop is voorzien van een koordje C
dat aan de klep vastzit, om verlies
van de dop te voorkomen. Haak tijdens
het tanken de dop aan voorziening D.Klep openen in geval
van nood
In geval van nood, trek aan de riem A
fig. 95 op de rechterzijde van de
achterklep om de vuldop te openen.
Als u aan het touwtje trekt, wordt het
klepje ontgrendeld: daarna moet op het
klepje geduwd worden om het te
openen.
Sluiten
Maak dop B los van voorziening D en
steek hem in zijn zitting. Draai de dop
rechtsom tot een of meer klikgeluiden
hoorbaar zijn. Sluit tenslotte klep A
en controleer of hij goed gesloten is.De hermetische afsluiting kan een lichte
toename van de druk in de tank
veroorzaken. Een eventueel
ontluchtingsgeluid wanneer de dop
wordt losgedraaid is dus volkomen
normaal.
BELANGRIJK
61) Breng geen open vuur of
brandende sigaretten in de buurt
van de vulopening van de tank:
brandgevaar. Kom niet te dicht
met uw gezicht bij de vulopening,
om geen schadelijke dampen in
te ademen.
94
A0K0598
95
A0K0599
86
WEGWIJS IN UW AUTO
Stel datum in
(datuminstelling)
Met deze functie kan de datum
ingesteld worden (dag - maand - jaar).
Ga als volgt te werk om de instelling
uit te voeren:
❒druk kort op de SET/
knop: het
"jaar" knippert op het display;
❒druk op de knop ""of"
"
om de instelling uit te voeren;
❒druk kort op de SET/
knop: de
"maand" knippert op het display;
❒druk op de knop ""of"
"
om de instelling uit te voeren;
❒druk kort op de SET/
knop: de
"dag" knippert op het display;
❒druk op de knop ""of"
"
om de instelling uit te voeren.
BELANGRIJK Elke druk op de knop
"
"of"
" verhoogt of verlaagt
de waarde 1 eenheid. Houd de knop
ingedrukt om de waarde automatisch
snel te verhogen/verlagen. Wanneer de
gewenste waarde wordt bereikt, kan
men de instelling afronden door
opnieuw de knop kortstondig in te
drukken.Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm of
druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Eerste pagina
(Weergave van
informatie op het
hoofdscherm)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het type
informatie worden geselecteerd die
men op het hoofdscherm wenst te zien.
Zo kan men de datum en de afgelegde
afstand weergeven.
Ga als volgt te werk om te kiezen:
❒druk kort op de SET/
knop: de
"Startpagina" verschijnt op het
display;
❒druk nogmaals kort op de SET/
knop om de opties “Datum” en “Info
motor” weer te geven;
❒druk op "
"of"
"omde
informatie te selecteren die men op
de hoofdpagina van de display wil
zien;
❒druk kort op de SET/knop om
terug te keren naar het menuscherm
of druk langdurig op de knop om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.Wanneer de sleutel na de controlefase
naar MAR wordt gedraaid, zal de
display de informatie weergeven die via
de menufunctie "Eerste pagina" is
geselecteerd.
Autoclose
(automatische centrale
portiervergrendeling bij
rijdend voertuig)
Bij inschakeling van deze functie (On),
worden de portieren automatisch
vergrendeld wanneer sneller dan 20
km/h wordt gereden.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kortstondig op de SET/
knop om een submenu weer te
geven;
❒druk kortstondig op de SET/knop om "On" of "Off" op het display
te doen knipperen in functie van
wat eerder is ingesteld;
❒druk op de knop "
"of"
"
om te kiezen;
❒druk kortstondig op de SET/
knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de
knop om terug te keren naar het
hoofdmenu zonder op te slaan.
96
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
ZEKERINGENKAST
INSTRUMENTENPANEEL
fig. 180STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRERechter grootlicht F91 7,5
Linker grootlichtF90 7,5
Rechter dimlicht (versies met halogeen koplampen) F12 7,5
Linker dimlicht (versies met halogeen koplampen) F13 7,5
Rechter dimlicht (versies met Bi-Xenon koplampen) F12 15
Linker dimlicht (versies met Bi-Xenon koplampen) F13 15
Rechter mistlichtF93 7,5
Linker mistlichtF92 7,5
Bagageruimteverlichting/Zonneklepverlichting//Dashboardkastverlichting/
Plafondlichten voor en achterF32 10
Diverse voorzieningen F31 5
Elektrische ruitbediening (linksachter) F33 20
Elektrische ruitbediening (rechtsachter) F34 20
+30F36 10
Diverse voorzieningen F37 7,5
Centrale portiervergrendeling F38 20
Body ComputerF42 5
Tweeweg-ruitensproeierpomp F43 20
199
ALFABETISCH
REGISTER
Aanhangers trekken ...................... 171
– Montage van de trekhaak .......... 171
Aansteker....................................... 50
ABS ............................................... 65
Accu .............................................. 222
– advies voor verlengen
levensduur ................................ 222
– vervangen ................................ 222
Accu (opladen) ............................... 203
Achterruitsproeier
– vloeistofniveau
achterruitsproeier ...................... 220
Achterruitsproeier/-wisser .............. 42
Achterruitwisser
– wisserblad vervangen ................ 226
Achteruitkijkspiegels ....................... 20
– Binnenspiegel............................ 20
– Buitenspiegels ........................... 21
Afmetingen..................................... 249
AFS adaptieve lichten (Adaptive
Frontlight System) ........................ 40
Afsluiter van de brandstoftoevoer ... 47
Alarmknipperlichten........................ 46"Alfa DNA"-systeem ...................... 69
– Inschakeling/uitschakeling “All
Weather” modus ....................... 71
– Inschakeling/uitschakeling
“Dynamic” modus ..................... 70– “Natural” Modus ........................ 70
– Rijmodussen ............................. 70
Alfa Romeo code systeem ............ 10
ALFA TCT ...................................... 161
Armsteun achter ............................ 49
Armsteun voor ............................... 49
Asbak ............................................ 51
ASR-systeem (Anti-Slip
Regulation) ................................... 66
Automatische dual-zone
klimaatregeling ............................. 29Bagageruimte ............................... 59
– Achterklep openen in geval
van nood ................................... 59
– Bagagehaken ............................ 62
– Bagagenet ................................ 62
– Bagageruimte openen ............... 59
– Bagageruimte sluiten ................. 59
– Bagageruimte uitbreiden ........... 60
– Initialisatie bagageruimte ........... 60
– Lading vastzetten ...................... 61
Bagageruimteverlichting
– lamp vervangen ......................... 193
Banden
– bandenspanning ....................... 248
– de bandenmaat lezen ................ 245
– Fix&Go Automatic (kit) ............... 182
– standaard banden .................... 247
– winterbanden ............................ 247
Bedieningselementen ..................... 46Bedieningsknoppen ....................... 92
Brandblusser.................................. 51
Brandstofbesparing........................ 169
Brandstofmeter .............................. 103
Brandstoftoevoer ........................... 240
Brandstofverbruik........................... 260
Buitenverlichting ............................. 37
Carrosserie
– bescherming tegen
atmosferische invloeden ............ 227
– garantie ..................................... 227
– onderhoud ................................ 227
CBC-systeem (Cornering Brake
Control) ........................................ 66
Centrale portiervergrendeling ......... 47
CO2-emissie .................................. 261
CODE-card .................................... 11
Contactslot .................................... 15
– Stuurslot ................................... 16
Cruise-control ................................ 42Dagverlichting (DRL) ..................... 37
Dashboardkastverlichting
– lamp vervangen ......................... 193
De auto langdurig stallen ................ 173
De motor starten ........................... 158
De motor starten ............................ 176
– Rollend starten .......................... 176
– Starten met hulpaccu ................ 176
Derde remlicht
ALFABETISCH REGISTER