Versie met sensoren voor en achter
Wanneer de sensoren worden
ingeschakeld, verschijnt het scherm van
fig. 93 op het herconfigureerbare
multifunctionele display.
Informatie over de aanwezigheid en de
afstand van obstakels wordt gegeven
door middel van een zoemer en een
aanduiding op het display.
Wanneer er meerdere obstakels zijn,
wordt het dichtstbijzijnde obstakel
weergegeven. Bij de versie met
sensoren voor en achter, wordt het
dichtstbijzijnde obstakel in de zone voor
en achter de auto weergegeven.GELUIDSSIGNAAL
De informatie over de aanwezigheid en
afstand van een obstakel ten opzichte
van de auto wordt gegeven door
middel van geluidssignalen uit zoemers
die in het interieur zijn gemonteerd:
❒bij de versies met sensoren achter,
meldt een zoemer in de
dashboardzone de aanwezigheid van
obstakels achter de auto;
❒bij de versies met sensoren voor en
achter, meldt een zoemer voorin de
aanwezigheid van obstakels vóór
de auto en een zoemer achterin de
aanwezigheid van obstakels achter
de auto. Dit informeert de bestuurder
over de plaats (voor/achter) van de
obstakels.
Afhankelijk van de plaats van het
obstakel (voor of achter) wordt het
geluid door de bijbehorende zoemers
(voor of achter) geproduceerd. Het
obstakel dat zich het dichtst bij de auto
bevindt wordt gesignaleerd.
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt automatisch een
geluidsmelding ingeschakeld wanneer
er zich een obstakel achter de auto
binnen het meetbereik bevindt.Het geluidssignaal:
❒neem toenaarmate de afstand
tussen de auto en het obstakel
afneemt;
❒wordt ononderbrokenwanneer de
afstand tussen de auto en het
obstakel minder dan 30 cm bedraagt
en stopt onmiddellijk als de afstand
toeneemt;
❒blijft constantals de afstand
ongewijzigd blijft; als deze situatie de
zijsensoren betreft, zal de zoemer
na circa 3 seconden stoppen om
bijvoorbeeld signalen te voorkomen
tijdens manoeuvres langs muren.
BELANGRIJK Het volume van het
geluidssignaal kan worden ingesteld via
de optie "Geluidssterkte
waarschuwingen" van het "Set-up
menu" (zie de paragraaf "Menuopties"
in het hoofdstuk "Kennismaking met
het bedieningspaneel").93
A0K0814
83
GEAR SHIFT INDICATOR
De "GSI" (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling
in te schakelen via een speciale melding
op de display fig. 99.
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het voor een zuinig
brandstofverbruik raadzaam om de
rijmodus "Natural" of "All Weather" te
selecteren, en om de aanwijzingen van
de Gear Shift Indicator op te volgen
wanneer de verkeersomstandigheden
dit toelaten.Wanneer het pictogram SHIFT UP
(
SHIFT) op de display wordt
getoond, geeft de GSI het advies om
een hogere versnelling in te schakelen,
terwijl wanneer het pictogram SHIFT
DOWN (
SHIFT) wordt getoond,
de bestuurder wordt geadviseerd een
lagere versnelling in te schakelen.
OpmerkingDe aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden
zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
WELCOME MOVEMENT
Bij sommige versies gebeurt het
volgende wanneer de sleutel in de
stand MAR-ON wordt gezet:
❒snelle beweging (op en neer) van de
wijzers van de snelheidsmeter en de
toerenteller;
❒verlichting van grafische symbolen/
display;
❒weergave van een grafische animatie
van het autoprofiel.Wijzerbewegingen
❒Als de sleutel uit het contactslot
wordt verwijderd terwijl de wijzers
bewegen, keren ze onmiddellijk naar
hun beginstand terug.
❒Nadat de wijzers de maximum
schaalwaarden hebben bereikt, keren
ze terug naar de door de auto
aangegeven waarde.
❒De beweging van de wijzers stopt
wanneer de motor is gestart.
Verlichting van
grafische symbolen/
display
Enkele seconden nadat de sleutel is
ingebracht, worden de meters, de
grafische symbolen en de display
achter elkaar verlicht.
Weergave van een
grafische animatie
Wanneer de sleutel uit het contactslot
wordt verwijderd (bij gesloten portieren),
blijft de display branden en wordt een
grafische animatie weergegeven.
De displayverlichting wordt geleidelijk
aan gedimd en tenslotte volledig
uitgeschakeld.
99
A0K0540
91
❒houd de SET/
knop nogmaals
ingedrukt om terug te keren naar
het standaardscherm of het
hoofdmenu in functie van waar men
zich bevindt.
Meeteenheid
(Meeteenheid instellen)
Met deze functie kunnen de
meeteenheden via drie submenu’s
ingesteld worden: “Afstand”, “Verbruik”
en “Temperatuur“.
Ga als volgt te werk om de
meeteenheid in te stellen:
❒druk kort op de SET/
knop om
de drie submenu's weer te geven;
❒druk op de knop ""of"
"
om de drie submenu's te doorlopen;
❒nadat het te wijzigen submenu is
gekozen, kort op de SET/
knop
drukken;
❒wanneer het submenu “Afstand”
wordt gekozen: kortstondig drukken
op SET/
toont "km" of "mi" ,
afhankelijk van de vorige instelling;
❒druk op de knop "
"of"
"
om te kiezen;❒wanneer het submenu “Verbruik”
wordt gekozen: kortstondig drukken
op SET/
toont km/l, l/100 km
of mpg, afhankelijk van de vorige
instelling;
Wanneer “km” is ingesteld, wordt het
brandstofverbruik in km/l of l/100km op
de display weergegeven.
Wanneer “mi” is ingesteld, wordt het
brandstofverbruik in “mpg" op de
display weergegeven.
❒druk op de knop "
"of"
"
om te kiezen;
❒wanneer het submenu “Temperatuur”
wordt gekozen: drukken op
SET/
toont “°C” of “°F”,
afhankelijk van de vorige instelling;
❒druk op de knop "
"of"
"
om te kiezen;
Wanneer de gewenste instellingen zijn
uitgevoerd, druk kortstondig op de
SET/
knop om terug te keren naar
het menuscherm of druk langdurig
op de knop om terug te keren naar het
hoofdmenu zonder op te slaan.
Druk nogmaals langdurig op de
SET/knop om terug te keren naar
het standaardscherm of het hoofdmenu
in functie van waar men zich bevindt.Taal (Taal instellen)
De meldingen op de display kunnen in
de volgende talen worden
weergegeven: Italiano, English,
Deutsch, Português, Español, Français,
Nederlands, Türk en Português
Brasileiro.
Ga als volgt te werk om de gewenste
taal in te stellen:
❒druk kortstondig op de SET/
knop: op het display begint de
voorheen ingestelde "taal" te
knipperen;
❒druk op de knop "
"of"
"
om te kiezen;
❒druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of druk langdurig op de knop om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Geluidssterkte
waarschuwingen
(Volumeregeling
geluidssignaal
storing/waarschuwing)
Met deze functie kan het volume van de
zoemer, die klinkt als een storing/
waarschuwing op de display wordt
weergegeven, worden ingesteld op 8
niveaus.
97
In-/uitschakeling
airbags aan
passagierszijde
(frontairbag
passagierzijde en
zijairbag ter
bescherming van
bekken, borst en
schouders - Zijairbag)
Deze functie zorgt voor de in-/
uitschakeling van de zijairbag aan de
passagierszijde.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de SET/
knop en, nadat
de melding (Bag pass: Off) (voor het
uitschakelen) of de melding (Bag
pass: On) (voor het inschakelen) op
het display is verschenen door het
indrukken van de knoppen "
"
en "
", druk nogmaals op de
SET/knop;
❒op de display verschijnt een
bevestigingsmelding;
❒druk op de knoppen "
"of
"
" om "Ja" te selecteren (om
het inschakelen/uitschakelen te
bevestigen) of "Nee" (om te
annuleren);❒druk kort op de SET/
knop, er
verschijnt een bevestigingsbericht
van de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm.
Houd de knop langer ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Dagverlichting (DRL)
Met deze functie kan de dagverlichting
automatisch worden in- en
uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kortstondig op de SET/
knop om een submenu weer te
geven;
❒druk kortstondig op de SET/knop om "On" of "Off" op het display
te doen knipperen in functie van
wat eerder is ingesteld;
❒druk op de knop "
"of"
"
om te kiezen;
❒druk kortstondig op de SET/
knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de
knop om terug te keren naar het
hoofdmenu zonder op te slaan;❒houd de SET/
knop nogmaals
ingedrukt om terug te keren naar
het standaardscherm of het
hoofdmenu in functie van waar men
zich bevindt.
AFS adaptieve lichten
(Adaptive Frontlight
System)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het AFS (Adaptive
Frontlight System) ingeschakeld/
uitgeschakeld worden.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kortstondig op de SET/
knop om een submenu weer te
geven;
❒druk kortstondig op de SET/knop om "On" of "Off" op het display
te doen knipperen in functie van
wat eerder is ingesteld;
❒druk op de knop "
"of"
"omte
kiezen;
❒druk kortstondig op de SET/
knop om terug te keren naar het
menuscherm of druk langdurig op de
knop om terug te keren naar het
hoofdmenu zonder op te slaan.
99
“Trip B” geeft informatie over:
❒Afgelegde afstand B
❒Gemiddeld verbruik B
❒Gemiddelde snelheid B
❒Reistijd B.
“Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
“Trip B inschakelen”). De parameters
“Bereik” en “Huidig verbruik" kunnen
niet worden gereset.
WEERGEGEVEN
WAARDEN
Actieradius
Geeft de afstand weer die nog afgelegd
kan worden met de brandstof die in
de tank aanwezig is. Hierbij wordt
uitgegaan van een rijstijl die niet
verandert.
De display toont de melding '-----'
wanneer:
❒de actieradius kleiner is dan 50 km
(of 30 mijl)
❒de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.BELANGRIJK De actieradius kan
variëren op basis van verschillende
factoren: de rijstijl (zie de paragraaf
"Rijstijl" in het hoofdstuk "Starten en
rijden"), het type route (snelweg,
stadsverkeer, bergwegen, etc…) en de
gebruiksomstandigheden van het
voertuig (beladingstoestand,
bandenspanning, etc…). Bij de
programmering van een reis dient men
rekening te houden met deze factoren.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand weer die de auto heeft
afgelegd sinds het begin van een
nieuwe reis.
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddeld brandstofverbruik
van de auto weer sinds het begin van
een nieuwe reis.
Huidig verbruik
Geeft het huidig brandstofverbruik
weer. Deze waarde wordt continu
bijgewerkt. Als de auto stilstaat met
draaiende motor verschijnt de melding
“----”opdedisplay.Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer in
functie van de totale tijd die is verlopen
sinds het begin van de reis.
Reistijd
Geeft de tijd weer die is verlopen sinds
het begin van een nieuwe reis.
AANWIJZINGEN OP HET
DISPLAY
Telkens wanneer een parameter wordt
weergegeven, verschijnt de volgende
informatie:
❒animatiepictogram in het bovenste
gedeelte fig. 103;
❒het woord “Trip” (of “Trip A” of “Trip
B”) (B);
103
A0K2011
104
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
LAMPJES EN BERICHTENWAARSCHUWING Het waarschuwingslampje gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er klinkt een
geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte
karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek.
Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Zie de informatie in dit hoofdstuk in de gevallen dat
een storing wordt gemeld.
WAARSCHUWING De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden langdurig herhaald weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaald weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan
onderbroken worden. Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
107
Wat het betekent Wat te doen
geelSTORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Onder normale omstandigheden, wanneer de
contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
branden maar dit moet doven zodra de motor is gestart.
De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur
waarmee de werking van het lampje
kan worden
gecontroleerd. Neem in elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.
13)
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat
branden, dan betekent dit dat het inspuitsysteem niet
goed werkt. Met name duidt een continu brandend
lampje op een storing in het inspuit-/ontstekingssysteem
die zou kunnen leiden tot overmatige uitlaatgasemissies,
mogelijk prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een
hoog brandstofverbruik.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de
melding wordt door het systeem in het geheugen
bewaard.Onder deze omstandigheden kan men
met gematigde snelheid verder rijden
zonder te veel van de motor te eisen. Het
langdurig rijden met continu brandend
lampje kan tot schade leiden.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Alleen benzinemotoren
Als het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat
de katalysator beschadigd kan zijn.In dit geval moet het gaspedaal worden
losgelaten om het motortoerental te
verlagen tot het lampje stopt met
knipperen. Rijd verder met gematigde
snelheid en voorkom rijomstandigheden
die kunnen leiden tot het opnieuw gaan
knipperen van het lampje. Neem zo
spoedig mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
122
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneel
SYMBOLEN EN MELDINGEN OP HET DISPLAYSymbool op het
displayWat het betekent Wat te doen
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Bij sommige versies verschijnt een bericht plus
symbool op het display wanneer de afsluiter van
de brandstoftoevoer inschakelt.Zie, voor het resetten van het
brandstofafsluitsysteem, het deel "Afsluiter van de
brandstoftoevoer" van de paragraaf
"Bedieningselementen" in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto". Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de
brandstoftoevoer nog steeds niet hersteld kan
worden.MOGELIJKE IJSVORMING OP WEGDEK
Bij versies met "Herconfigureerbaar
multifunctioneel display" verschijnen er een
bericht en een symbool wanneer de
buitentemperatuur 3°C of lager bedraagt.
Bij versies met “Multifunctioneel display”
verschijnt alleen het speciale bericht.
BELANGRIJK Indien er een storing is in de
buitentemperatuursensor, worden de cijfers die
de waarde aangeven door streepjes vervangen.STORING REMLICHTEN
Bij sommige versies verschijnt er een bericht plus
symbool op het display wanneer een storing in de
remlichten optreedt.De storing kan veroorzaakt zijn door een
doorgebrande lamp, een doorgebrande zekering
of een onderbroken elektrische verbinding.
131