Elke gordel kan slechts een enkele
persoon beschermen. Vervoer nooit
kinderen op de schoot van inzittenden
met één veiligheidsgordel voor beiden
fig. 68. Steek geen enkel voorwerp
tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.
66) 67)
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
❒Zorg er altijd voor dat de gordel goed
uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat
niet haperend werkt;
❒ vervang de gordels na een ongeval,
ook al lijken ze niet beschadigd.
Vervang de gordels ook steeds als de
gordelspanners werden geactiveerd.
❒ gebruik water en neutrale zeep
om de gordels met de hand te
wassen. Spoel de gordels en laat ze
in de schaduw drogen. Gebruik
nooit agressieve, blekende of
kleurende middelen of andere
producten die het weefsel van de
gordel kunnen aantasten;
❒ zorg dat er geen vocht in de
oprolautomaat komt: de goede
werking ervan is alleen gegarandeerd
als ze droog blijven;
❒ vervang de gordels als ze sporen van
slijtage of beschadiging vertonen.
BELANGRIJK
64) Druk tijdens het rijden nooit op
knop C fig. 65.
65) Voor optimale bescherming moet de rugleuning rechtop gezet
worden, moet men goed tegen de
rugleuning aanzitten en moet de
gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken. Leg de
veiligheidsgordels altijd om!
Rijden zonder omgelegde
veiligheidsgordels verhoogt het
risico op ernstige letsel of kan
in geval van een botsing zelfs de
dood tot gevolg hebben.
66) De veiligheidsgordel en gordelspanner mogen onder geen
beding verwijderd worden,
evenmin mag er aan geknoeid
worden. Werkzaamheden aan
deze onderdelen moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd en
erkend personeel. Neem altijd
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
67
A0L0053
68
A0L0054
99
3-10-2013 16:37 Pagina 99
67) Nadat een gordel aan een zwarebelasting is blootgesteld
(bijvoorbeeld bij een ongeval),
moet de gordel compleet met de
verankeringen,
bevestigingsbouten en de
gordelspanner worden vervangen.
Ook als er geen zichtbare schade
is, kan de gordel toch verzwakt
zijn.
SBR-SYSTEEM (Seat
Belt Reminder)
IN HET KORT
Dit systeem bestaat uit een
akoestisch waarschuwingssignaal
dat, tegelijk met het knipperende
lampjeop het instrumentenpaneel,
de bestuurder waarschuwt wanneer
de veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Neem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt om het
waarschuwingssignaal permanent te
laten uitschakelen.
Het waarschuwingssignaal kan te
allen tijde via het Setup menu
opnieuw worden ingeschakeld (zie
paragraaf "Menuopties" in het deel
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”). Als de bestuurder de enige inzittende is
en de veiligheidsgordel niet is
omgelegd, dan wordt bij het
overschrijden van 20 km/h of wanneer
langer dan 5 seconden met een
snelheid van 10 à 20 km/h wordt
gereden, een akoestische signaalcyclus
gestart (6 seconden durend
geluidssignaal gevolgd door een
intermitterend piepsignaal van 90
seconden) en het
waarschuwingslampje
knippert.
Het lampje blijft continu branden aan
het einde van de cyclus tot de motor is
afgezet. Het geluidssignaal wordt
onmiddellijk onderbroken wanneer de
veiligheidsgordel wordt omgelegd.
Als de veiligheidsgordel tijdens
het rijden weer wordt losgemaakt, gaan
het geluidssignaal en het knipperende
lampje weer werken zoals hiervoor
is beschreven.
100
VEILIGHEID
3-10-2013 16:37 Pagina 100
GORDELSPANNERSDe veiligheidsgordels zijn voorzien van
gordelspanners die bij een heftige
frontale botsing de gordel enige
centimeters aantrekt. Op die manier
worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de
voorwaartse beweging geperkt.
Wanneer de gordelspanners hebben
gewerkt; rolt de gordel niet meer op.
Deze auto is ook uitgerust met een
tweede gordelspanner (in de zone van
de dorpellijst). Wanneer die wordt
ingeschakeld, wordt de metalen kabel
verkort.
Tijdens de werking van de
gordelspanner kan er wat rook
ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brandgevaar.
BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanners
moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.De gordelspanner behoeft geen
onderhoud of smering: elke verandering
van de oorspronkelijke conditie zal de
werking ervan benadelen. Als de
gordelspanner door ongebruikelijke
natuurlijke gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.) met
water en/of modder in contact is
geweest, neem dan contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt
om hem te laten vervangen.
68) 69)7)
KRACHTBEGRENZERS
Voor een nog betere bescherming zijn
de oprolautomaten van de gordels voor
voorzien van een krachtbegrenzer die
bij een ongeval de piekbelasting op
de borst en schouders beperken.
BELANGRIJK
68) De gordelspanner is voor
eenmalig gebruik bestemd. Ga, na
activering van de gordelspanner,
naar een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt om hem te laten
vervangen. 69) Het demonteren of aanpassen
van onderdelen van de
veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste
verboden. Werkzaamheden aan
deze onderdelen moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd en
erkend personeel. Neem altijd
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
BELANGRIJK
7) Werkzaamheden die leiden totstoten, trillingen of plaatselijke
verhittingen in de zone rond de
gordelspanner (hoger dan 100°C
gedurende ten hoogste 6 uur)
kunnen de gordelspanner
beschadigen of in werking doen
treden. Neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
als er werkzaamheden op die
onderdelen uitgevoerd moeten
worden.
101
3-10-2013 16:37 Pagina 101
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
De frontairbags kunnen in werking
treden bij heftige botsingen tegen de
onderkant van de auto (bijv. botsing
met treden, trottoirbanden, kuilen
of verkeersdrempels, enz.).Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem buiten werking gesteld
worden door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als
een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden,
dan duidt dat niet op een storing in het
systeem.
77) 78) 79) 80) 81) 82) 83)
BELANGRIJK
72) Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel of
op het deksel van de
passagiersairbag aan. Plaats nooit
voorwerpen op het dashboard
aan passagierszijde, omdat deze
het correct openen van de
passagiersairbag kunnen
hinderen en de inzittenden
kunnen verwonden.
73) Rijd altijd met de handen op de stuurwielrand zodat de airbag
indien nodig ongehinderd
opgeblazen kan worden. Rijd niet
met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen
de rugleuning gedrukt.
74) Aanwijzingen voor het uitschakelen van de frontairbag
aan passagierszijde staan in de
paragraaf "Menuopties" in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel". Denk eraan
dat de airbag in deze
omstandigheden NIET in werking
zal treden wanneer dat nodig is
(ongeval).
71
A0L0055
72
A0L0056
107
3-10-2013 16:37 Pagina 107
75) Leun niet met uw hoofd, armenof ellebogen tegen het portier om
letsel te voorkomen wanneer de
airbag in werking treedt.
76) Steek nooit uw hoofd, armen of ellebogen uit het raam.
77) Als de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid en het lampje
gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (bij
sommige versies samen met een
bericht op het display), dan is
er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen,
op verkeerde wijze geactiveerd
worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
alvorens verder te rijden.
78) Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de borst en houd
niets in de mond (pijp, pen, enz.):
deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in
werking treedt. 79) Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of
overstromingen het
airbagsysteem door een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt
controleren.
80) Als de contactsleutel in stand MAR staat of wanneer de motor
is uitgezet, kunnen de airbags ook
geactiveerd worden als de auto
door een andere auto wordt
aangereden. Vergeet ook niet dat
als de sleutel in de stand STOP
staat, er bij een ongeval geen
enkel veiligheidssysteem (airbag
of gordelspanners) wordt
geactiveerd. In deze gevallen wijst
de uitgebleven activering dus
niet op een storing van het
systeem.
81) Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje gedurende de eerste 4
seconden constant branden.
Als het lampje blijft branden, dan
betekent dit dat de bescherming
voor de passagier is
uitgeschakeld; als het lampje
uitgaat dan is de bescherming van
de passagier daarentegen
ingeschakeld. 82) De activeringsdrempel van de
frontairbag is hoger dan die van
de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden
alleen de gordelspanners in
werking.
83) De airbag vervangt de veiligheidsgordels niet maar
verhoogt hun doeltreffendheid.
Omdat de frontairbags niet
worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden,
zijdelingse botsingen, botsingen
achterop en over de kop slaan,
worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die
dus altijd gedragen moeten
worden.
108
VEILIGHEID
3-10-2013 16:37 Pagina 108
MOTOR STARTENProcedure
84) 85) 86)
❒trap het rempedaal in;
❒ draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
BELANGRIJKE INFORMATIE
8) 9)
❒ Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel
naar de stand STOP alvorens de
procedure te herhalen.
❒ Als, met de contactsleutel in de stand
MAR, het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel
samen met het
waarschuwingslampje
blijft
branden, draai dan de sleutel naar
STOP en weer terug naar MAR;
als het waarschuwingslampje blijft
branden, probeer dan met de andere
sleutels die bij de auto zijn geleverd.
Neem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt als de motor
nog steeds niet gestart kan worden.
❒ Laat de contactsleutel nooit in de
MAR stand als de motor is
uitgeschakeld. GESTARTE MOTOR
OPWARMEN
Procedure
❒
rijd langzaam weg en laat de motor
bij gemiddelde toerentallen draaien.
Geef niet abrupt gas;
❒ verlang in het begin geen maximale
prestaties. Wacht tot de wijzer van
de digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter begint
te bewegen.
MOTOR UITZETTEN
Procedure
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
10)
BELANGRIJK Voordat de motor na een
zware rit wordt uitgezet, moet men
hem enkele minuten stationair laten
draaien. Hierdoor kan de temperatuur
in de motorruimte dalen.
BELANGRIJK
84) Het is gevaarlijk om de motor in afgesloten ruimten te laten
draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
85) De rembekrachtiging werkt niet zolang de motor niet is gestart;
om die reden is meer kracht dan
normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
86) Probeer de motor nooit te starten door de auto te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
110
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 110
BELANGRIJK
87) Laat kinderen nooit zondertoezicht in de auto achter.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten en neem de sleutel mee.
88) De auto moet geblokkeerd zijn na enkele klikken van de
handrem: als dat niet zo is,
contact opnemen met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
om de handrem te laten afstellen.
Parkeer het voertuig altijd op
veilige wijze, zoals aangegeven in
de wegenverkeerswet en zoals
hierboven beschreven.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAKDe 4C is voorzien van de TCT
6-versnellingsbak met dubbele
drogeplaatkoppeling met
schakelpeddels achter het stuur. Dit is
een geavanceerde technische
oplossing die de combinatie biedt van
de bediening van een handgeschakelde
versnellingsbak, de directheid van een
sequentieel systeem en het gemak
van de mogelijkheid om een
automatisch keuzeprogramma te
selecteren zonder de vertraging van
een conventionele automatische
transmissie.
Met de sleutel uit het contactslot, zal
het systeem geen enkele actie
uitvoeren wanneer de knoppen op het
bedieningspaneel van de transmissie
op de centrale tunnel fig. 74 worden
bediend, ongeacht de druk die op het
rempedaal wordt uitgeoefend. De
transmissie zal daarom in de toestand
blijven waarin deze verkeerde toen
de motor werd afgezet. Bij stationair draaiende motor en de
sleutel in de stand MAR (elektrische
verbruikers vanaf contactsleutel
ingeschakeld), verschijnt op het display
de ingeschakelde versnelling en de
actieve bedieningswijze (automatisch =
AUTO
of handmatig = geen weergave).
WERKING
De versnellingsbak kan op twee
manieren bediend worden (behalve
wanneer de "Race" modus
geselecteerd is):
❒ de eerste is handmatig (MANUAL),
waarbij de bestuurder beslist
wanneer hij schakelt;
❒ de tweede is volledig automatisch
(AUTO), waarbij het systeem beslist
wanneer er geschakeld wordt.
74
A0L0067
112
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 112
SCHAKELPEDDELS OP
HET STUURWIEL
Hiermee kan sequentieel geschakeld
worden fig. 77.
– schakelpeddel "+(peddel naar
bestuurder trekken, zie fig. 78):
inschakelen van hogere versnelling;
– schakelpeddel "– (peddel naar
bestuurder trekken, zie fig. 78):
inschakelen van hogere versnelling; De inschakeling van een lagere (of
hogere) versnelling gebeurt alleen als
het motortoerental dit toestaat.
DE AUTO STARTEN
Trap het rempedaal in om de motor te
starten: het systeem schakelt de
vrijstand (N) automatisch in.
Na de startprocedure kan de 1e
versnelling (1) of de achteruitversnelling
(R) ingeschakeld worden.
Ongeacht de gekozen werking
(AUTO/MANUAL), moet om de 1e
versnelling of de achteruit (R) in te
schakelen, het rempedaal worden
ingetrapt en de knop
1op het
bedieningspaneel van de transmissie (of
de "+" schakelpeddel) om de eerste
versnelling in te schakelen of de knop R
om de achteruit in te schakelen
bediend worden.
Wanneer de 1e versnelling is
ingeschakeld, stelt het systeem zich op
de AUTO werking in.
De vrijstand (N) kan opnieuw worden
ingeschakeld door de knop Nbij
ingetrapt rempedaal te bedienen. Wanneer de knoppen
1,Nof Rworden
bediend (of de "+" schakelpeddel)
zonder dat het rempedaal wordt
ingetrapt, wordt er geen
schakelverzoek door het systeem
uitgevoerd.
BELANGRIJK De achteruit kan niet
ingeschakeld worden door op de "-"
schakelpeddel op het stuurwiel te
drukken.
Belangrijke informatie
Als men wil starten terwijl er een storing
in de versnellingsbak aanwezig is (zie
paragraaf "Lampjes en berichten"), dan
moet de procedure “Vertraagde start”
gebruikt worden: houd de sleutel
minstens 7 seconden in de stand AVV
terwijl het rempedaal ingetrapt wordt
gehouden en de motor zal starten. Het
systeem zal in de "recovery" toestand
blijven.
Neem contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt als de motor niet
start.
Wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend, schakelt het systeem het
hydraulische gedeelte in, zodat dit
gereed is als de motor vervolgens
wordt gestart.77
A0L0071
78
A0L0072
114
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 114