STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van de auto: dan kunt u zien hoe u het
potentieel van de auto optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u de auto in
elke situatie kunt besturen, zodat de
auto een echte "maatje" voor u kan zijn,
waarbij het comfort en de portefeuille
niet vergeten worden.MOTOR STARTEN ..........................110
PARKEREN .....................................111
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK ......................112
BRANDSTOFBESPARING ...............118
WINTERBANDEN ............................119
LANGDURIGE STILSTAND VAN DE
AUTO ..............................................120
109
3-10-2013 16:37 Pagina 109
BELANGRIJK
89) De functie "Launch Control" isalleen beschikbaar in de modus
Dynamic of Race. Onafhankelijk
van hetgeen expliciet is
aangegeven in de beschrijving van
deze modi, worden de ESC- en
ASR-systemen uitgeschakeld
tijdens de werking van de functie
"Launch Control". Dit betekent
dat de dynamische controle over
het voertuig altijd onder de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder valt. Let daarom
uiterst goed op bij het gebruiken
van de Launch Control. Houd
rekening met het verkeer en de
conditie van het wegdek en zorg
er tijdens manoeuvres voor dat er
voldoende ruimte is in het
betreffende gebied.
BRANDSTOFBESPARINGAlfa Romeo heeft het voertuig
ontworpen en gebouwd met gebruik
van technologieën, materialen en
voorzieningen om negatieve invloed op
het milieu te kunnen beperken. Hier
volgen enkele suggesties om nog meer
bij te dragen aan milieubescherming.
ALGEMENE
OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Laat controles en afstellingen uitvoeren
in overeenstemming met het
“Geprogrammeerd
Onderhoudsschema“.
Banden
Controleer minstens één keer per
maand de bandenspanning: als de
spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het
brandstofverbruik toe.
Klimaatregelsysteem
Het gebruik van de klimaatregeling doet
het brandstofverbruik toenemen.
Gebruik wanneer de buitentemperatuur
het toelaat bij voorkeur alleen het
ventilatiesysteem. RIJSTIJL
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij
stilstaande auto, noch met stationair
toerental noch met een hoog toerental:
zo warmt de motor veel langzamer
op en nemen het verbruik en de
uitstoot van uitlaatgassen toe. Het is
beter om meteen rustig weg te rijden en
hoge toerentallen te vermijden: op
deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in wanneer u
stilstaat voor een stoplicht of voordat
de motor wordt afgezet. Deze
handeling is volstrekt nutteloos en
verhoogt het brandstofverbruik en de
vervuiling.
Keuze van de
versnellingen
Snel accelereren in een lage versnelling
verhoogt het brandstofverbruik.
Ook het oneigenlijk gebruik van een
hoge versnelling doet het verbruik en
de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen toenemen en veroorzaakt
motorslijtage.
118
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 118
BELANGRIJK: Als winterbanden
worden gebruikt met een maximum
toegestane snelheid die lager is dan de
topsnelheid van de auto (plus een
marge van 5%), dan moet in het
interieur een duidelijk zichtbaar
waarschuwingsplaatje worden
geplaatst met de maximum toegestane
snelheid wanneer met winterbanden
wordt gereden (conform de
EU-richtlijnen).
Alle vier de banden moeten van
hetzelfde merk zijn om grotere veiligheid
te garanderen tijdens het rijden en
remmen en de reactie van het voertuig
alerter te maken. Het wordt afgeraden
de draairichting van de banden om
te draaien.
Zie het deel "Opheffen van de auto" in
het hoofdstuk "In een noodgeval"
voor nadere details over het op de
juiste wijze opheffen van de auto.
BELANGRIJK
90) De maximumsnelheid voorwinterbanden met de indicatie
“Q” is 160 km/h; 190 km/h voor
winterbanden met de indicatie “T”
en 210 km/h voor winterbanden
met de indicatie"H". De
snelheidsbeperkingen moeten
echter altijd worden
gerespecteerd.
LANGDURIGE
STILSTAND VAN DE
AUTOTref de volgende voorzorgen als de
auto langer dan een maand niet
gebruikt zal worden:
❒zet de auto in een overdekte, droge
en indien mogelijk goed geventileerde
ruimte en zet de ruiten iets open;
❒ controleer of de handrem niet is
aangetrokken;
❒ koppel de minpool van de accu los
en controleer de laadtoestand.
Gedurende de stilstand moet deze
controle iedere drie maanden worden
herhaald. Voor optimaal behoud van
de acculading wordt geadviseerd een
acculader te gebruiken (voor
bepaalde versies/markten, of als
alternatief verkrijgbaar bij
Lineaccessori). Zie het bijgevoegde
supplement voor meer details over
de werking;
❒ als de accu niet van de elektrische
installatie wordt losgekoppeld,
controleer dan elke maand de lading;
❒ maak de met lak gespoten delen
schoon en behandel ze met een
beschermende was;
120
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 120
EEN LAMP
VERVANGEN
13)101) 102) 103)
ALGEMENE INSTRUCTIES
❒Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
❒ vervang doorgebrande lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒ controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of
de koplampafstelling goed is;
❒ als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te
vinden wordt verwezen naar de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in
dit hoofdstuk;
BELANGRIJK
13) Raak alleen het metalen
gedeelte van halogeenlampen
aan. Het aanraken van de bol met
de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp
reduceren. Als de bol per ongeluk
toch wordt aangeraakt,
schoonwrijven met een doekje
met alcohol en vervolgens laten
drogen.
BELANGRIJK
101) Wijzigingen of reparaties aanhet elektrisch systeem die niet
correct zijn uitgevoerd en waarbij
geen rekening wordt gehouden
met de technische
systeemgegevens, kunnen
storingen veroorzaken die kunnen
leiden tot brand.
102) In halogeenlampen bevindt zich gas onder druk; als ze breken,
kunnen er glassplinters
wegschieten. 103) Wegens de hoge
voedingsspanning mogen
gasontladingslampen (Bi-Xenon)
alleen door gespecialiseerd
personeel vervangen worden:
levensgevaar! Neem contact op
met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
BELANGRIJK Bij een lage temperatuur
en of bij een hoge
luchtvochtigheidsgraad of na hevige
regen of een wasbeurt kan het
oppervlak van koplampen of
achterlichten beslagen zijn en/of
kunnen zich condensatiedruppels
vormen. Dit is geen defect maar een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door de temperatuur- en
vochtverschillen tussen de binnen- en
buitenzijde van het glas, en dat geen
enkele nevenwerking heeft op de
normale werking van de lichten. Deze
aanslag verdwijnt geleidelijk aan (van
het midden tot de randen) zodra de
koplampen worden ingeschakeld.
129
3-10-2013 16:37 Pagina 129
PERIODIEKE
CONTROLESElke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof;
❒ remvloeistof;
❒ ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning banden;
❒ werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒ werking ruitenwisser/-
sproeiersysteem en stand/slijtage van
wisserblad.
Elke 3.000 km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
INTENSIEF GEBRUIK
VAN DE AUTOAls vooral een intensief gebruik van de
auto wordt gemaakt, zoals:
❒ als de auto gebruikt wordt in
veeleisende omstandigheden, bijv. op
het circuit;
❒ het rijden op stoffige wegen;
❒ talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒ de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden
bij lage snelheden of als de auto lang
niet wordt gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒ remblokken van schijfremmen
voor/achter op conditie en slijtage
controleren;
❒ sloten van achterklep op vervuiling
controleren en mechanismen
smeren; ❒
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat,
brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (stofkappen - hoezen -
bussen enz.);
❒ laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒ conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
❒ motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒ luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.
Gebruik van de auto op het circuit moet
beschouwd worden als een
uitzondering. De auto is ontworpen en
gebouwd voor gebruik op de weg.
148
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 148
De doppen voor het vullen van de remvloeistof en de ruitensproeiervloeistof bevinden zich tussen de motorkap en de voorruit,
door respectievelijk het paneel D en het beschermingsrooster E te verwijderen; gebruik voor het bijvullen de speciale kit die
standaard is bijgeleverd (zie beschrijvingen hieronder).
19)111
A0L0153
150
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 150
ACCUHet elektrolyt van de accu A fig. 118
hoeft niet te worden bijgevuld met
gedestilleerd water. Een periodieke
controle bij een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt is echter noodzakelijk om
de efficiëntie te verifiëren.
ACCU VERVANGEN
122) 123) 124) 125)25)4)
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒
wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren en de
achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de
verlichting in respectievelijk het
interieur en de bagageruimte blijft
branden.
❒ schakel de interieurverlichting uit; de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem dat de binnenverlichting
automatisch uitschakelt;
❒ houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒ maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool
op de accu los.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen. De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
zie dan de paragraaf "Langdurige
stilstand van de auto” in het hoofdstuk
"Starten en rijden".
Als men na aanschaf van de auto
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt;
het gekwalificeerde personeel zal dan
het totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK
122) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
vonkvormende apparaten uit de
buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
123) Als de accu met onvoldoende vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.
118
A0L0138
156
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 156
C te hoge spanning: overmatigeslijtage in het midden van het
loopvlak;
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
Houd u in ieder geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt
gereden.
BELANGRIJK
Voor bepaalde versies/markten kan de
4C uitgerust zijn met banden die hoge
prestaties leveren en die een betere grip
kunnen garanderen; dit leidt echter
wel tot snellere slijtage.
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen
om schade aan de banden te
voorkomen:
❒ vermijd harde stoten tegen de
stoeprand, kuilen of obstakels
evenals langdurig rijden over een
slecht wegdek;
❒ controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen,
oneffenheden of onregelmatige
slijtage op het loopvlak;
❒ rijd niet met een te zwaar beladen
auto. Stop onmiddellijk bij een lekke
band en verwissel het wiel; ❒
banden verouderen, ook als ze
weinig gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen betekenen
dat de band verouderd is. Laat de
banden door gespecialiseerd
personeel controleren als ze langer
dan 6 jaar onder de auto zijn
gemonteerd;
❒ monteer, bij vervanging altijd nieuwe
banden, vermijd het gebruik van
banden van dubieuze oorsprong;
❒ bij de montage van een nieuwe band
moet ook een het ventiel worden
vervangen.
BELANGRIJK
126) De wegligging van de auto
hangt ook af van de juiste
bandenspanning.
127) Als de bandenspanning te laag is, kan de band oververhit raken
en als gevolg daarvan ernstig
beschadigd raken.
128) Verwissel de banden niet van de linkerzijde naar de rechterzijde
en andersom, om omkering van
de draairichting te vermijden. 129) Voer geen
lakspuitwerkzaamheden op de
lichtmetalen velgen uit op een
temperatuur hoger dan 150°C. De
mechanische kenmerken van de
wielen kunnen hierdoor
veranderen.
130) Het voertuig is altijd uitgerust met voor- en achterwielen van
verschillende afmetingen. Daarom
kunnen de achterwielen niet aan
de voorzijde gemonteerd worden
en andersom.
158
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 158