Cd-speler155
■Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een
MP3-CD zijn opgeslagen:
Wanneer u albums en tracks een
naam geeft, mag u geen umlauts of speciale tekens gebruiken.
Toepasbare afspeellijstextensies:
"m3u" of "pls".
Wanneer u de MP3-bestanden
vanuit audiobestanden genereert
(codeert), moet u een bitrate van
max. 256 kbit/s gebruiken.
Om MP3-bestanden te gebruiken in het Infotainmentsysteem moetende MP3-bestanden de bestandsex‐ tensie .mp3 hebben.
■ Op één CD kunnen in totaal 367 af‐
speelbare tracks worden opgesla‐
gen. Het is niet mogelijk om bijko‐
mende tracks af te spelen.
■ Op een MP3-CD kunt u maximaal 99 albums bewaren om met het In‐
fotainmentsysteem te gebruiken.De albums kunnen afzonderlijk
worden geselecteerd met het Info‐
tainmentsysteem.
Gebruik
Cd plaatsen Plaats de CD met de bedrukte zijde
naar boven in de CD-lade.
De CD wordt automatisch naar bin‐
nen getrokken.
Houd de CD niet tegen of help niet wanneer de CD naar binnen getrok‐
ken wordt.
Read CD en CD in verschijnen op het
display. Daarna wordt het aantal cd-
tracks weergegeven.
Zodra de eerste track begint te spe‐
len, verschijnt Track 1 en de afspeel‐
tijd of informatie over de track (titel,
artiest) in de display.
Bij MP3-CD verschijnt MP3 op het
display en verschijnt de eerste album‐
naam.
Informatie over de track (titelnaam,
naam uitvoerder...) wordt weergege‐
ven zodra de eerste track afgespeeld wordt.
CD-weergave
U wisselt als volgt van radio- naar CD- modus:
Druk op de MEDIA-toets.
De laatst afgespeelde CD-track wordt getoond en begint te spelen.
Titelselectie
Om een track te selecteren terwijl een
CD wordt afgespeeld, moet u her‐
haaldelijk op m of n drukken tot de
gewenste track wordt weergegeven.
De track wordt afgespeeld.
Snel zoeken vooruit/achteruit Zoekt u een bepaald punt op een CD, ga dan als volgt te werk:
U hoort een titel.
Houd m of n ingedrukt tot u het
gewenste punt bereikt.
156Cd-speler
De CD wordt met een verhoogde
snelheid en afgenomen volume afge‐ speeld.
MP3: bij snel achteruit zoeken, stopt
het zoeken aan het begin van de hui‐
dige track.
Albums selecteren voor MP3- CD's
U beluistert een track van een album.
Druk op de MEDIA-toets.
De laatste gespeelde cd-titel ver‐
schijnt op het display.
Druk herhaaldelijk op m of n tot
het gewenste album verschijnt.
De eerste titel op het album verschijnt op het display en wordt afgespeeld.
Alle albums die geen MP3-bestanden bevatten, worden automatisch over‐
geslagen.
Random
Random CD (willekeurig)
Wanneer willekeurig afspelen gese‐
lecteerd is, worden de tracks op een
CD in willekeurige volgorde afge‐
speeld.Druk drie keer op de MEDIA-knop.
De huidige instelling van de random-
functie verschijnt.
Druk op m of n om een instelling
te selecteren.
Audio-CD: ■ Random on : activeert de random-
modus
■ Random off : zet de random-modus
uit
MP3-CD: ■ Random album : willekeurige weer‐
gave van de tracks van een album
■ Random CD : willekeurige weer‐
gave van de tracks op een CD
■ Random off : zet de random-modus
uit
Als de random-functie aanstaat, ver‐
schijnt RDM of g in de display.
Displayweergave wijzigen
Er kan verschillende informatie wor‐
den afgespeeld.
Druk twee keer op de CD/MP3-knop.
CD info verschijnt in de display.Druk op m of n om een display-
type te selecteren.
Afhankelijk van het soort CD (audio-
CD met of zonder CD-tekst, MP3-CD met of zonder tracknaam (ID3-tags))
zijn de hierna vermelde weergaven
mogelijk:
Audio-CD zonder CD-tekst:
Titelnummer en speelduur
Audio-CD met CD-tekst: ■ Tracknaam
■ Naam uitvoerder
■ Cd-naam
■ Titelnummer en speelduur
MP3-CD zonder ID3-tags ■ Bestandsnaam
■ Titelnummer en speelduur
■ Albumnaam
MP3-CD met ID3-tags ■ Tracknaam
■ Naam uitvoerder
■ Albumnaam
■ Titelnummer en speelduur
Cd-speler157
Verkeersbericht in de CD-modus
Terwijl een CD wordt afgespeeld,
kunt u verkeersberichten ontvangen.
Verkeersinformatie (TP) 3 149.
U kunt een verkeersbericht beëindi‐
gen met de TP-knop en de huidige
CD blijft verder afgespeeld worden.
Een cd verwijderen Druk op de j-toets.
Eject CD verschijnt in de display.
Als er een CD wordt uitgeworpen,
wordt de laatst gebruikte radiozender
automatisch afgespeeld.
U kunt zelfs een CD uitwerpen als het toestel uitstaat. Het toestel wordt uit‐
geschakeld nadat de CD verwijderd
is.
Wanneer de CD niet wordt weggeno‐
men, wordt hij na enige tijd automa‐
tisch weer ingetrokken.
158AUX-ingangAUX-ingangAlgemene aanwijzingen.............158
Gebruik ...................................... 158Algemene aanwijzingen
De aansluiting bevindt zich bij de mid‐ delste console.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is mogelijk om bijvoorbeeld een
draagbare cd-speler met een
3,5 mm-stekker aan te sluiten op de
AUX-ingang.
Gebruik Om een op de AUX-ingang van de
auto aangesloten audiobron, bijv. een draagbare cd-speler, via de luidspre‐
kers van het Infotainmentsysteem
weer te geven, moet de audiobron ge‐ activeerd worden:
Wanneer de radio is ingeschakeld.
Sluit de audiobron op de AUX-ingang van de auto aan.
Druk op de MEDIA-knop tot Aux in de
display verschijnt.
De externe audiobron wordt naar het
Infotainment-systeem doorgescha‐
keld.Schakel de externe audiobron in en
zet het volume in de hoogste stand.
Stel het AUX-ingangsniveau zo nodig bij in verhouding tot de aangesloten
externe bron 3 143.
Het signaal van de audiobron wordt
via de luidsprekers van het Infotain‐
ment-systeem weergegeven.
164InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............164
Bluetooth-verbinding ..................166
Noodoproep ............................... 169
Bediening ................................... 170
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ..................173Algemene aanwijzingen
De Mobiele telefoon portal biedt de mogelijkheid om de telefoongesprek‐
ken van de mobiele telefoon via een
microfoon en luidspreker in de auto te
voeren en om de belangrijkste func‐
ties van de mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem van de auto te
bedienen.
De Mobiele telefoon portal werkt via
de afstandsbediening op het stuur, een spraakherkenningssysteem en
een combiknop op de radio. De me‐
nugestuurde functies en status ver‐
schijnen op het infodisplay.
De weergave van de belangrijkste in‐ houd van het telefoondisplay op het
Info display zorgt voor een overzich‐
telijke en comfortabele bediening.
Bij een actieve telefoonverbinding
wordt het radiogeluid uitgeschakeld.
Na beëindigen van de telefoonverbin‐
ding wordt het radiogeluid weer inge‐
schakeld.Algemene aanwijzingen ten
aanzien van deze
Gebruiksaanwijzing
Gedetailleerde functiebeschrijvingen
van uw Infotainmentsysteem vindt u
in de gebruiksaanwijzing van uw In‐
fotainmentsysteem.
Niet alle functies van het mobiele te‐
lefoonportaal worden door elke tele‐
foon ondersteund. De functionaliteit
van de telefoon hangt af van de ge‐
bruikte mobiele telefoon en de net‐
werkexploitant. Voor nadere informa‐
tie verwijzen wij u naar de gebruiks‐ aanwijzing van de mobiele telefoon,
de instructies voor de telefoonspeci‐
fieke adapter en de netwerkexploi‐
tant.9 Waarschuwing
Het infotainment-systeem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel uw auto aan
de kant en bedien het infotain‐
ment-systeem terwijl u stilstaat.
Inleiding165
Bediening van de mobieletelefoon
Mobiele telefoons beïnvloeden uw
omgeving. Daarom gelden er be‐
paalde veiligheidsregels en regelin‐ gen. Ga voorafgaand aan het gebruik van de telefoonfunctie na welke rege‐
lingen van toepassing zijn.9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth™
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
De Bluetooth™ kwalificatiecode van
het mobiele telefoonportaal is
B02237.
Om veiligheidsredenen dient bij het
combineren van de apparaten een
minimaal 4-cijferige en toevallig ge‐
kozen PIN-code te worden gebruikt.
Conformiteitsverklaring Wij verklaren bij deze dat de Mobiele
telefoon protal voldoet aan de basis‐
vereisten en andere geldende bepa‐ lingen van de richtlijn 1999/5/EC.Het spraakherkenningssysteem
bedienen
Gebruik de spraakherkenningsfunc‐
tie niet in noodgevallen. Uw stem kan
in stresssituaties zo anders klinken
dat deze niet meer voldoende wordt
herkend. De gewenste verbinding
kan hierdoor wellicht niet snel genoeg tot stand gebracht worden.
Bedieningselementen
De Mobiele telefoon portal werkt via
een afstandsbediening op het stuur,
een spraakherkenningssysteem en
een combiknop op de radio.
Zodra de Mobiele telefoon portal in‐
geschakeld is en de mobiele telefoon aangemeld is, verschijnt de startpa‐
gina op het display.
Inleiding167
Bij het vastklikken van de mobiele te‐lefoon in de adapter verschijnt het te‐
lefoonmenu of het menu Bluetooth™
op het display.
Als de mobiele telefoon niet in de
adapter is vastgeklikt, verschijnt het
Bluetooth ™-menu op het display.
Selecteer het Bluetooth -menupunt.
Als Bluetooth™ gedeactiveerd is,
gaat u als volgt te werk:
1. Selecteer het Bluetooth -menu‐
punt.
Bluetooth™ is geactiveerd, de
overige menuopties verschijnen
op het display.
2. Selecteer het Bluetooth PIN -me‐
nupunt.
3. Voer nu een vrij kiesbare Blue‐ tooth™ PIN-code in en bevestig
met OK.
Om veiligheidsredenen dient een
minimaal 4-cijferige en toevallig
gekozen PIN-code te worden ge‐
bruikt.
4. Zorg ervoor dat de Bluetooth™ van demobiele telefoon geacti‐
veerd is en dat de telefoon op
"zichtbaar" is ingesteld.
5. Selecteer het Zoeken starten -
menupunt.
Tijdens het zoeken naar Blue‐
tooth™ -apparaten verschijnt de
displayweergave worden
gezocht... .
Na afronding van het zoekproces
worden de gevonden Bluetooth™
-apparaten in het menu Gev.
app. vermeld.
6. Selecteer de gewenste mobiele
telefoon.
Bij het tot stand brengen van de
verbinding verschijnt het bericht
Bezig met verbinden... op het dis‐
play.
Op het display van de mobiele te‐
lefoon verschijnt "Voer uw Blue‐
tooth PIN in" of een soortgelijke
vraag.
7. Voer nu via het toetsenveld van de mobiele telefoon dezelfde
168Inleiding
Bluetooth™ PIN-code in als bij hetInfotainmentsysteem en bevestig
deze met OK.
Op het display van de mobiele te‐
lefoon verschijnt de mededeling
"Apparaat aan de lijst van bek. ap‐
paraten toevoegen?" of een ver‐
gelijkbaar bericht.
8. Bevestig via het toetsenveld van de mobiele telefoon door op OK te
drukken.
Na het tot stand komen van een ver‐
binding verschijnt het bericht is
toegevoegd aan de verbonden
apparaten op het display.
De verbinding tussen de mobiele te‐ lefoon en het Infotainmentsysteem istot stand gebracht.
Aan deze lijst kunnen max. vijf appa‐
raten worden toegevoegd.
Verbinding verwijderen 1. Selecteer in het menu Bluetooth ™ de optie Bekende
app. .
Op het display verschijnt het
menu Bekende app. .
2. Selecteer de gewenste mobiele
telefoon.
Op het display verschijnt het
menu Bluetooth ™.
3. Deactiveer Verbinden.
De mededeling Verbroken! ver‐
schijnt op het scherm, vervolgens
verschijnt weer het menu
Bluetooth ™.
4. Selecteer Verwijderen.
De mededeling Verwijderd! ver‐
schijnt op het scherm, vervolgens
verschijnt weer het menu
Bluetooth ™.
UHP zichtbaar
Door het activeren van deze functie is de Mobiele telefoon portal zichtbaar
voor andere Bluetooth™-apparaten.
Zo kunt u bijv. een Bluetooth™-ver‐
binding van de mobiele telefoon naar de Mobiele telefoon portal tot stand
brengen.
1. Selecteer in het menu Bluetooth ™ de optie UHP zichtb. .
De Mobiele telefoon portal is de
eerstkomende 3 minuten zicht‐
baar voor andere apparaten.
2. Start de zoekfunctie van de mo‐ biele telefoon naar Bluetooth™ -
apparaten, zie de gebruiksaanwij‐
zing van de mobiele telefoon.
Op het display van de mobiele te‐ lefoon verschijnt "App. ontdekt:
UHP".