Cd-speler29
Afhankelijk van de data die op de au‐
dio- of mp3-cd is opgeslagen, ver‐
schijnt er op het display dienovereen‐ komstig informatie over de cd en de
actuele track.
Als de reguliere cd-afspeelmodus ac‐
tief is (geen shuffle- of herhaalmodus actief, zie onderstaand), klinkt na het
afspelen van alle tracks op de cd de
eerste track op de cd weer.
Let op
De cd-speler gaat identiek te werk bij
mappen en afspeellijsten op een
mp3 cd.
De onderstaande beschrijvingen
m.b.t. mappen op een mp3 cd gel‐
den ook voor afspeellijsten.
Afspeelpauze cd Pauze bij afspelen van geplaatste cd:volume geheel uitschakelen.
Cd afspelen hervatten: volume weer inschakelen.Een nummer selecteren
Tijdens het afspelen van een
audio-cd
Selecteer de knop Zoeken op het
scherm voor een lijst met alle tracks
op de cd.
De lijstvermelding van de momenteel afgespeelde track is rood gemar‐
keerd.
Selecteer de gewenste titel.
Tijdens het afspelen van een mp3-cd
Selecteer de knop Zoeken op het
scherm voor een lijst met alle tracks in de momenteel geselecteerde map.
De lijstvermelding van de momenteel
afgespeelde track is rood gemar‐
keerd.
Andere map selecteren (indien be‐
schikbaar): selecteer de lijstvermel‐
ding Directory omhoog (eerste ver‐
melding in lijst) of selecteer de
knop /. Er verschijnt een lijst met
alle mappen op de cd. Kies de ge‐
wenste map.
Selecteer de gewenste track in de
map.
30Cd-speler
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de l - of m-toets één of meer‐
dere malen kort in.
Snel vooruit of achteruit
Druk op de toets l of m en houd
de toets ingedrukt om het huidige
nummer snel vooruit of achteruit te
spoelen.
Let op
Het activeren van het snel vooruit of
achteruit spoelen wordt aangeduid
met een pieptoon, als de systeem‐
geluiden geactiveerd zijn 3 12.Shufflemodus
Tijdens het afspelen van een
audio-cd
Na het activeren van de shufflemodus klinken alle tracks op de audio-cd's in
willekeurige volgorde.
Selecteer de knop Mix op het scherm
om de shufflemodus te activeren of te deactiveren.
Na het activeren van de shufflemodus verschijnt Mix op het display.
Tijdens het afspelen van een mp3-cd
Na het plaatsen van een mp3-cd kun‐ nen alle tracks in de momenteel ge‐
selecteerde map of alle tracks op de
cd in willekeurige volgorde klinken.
Selecteer de knop Mix op het scherm
één of meerdere keren om de modus Mix lijst of Mix alles te activeren of om
de shufflemodus te deactiveren.
Afhankelijk van de geactiveerde mo‐
dus verschijnt Mix lijst of Mix alles op
het display.
Herhaalmodus
Cd-speler31
Tijdens het afspelen van eenaudio-cd
Na het activeren van de herhaalmo‐
dus wordt de huidige track steeds
weer afgespeeld totdat de herhaal‐
modus weer wordt gedeactiveerd.
Selecteer de knop Herhaal op het
scherm om de herhaalmodus te acti‐ veren of te deactiveren.
Na het activeren van de herhaalmo‐
dus verschijnt Herhaal track op het
display.
Tijdens het afspelen van een mp3-cd
Na het plaatsen van een mp3-cd
klinkt/-en de huidige track of alle
tracks in de momenteel geselec‐
teerde map steeds weer totdat de
herhaalmodus weer wordt gedeacti‐
veerd.
Selecteer de knop Herhaal op het
scherm één of meerdere keren om de modus Herhaal track of Herhaal lijst
te activeren of om de herhaalmodus
te deactiveren.
Afhankelijk van de geactiveerde mo‐
dus verschijnt Herhaal track of
Herhaal lijst op het display.Verkeersberichten (TA)
activeren of deactiveren
Selecteer de knop TA op het scherm
om de ontvangst van verkeersberich‐ ten te activeren of te deactiveren.
Nadere details over de TA-functie
3 25.
Een cd verwijderen Druk op de R-toets.
De cd wordt uit de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt hij na enkele secon‐den automatisch weer naar binnen
getrokken.
Navigatie39
Na de invoer van het bestemmings‐
adres of een nuttige plaats (dichtstbij‐ zijnde tankstation, hotel, enz.) wordt
de route berekend vanaf de huidige
locatie tot de geselecteerde bestem‐
ming.
De routebegeleiding wordt voorzien
door gesproken opdrachten en een richtingspijl en met behulp van een
meerkleurige kaartdisplay.
TMC-
verkeersinformatiesysteem en
dynamische routebegeleiding
Het TMC-verkeersinformatiesysteem
ontvangt van de TMC-radiozenders alle actuele verkeersinformatie. Bij
een actieve dynamische routebege‐
leiding wordt deze informatie gebruikt om de hele route te berekenen. Daar‐bij wordt de route zo gepland dat ver‐
keersknelpunten volgens de vooraf
ingestelde criteria worden omzeild.
Is er een actueel knelpunt aanwezig
tijdens een actieve routebegeleiding,
dan vraagt het systeem - afhankelijk
van de vooraf gemaakte instellingen - of de route veranderd moet worden.De TMC-verkeersinformatie wordt op
het kaartscherm met symbolen weer‐
gegeven of verschijnt in het menu
VERKEERSINFO als een gedetail‐
leerde tekst.
Een voorwaarde voor het gebruik van TMC-verkeersinformatie is de ont‐
vangst van TMC-zenders in de rele‐
vante regio.
De dynamische routebegeleiding
werkt alleen bij ontvangst van ver‐
keersinformatie, afkomstig van het
TMC-verkeersinformatiesysteem.
U kunt de dynamische routebegelei‐
ding deactiveren, zie hoofdstuk "Be‐
geleiding" 3 67.
Kaartgegevens
Alle vereiste kaartgegevens zijn op‐ geslagen op een SD Card bij het in‐
fotainmentsysteem.
Nadere beschrijving van het omgaan
met en vervangen van de kaart op de
SD Card, zie hoofsstuk "Kaarten"
3 74.Gebruik
Bedieningselementen en menu's
De belangrijkste bedieningselemen‐
ten en menu's voor het navigatiesys‐
teem zijn de volgende:
MAP-toets en kaartscherm
Druk op de MAP-toets om de kaart
van de huidige locatie en de te volgen
route weer te geven (als routebege‐
leiding actief is).
Navigatie41
Informatie op de kaartweergaveKaart van de huidige locatie weerge‐ven: druk op de MAP-toets.
Routebegeleiding niet actief
Als routebegeleiding niet actief is,
verschijnt de volgende informatie:
■ Op de bovenste regel: informatie over de momenteel actieve audio‐
bron en de huidige tijd.
■ Kaartdisplay van het gebied rond de huidige positie.
De kaart kan op verschillende ma‐ nieren worden getoond: tik op de knop Menu op het scherm en se‐
lecteer de menuoptie Kaartinstellin‐
gen om het menu KAARTINSTEL‐
LINGEN op te vragen, zie "Instel‐
lingen van het kaartscherm" onder‐ staand.
■ Huidige positie aangegeven met een rode driehoek.
■ Straatnaam van huidige positie.
■ Speciale bestemmingen (POI), bijv. tankstations, parkeerterreinen
of restaurants, aangegeven met bij‐
behorende symbolen.
U kunt de weergave van POI's in-/
uitschakelen, zie "Instellingen van
het kaartscherm" onderstaand.
■ Een kompas dat het noorden aan‐ duidt.
■ De schaal van de momenteel ge‐ selecteerde kaart (schaal wijzigen:
draai aan de multifunctionele
knop).Routebegeleiding actief
Als routebegeleiding actief is, ver‐
schijnt de volgende informatie:
■ Op de bovenste regel: informatie over de momenteel actieve audio‐
bron en de huidige tijd.
■ Knop Info op het scherm: tik op
deze knop om de laatste gesproken opdracht te herhalen.
Raak de knop Info op het scherm
gedurende enkele seconden aan
om gesproken begeleiding te acti‐
veren of te deactiveren.
42Navigatie
Na het activeren van gesproken be‐
geleiding verschijnt het knoplabel in
wit, anders in zwart.
Let op
Het activeren/deactiveren van ge‐
sproken begeleiding wordt aange‐
duid met een pieptoon, als de sys‐
teemgeluiden geactiveerd zijn 3 12.
■ Kaartdisplay van het gebied rond de huidige positie.
De kaart kan op verschillende ma‐ nieren worden getoond: tik op de
knop Menu op het scherm en se‐
lecteer de menuoptie Kaartinstellin‐
gen om het menu KAARTINSTEL‐
LINGEN op te vragen, zie "Instel‐
lingen van het kaartscherm" onder‐
staand.
■ Huidige positie aangegeven met een rode driehoek.
■ Route aangegeven met een blauwe
lijn.
■ Eindbestemming aangegeven met een zwarte geblokte vlag.
■ Viapunt (tussenbestemming) aan‐ gegeven met een rode geblokte
vlag.■ Speciale bestemmingen (POI), bijv. tankstations, parkeerterreinen
of restaurants, aangegeven met bij‐
behorende symbolen, zie hoofd‐
stuk "Symbolenoverzicht" 3 76.
U kunt de weergave van POI's in-/
uitschakelen, zie "Instellingen van het kaartscherm" onderstaand.
■ Verkeersincidenten, bijv. files, aan‐
gegeven met bijbehorende symbo‐
len, zie hoofdstuk "Symbolenover‐
zicht" 3 76.
Verkeersincidenten verschijnen al‐
leen op het kaartscherm als dyna‐
mische routebegeleiding geacti‐
veerd is, zie hoofdstuk "Begelei‐
ding" 3 67.
■ Onderaan de kaart: straatnaam van
de huidige positie.
■ Bovenaan de kaart: naam van de straat die na de volgende kruising
moet worden gevolgd.
■ Richtingspijl en afstand tot de vol‐ gende manoeuvre.
Afstandsmaat wijzigen, zie "Instel‐
lingen van het navigatiesysteem"
onderstaand.■ Geschatte aankomsttijd of reste‐ rende reistijd.
Schakelen tussen de aankomsttijd
en de resterende reistijd: tik op de
getoonde tijd.
■ Afstand tot de eindbestemming. Afstandsmaat wijzigen, zie "Instel‐lingen van het navigatiesysteem"
onderstaand.
■ Een kompassymbool dat het noor‐ den aanduidt.
Als het tweedimensionale kaart‐ scherm actief is (zie "Instellingen
van het kaartscherm" onder‐
staand): tik op het kompassymbool
om de weergave van het kaart‐
scherm tussen "noorden boven" en "rijrichting boven" te schakelen.
■ De schaal van de momenteel ge‐ selecteerde kaart (schaal wijzigen:
draai aan de multifunctionele
knop).
Als de automatische zoommodus
actief is (zie "Instellingen van het
kaartscherm" onderstaand): de
schaal van de kaart wordt door het
navigatiesysteem automatisch
48Navigatie
De weergave van TMC-berichten in‐
schakelen
Zet Dynamische navig. op Controle .
Bij een file of andere verkeersinciden‐
ten wordt er een TMC-bericht op het
display weergeven.De weergave van TMC-berichten uit‐
schakelen
Zet Dynamische navig. op Uit of
Automatisch . Er worden geen TMC-
berichten op het display weergege‐
ven.
Let op
Functies van de instellingen voor
Dynamische navig. als de routebe‐
geleiding actief is, zie "Instellingen voor kalibratie en begeleiding van de
route" in het hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Gebruikerspecifieke speciale
bestemmingen
Naast de vooraf gedefinieerde speci‐
ale bestemmingen (POI) op de SD
Card van de kaart kunt u naar eigen
keuze gebruikerspecifieke POI's aan‐
maken. U kunt deze gebruikerspeci‐
fieke POI's na het aanmaken down‐
loaden op het infotainmentsysteem.
U kunt twee verschillende typen ge‐
bruikerspecifieke POI's aanmaken:
(1) Bestemmings-POI's : POI's die u
als bestemmingen voor routebegelei‐
ding kunt gebruiken.
U moet voor elke POI de GPS-coör‐
dinaten (de lengte- en breedtegraad)
van de locatie van de POI's en een
beschrijvende naam definiëren.
Na het downloaden van de POI-ge‐
gevens op het infotainmentsysteem
vindt u de naam van de POI (bijv.
"Huis van Michael") in het menu voor gebruikerspecifieke POI's 3 50. U
kunt de betreffende menuoptie als
bestemming voor routebegeleiding
selecteren.
(2) POI-waarschuwingen : POI's
waarvoor u waarschuwingen wenst
(bijv. zeer scherpe bochten in de
weg), voordat u de betreffende locatie bereikt.U moet voor elke POI de GPS-coör‐
dinaten (de lengte- en breedtegraad)
van de locatie van de POI's en een
beschrijvende waarschuwingsmel‐
ding definiëren.
Na het downloaden van de POI-ge‐
gevens op het infotainmentsysteem,
en als routebegeleiding actief is:
Als de auto de POI-locatie zoals ge‐
definieerd door de GPS-coördinaten nadert, verschijnt de bijbehorende
waarschuwingsmelding (bijv. "Zeer
scherpe bocht").
Via de menuoptie Afstandswaarsch.
speciale best. in het menu
NAVIGATIE-INSTELLINGEN , zie bo‐
venstaand, kunt u bepalen op welk
punt voorafgaand aan het bereiken
van een gebruikerspecifieke POI de
bijbehorende waarschuwingsmelding
moet verschijnen.
Gebruikerspecifieke POI's aanmaken
Voor elk type POI moet u een apart
tekstbestand aanmaken, bijv. via
eenvoudige teksteditorsoftware.
Navigatie69
■Route : opent het menu
ROUTELIJST met alle straten op
de huidige route, zie "Routelijst to‐ nen" onderstaand.
■ Stop routegeleiding : annuleert de
momenteel actieve routebegelei‐
ding.
Als er een extra viapunt (tussenbe‐
stemming) voor de routebegelei‐ ding ingesteld is, vraagt een mel‐ding u te beslissen:
of de routebegeleiding naar zowel
het viapunt als de eindbestemming
moet worden geannuleerd, of,
of de routebegeleiding alleen naar
het viapunt moet worden geannu‐
leerd.
Als de de routebegeleiding alleen
naar een viapunt annuleert: het na‐ vigatiesysteem berekent de route
automatisch opnieuw om u naar de eindbestemming te begeleiden.Instellingen voor routeberekening en
-begeleiding
Voorafgaand aan de routebegelei‐
ding, maar ook bij een reeds actieve
routebegeleiding, kunt u diverse cri‐
teria voor het (her)berekenen van de
route en routebegeleiding instellen.
Druk op de NAV-toets en selecteer de
menuoptie Opties om het menu
ROUTEOPTIES op te roepen.
U hebt de volgende menuopties:
■ Dynamische navig. : selecteren als
het navigatiesysteem bij het
(her)berekenen van de route reke‐ ning moet houden met TMC-(ver‐
keers-)berichten, zie hoofdstuk
"Dynamische begeleiding" 3 73.
Beschikbare instellingen:
Uit : bij het berekenen van de route
houdt het systeem geen rekening
met TMC-berichten.
Automatisch : bij het (her)bereke‐
nen van de route houdt het systeem
automatisch rekening met alle
TMC-berichten.
Controle : bij een file of een ander
verkeersincident waarvoor het na‐ vigatiesysteem een TMC-bericht
ontvangt, verschijnt er een bericht:
of het systeem een alternatieve
route naar de bestemming moet berekenen
of
of de eerder berekende route on‐
gewijzigd moet blijven.
De berichten worden op het display
weergegeven, ook als er een audi‐
omodus (bijvoorbeeld AM/FM of
cd) of de telefoonmodus actief is.