18Inleiding
1m = Indrukken: In-/
uitschakelen .......................... 21
2 Volumedraaiknop -
Indrukken: Geluidsonder‐
drukking/geluidsonder‐
drukking opheffen .................21
Draaien: Volume
aanpassen ............................ 21
3 RADIO - Audiobron,
frequentiebereik wijzigen ......30
4 Draaiknop in het midden .......21
Indrukken: Een handeling
bevestigen ............................. 21
Draaien: Menuopties van
display openen ......................21
Draaien: De opgeslagen
lijst met radiozenders
oproepen ............................... 30
Draaien: Volgende / vorige
zender selecteren .................31
Draaien: Cd/mp3-nummer
wijzigen ................................. 40
5 MEDIA - Audiobron
wijzigen ................................. 406 EJECT - Cd uitwerpen ..........40
7 2 - Radio, kort indrukken:
Naar vorige
radiofrequentie zoeken .........31
Lang indrukken:
Automatisch zender
zoeken .................................. 31
Audio/mp3/wma cd, kort
indrukken: Sla
achterwaarts track over ......... 40
Lang indrukken: Snel
terugspoelen ......................... 40
8 3 - Radio, kort indrukken:
Naar volgende
radiofrequentie zoeken .........31
Lang indrukken:
Automatisch zender
zoeken .................................. 31
Audio/mp3 cd, kort
indrukken: Sla voorwaarts
track over .............................. 40
Lang indrukken: Snel
vooruit ................................... 40
9 USB-poort ............................. 4610AUX-ingang ........................... 44
11 Zendertoetsen 1...6 ...............31
Kort indrukken: Zender
selecteren ............................. 31
Lang indrukken: Zender opslaan ................................. 31
12 TEL - Telefoonmenu .............76
13 SETUP / TEXT - Kort
indrukken:
Instellingenmenu ...................21
Lang indrukken: Radio‐
tekstinformatie weergeven ....36
Lang indrukken: Cd-
tekstinformatie weergeven ....40
14 / - Terug naar vorige
menu, een handeling
annuleren .............................. 21
Inleiding19
Bedieningselementen op
stuurkolom - Type A1 AUDIO/SOURCE -
Audiobron wijzigen ................21
2 6TEL - Telefoonmenu ..........76
NAVI - Navigatiemenu ..........59
3 ! - Volume verhogen ............ 21
4 @ - Stilte/Stilte opheffen ........21
5 78 - Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ..........85
6 # - Volume verlagen .............21
7 5 - Stemherkenning ..............74
8 OK - Handelingen
bevestigen ............................. 30
Draaien: Omhoog/omlaag
bewegen in
displaymenu's, volgende/
vorige radiovoorkeuren
selecteren/
radiofrequentie/
audionummer ....................... 31
9 _ / 6 - Binnen de
displaytekst naar links/
rechts bewegen, over het
displayscherm bewegen .......40Bedieningselementen op
stuurkolom - Type B
20Inleiding
1 RADIO/CD - Audiobron
wijzigen ................................. 30
MEDIA - Audiobron
wijzigen ................................. 30
2 ! - Volume verhogen ............ 21
3 @ - Stilte/Stilte opheffen ........21
4 # - Volume verlagen .............21
5 Kort indrukken:
Radiobron/
frequentiebereik wijzigen ......30
Lang indrukken: Zenders
automatisch opslaan .............34
6 Draaien: Radiofrequentie
wijzigen ................................. 31
Kort indrukken:
Audionummer selecteren
(cd-spelermodus) ..................40
Lang indrukken: Een
audionummer snel vooruit/
achteruit (cd-spelermodus) ...40Bedieningselementen op
stuurkolom - Type C1 SOURCE/AUDIO -
Audiobron wijzigen ................21
2 78 ........................................ 76
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ..........85
@ - Stilte/Stilte opheffen ........21
3 5 - Stemherkenning
activeren ............................... 74
4 ! - Volume verhogen,
stilte/stilte opheffen ...............21
5 # - Volume verlagen,
stilte/stilte opheffen ...............21
6 MODE/OK - Handelingen
bevestigen, audiomodus
wijzigen ................................. 30
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ..........85
7 Draaien: Displaymenu-
opties oproepen,
volgende/vorige
radiovoorkeur/
radiofrequentie/
audionummer ....................... 30
Inleiding21Antidiefstalfunctie
Een elektronisch beveiligingssys‐
teem is inbegrepen om diefstal te ont‐ moedigen. Het infotainmentsysteem
werkt alleen in uw auto en is daarom voor een dief waardeloos.
De beveiligingscode (apart geleverd)
moet worden ingevoerd bij het eerste
gebruik van het systeem en na lange
onderbrekingen van de voeding.
Beveiligingscode invoeren
Wanneer het Infotainmentsysteem
voor het eerst wordt ingeschakeld,
verschijnt het bericht Radiocode en
dan 0000 op het displayscherm.
Om het eerste cijfer van de beveili‐
gingscode in te voeren, drukt u her‐
haalde malen op de cijfertoets 1 op de
eenheid totdat het gewenste nummer wordt weergegeven. Voer op de‐
zelfde manier het tweede, derde en
vierde cijfer in met de toetsen 2, 3
en 4.
Wanneer de volledige code wordt
weergegeven, houdt u de toets 6 in‐
gedrukt tot er een akoestisch signaalklinkt. Het systeem is ontgrendeld
wanneer de correcte code is inge‐
voerd.
Verkeerde code ingevoerd
Wanneer een verkeerde code is in‐
gevoerd, wordt Codefout en dan
Wacht 100 weergegeven.
Wacht totdat het aftellen is afgelopen
en voer dan de juiste code in. Elke
keer dat de code verkeerd wordt in‐ gevoerd, wordt de afteltijd verdub‐
beld.
Geografisch gebied veranderen
Wanneer de beveiligingscode wordt
ingevoerd, kan u gevraagd worden
om een geografisch gebied te kiezen,
bijv.:
■ Europa
■ Azië
■ Arabië
■ Amerika
Schakel het infotainmentsysteem uit
en druk tegelijk op de toets 1 en 5 en
de draaiknop m. Druk vervolgens op
de toets _ of 6 totdat het gewenstegebied op het displayscherm wordt
gemarkeerd en stel het in met toets
6 .
Gebruik Bedieningselementen van
infotainment
Het infotainmentsysteem wordt via
toetsen, draaiknoppen en displayme‐
nu's bediend.
Invoer kan plaatsvinden via: ■ de centrale bedieningseenheid in het instrumentenpaneel 3 7 of
■ de bedieningselementen op de stuurkolom 3 7
■ het stemherkenningssysteem (in‐ dien beschikbaar) 3 74
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Schakel het Infotainmentsysteem
met de toets X in.
De eerder gebruikte audiobron is ac‐ tief.
24Inleiding
de draaiknop te draaien en in te druk‐ken. Bevestig de wijziging met de dis‐
playoptie wanneer daarom wordt
gevraagd.
CD35 BT - Systeeminstellingen
Druk op de toets SETUP / TEXT om
het instellingenmenu te openen.
Wanneer systeeminstellingen zijn
veranderd, drukt u op
SETUP / TEXT om het menu af te
sluiten en de veranderingen op te
slaan. Na een vertraging slaat het
systeem ook automatisch op en sluit
af.
Klok instellen
Om de tijd in te stellen, opent u het
Klok -menu. Draai aan de centrale
draaiknop om de Uren te verstellen
en druk op de knop om te bevestigen. Draai aan de knop om de Minuten te
verstellen en druk erop om te beves‐ tigen.Systeemtaal wijzigen
Verander de taal van het display door
naar het menu Taal te gaan. Draai
aan de centrale draaiknop om één
van de 9 talen uit de lijst te selecteren en druk op de knop om te bevestigen.
Standaard systeeminstellingen
herstellen
Om de standaardwaarden van de
systeeminstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
de centrale draaiknop te draaien en in
te drukken. Bevestig de wijziging door
na de vraag weer op de knop te druk‐ ken.
Bedieningsstanden
Radio
Audiobron in radio veranderen: Druk
op de toets RADIO, RADIO/CD of
AUDIO/SOURCE .
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 30.Audiospelers
Audiobron wijzigen in CD, USB , AUX ,
Bluetooth of iPod (indien van toepas‐
sing): druk op de toets MEDIA,
RADIO/CD of AUDIO/SOURCE .R15 BT / R16 BT
Gedetailleerde beschrijving van:
■ AUX-ingangsfuncties 3 44
■ USB-poortfuncties 3 46
■ Werking van streaming audio via Bluetooth 3 49CD15 BT / CD 16 BT / CD18 BT
Gedetailleerde beschrijving van:
■ CD-spelerfuncties 3 40
■ AUX-ingangsfuncties 3 44
■ USB-poortfuncties 3 46
■ Werking van streaming audio via Bluetooth 3 49CD30 BT
Gedetailleerde beschrijving van:
■ CD-spelerfuncties 3 40
■ AUX-ingangsfuncties 3 44
30RadioRadioGebruik........................................ 30
Zender zoeken ............................. 31
Autostore-lijsten ........................... 34
Radio Data System (RDS) ...........36Gebruik
Radio-ontvangst Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
■ wijzigingen in de afstand tot de zen‐
der,
■ ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties,
■ obstakels.
Bedieningstoetsen - R15 BT /
CD15 BT / R16 BT / CD16 BT /
CD18 BT
De belangrijkste toetsen voor het be‐
dienen van de radio zijn:
■ RADIO : Radio activeren, frequen‐
tiebereik wijzigen
■ 2 3 : Zender zoeken
■ Draaiknop OK: Frequentie wijzigen
■ Zendertoetsen 1...6: Voorkeurzen‐ dertoetsen■SETUP : Systeeminstellingen, zen‐
ders automatisch opslaan
■ TEXT : Radiotekstinformatie weer‐
geven
Radio activeren
Druk op de toets RADIO om de audi‐
obron naar radio te schakelen.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren
Druk op de toets RADIO om tussen
de beschikbare golfbereiken te scha‐
kelen (bijv. FM1, FM2, AM).
De voorheen geselecteerde zender in
dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
Bedieningstoetsen - CD30 BT
De belangrijkste toetsen voor het be‐
dienen van de radio zijn:
■ RADIO/CD : Radio activeren
■ Draaiknop in het midden: Frequen‐
tiebereik en frequentie wijzigen
■ ⊲ ⊳: Zoekmodus wijzigen (frequen‐ tie, zendernaam, opgeslagen zen‐
dernummer)
Radio31
■2 3 : Zender zoeken
■ MEM : De opgeslagen lijst met radi‐
ozenders oproepen
■ Zendertoetsen 1...6: Voorkeurzen‐ dertoetsen
■ 0 : Systeeminstellingen
Radio activeren
Druk op de toets RADIO/CD om de
audiobron naar radio te schakelen.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren
Druk op de toets ⊲ of ⊳ om het fre‐
quentiebereik in het displaymenu te marekren en draai de draaiknop ver‐volgens om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De voorheen geselecteerde zender in dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.Bedieningstoetsen - CD35 BT
De belangrijkste toetsen voor het be‐
dienen van de radio zijn:
■ RADIO : Radio activeren, frequen‐
tiebereik wijzigen
■ 2 3 : Frequentie wijzigen, zender
zoeken
■ Draaiknop in het midden: De opge‐
slagen lijst met radiozenders op‐
roepen
■ Zendertoetsen 1...6: Voorkeurzen‐ dertoetsen
■ SETUP / TEXT : Systeeminstellin‐
gen
Radio activeren
Druk op de toets RADIO om de audi‐
obron naar radio te schakelen.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren
Druk op de toets RADIO om tussen
de beschikbare golfbereiken te scha‐
kelen (bijv. FM1, FM2, MW, LW).De voorheen geselecteerde zender in dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT / CD18 BT - Automatisch
zenders zoeken
Druk even op de de toets 2 of 3
om naar de volgende te ontvangen
zender in het huidige frequentiebereik te zoeken.
Als geen zender wordt gevonden,
gaat het automatisch zoeken door tot
2 of 3 nogmaals wordt ingedrukt.
CD30 BT - Automatisch zender
zoeken
Markeer de frequentie in het display
met de toets ⊲ of ⊳.
Druk op de toets 2 of 3 om naar
de volgende te ontvangen zender in
het huidige frequentiebereik te zoe‐
ken.
32Radio
CD35 BT - Automatisch zender
zoeken
Druk gedurende ongeveer
2 seconden op de toets 2 of 3 om
naar de volgende te ontvangen zen‐
der in het huidige frequentiebereik te
zoeken.
Als geen zender wordt gevonden,
gaat het automatisch zoeken door tot
2 of 3 nogmaals wordt ingedrukt.
Handmatig zender zoeken Opgeslagen zender zoeken
Hiermee kunt u radiozenders oproe‐
pen die u voorheen hebt opgeslagen.
Om een zender op te slaan, selec‐
teert u het gewenste frequentiebereik en de gewenste zender en drukt u
vervolgens op toets 1...6 van de zen‐
der totdat een akoestisch signaal
klinkt, wat bevestigt dat de zender in
de juiste zendertoets is opgeslagen.
Er kunnen 6 zenders per frequentie‐
bereik worden opgeslagen.Een opgeslagen zender oproepen
Om een zender op te roepen, selec‐
teert u het gewenste frequentiebereik en drukt u even op toets 1...6 van dezender.
R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT / CD18 BT - Handmatig
zenders zoeken
Selecteer het gewenste frequentiebe‐
reik en houd vervolgens de toets 2
of 3 ingedrukt om het geselecteerde
frequentiebereik te scannen.
Laat de toets los wanneer u vlakbij de gewenste frequentie bent. Er wordt
dan automatisch gezocht naar de vol‐ gende te ontvangen zender en deze
wordt automatisch afgespeeld.
Draai aan de draaiknop OK om de
frequentie in stappen te wijzigen.
Opgeslagen zender zoeken
Hiermee kunt u radiozenders oproe‐
pen die u voorheen hebt opgeslagen.
Om een zender op te slaan, selec‐
teert u het gewenste frequentiebereik en de gewenste zender en drukt u
vervolgens op toets 1...6 van de zen‐der totdat een akoestisch signaal
klinkt, wat bevestigt dat de zender in
de juiste zendertoets is opgeslagen.
Er kunnen 6 zenders per frequentie‐
bereik worden opgeslagen.
Een opgeslagen zender oproepen
Om een zender op te roepen, selec‐ teert u het gewenste frequentiebereik
en drukt u even op toets 1...6 van de
zender.
Opgeslagen zender zoeken
Hiermee kunt u radiozenders oproe‐
pen die u voorheen hebt opgeslagen.
Op deze manier kunt u 12 FM,
6 langegolf- of 6 middengolf-zenders
opslaan.
Of houd de toets 1...6 van de zender
ingedrukt tot een akoestisch signaal
klinkt, wat bevestigt dat de zender in
de juiste zendertoets is opgeslagen.
Op deze manier kunnen 6 zenders
per frequentiebereik worden opgesla‐
gen.