Radio123RadioGebruik...................................... 123
Zender zoeken ........................... 123
Favorietenlijst ............................. 124
Radio Data System (RDS) .........126
Digital Audio Broadcasting ........127Gebruik
De radiofunctie is geïntegreerd in de
AUDIO -toepassing.
Activeren van de radiofunctie
Druk op de RADIO-toets.
Kiezen van frequentiebereik
Druk herhaaldelijk op de RADIO-knop
op het instrumentenpaneel om tussen de verschillende golfbanden te wis‐
selen.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk op de knoppen t of v om de
vorige of volgende zender te beluis‐
teren.
Handmatig zender zoeken
Houd de knoppen t of v ingedrukt.
Laat de toets los wanneer de vereiste
frequentie bijna bereikt is.
Handmatig afstemmen
FM- en DAB-golfband
Druk op de MENU-knop om het golf‐
band-menu te openen en selecteer
vervolgens lijstoptie Handmatig
afstemmen .
Afhankelijk van de gekozen golfband, wordt er een lijst met alle FM- of DAB-
frequenties getoond.
Kies de gewenste frequentie.
AM-frequentiebereik
Draai aan de MENU-knop en stel de
optimale ontvangstfrequentie in.
124Radio
Zenderlijsten
FM- of DAB-golfband
Draai aan de MENU-knop om een lijst
met alle momenteel ontvangbare
zenders weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste zender.
AM-frequentiebereik
Druk op de MENU-knop om het golf‐
band-menu te openen en selecteer
vervolgens lijstoptie Station van
categorie .
Selecteer Alle sterke stations om een
lijst met alle momenteel ontvangbare
zenders weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste zender.
CategorielijstTalloze RDS 3 126 en DAB 3 127
zenders zenden een PTY-code uit,
die het uitgezonden programmatype
aangeeft (bijv. nieuws). Sommige
zenders wijzigen afhankelijk van de
inhoud die op dat moment wordt uit‐
gezonden ook de PTY-code.Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Let op
De lijstoptie Categorieën is alleen
beschikbaar voor de FM- en DAB-
golfband.
Druk op de MENU-knop om het be‐
treffende golfbandmenu weer te ge‐ ven en selecteer de lijstoptie
Categorieën .
Er verschijnt een lijst met momenteel
beschikbare programmacategorieën.
Kies de gewenste categorie. Er ver‐
schijnt een lijst met zenders die een
programma van het geselecteerde
type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
Bijwerken van de zenderlijst
FM- en DAB-golfband
Druk op de MENU-knop om het golf‐
band-menu te openen en selecteer
menuoptie Stationslijst bijwerken .De betreffende zenderlijst wordt bij‐
gewerkt
Let op
Bij de update van een lijst van een
station op een specifieke golfband
wordt de overeenkomstige catego‐
rielijst (indien beschikbaar) ook ge‐
updatet.
AM-frequentiebereik
Druk op de MENU-knop om het golf‐
band-menu te openen en selecteer
menuoptie Station van categorie .
Selecteer Stationslijst bijwerken .
De zenderlijst wordt bijgewerkt
Favorietenlijst
Zenders van alle frequentiebereiken
kunnen handmatig in de favorieten‐
lijsten worden opgeslagen.
Radio125
Er zijn 25 posities voor favorieten be‐schikbaar. Deze worden weergege‐
ven in rijen van vijf favorieten per pa‐
gina.
In de golfband-hoofdmenu's wordt een favorietenpagina standaard on‐
derin het scherm weergegeven.
Selecteer een van de softkeys om de
favorietenlijst in alle overige hoofd‐
menu's weer te geven.
Is een favoriete positie gevuld, dan
kunt u met de schermtoets Favorieten de labeltekst van de betreffende fa‐
voriet weergeven. Is een positie leeg,
dan wordt het positienummer van de
favoriete locatie (1 tot 25) aangege‐
ven.
Zender opslaan
Selecteer de zenders die u op wilt slaan.
Druk de betreffende schermtoets fa‐ vorieten in en houd vast tot er een
pieptoon klinkt en de zendernaam op de betreffende schermtoets wordt
weergegeven.
De zender wordt als favoriet opgesla‐
gen.
Zender oproepen
Druk zo nodig op de N- of O-knop om
naar de betreffende favorietenpagina te gaan.
Selecteer de gewenste schermtoets
voor de favoriet. De gewenste radio‐
zender wordt afgespeeld.
Let op
De huidige favoriet wordt gemar‐
keerd.Gebruik de stuurbedieningsknop
rechts
Druk herhaaldelijk op de k- of l-
knoppen om de gewenste zender te
selecteren.
U kunt ook de vijfstandenknop gebrui‐
ken: Druk op i voor het weergeven
van het clustermenu voor toepas‐
singselectie. Selecteer een optie uit
de lijst AUDIO en kies vervolgens
fav. . Kies de gewenste favoriet.
Favorieten bewerken Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELL.. Selecteer
menuoptie Radio en kies vervolgens
Favorieten beheren .
Alle favorieten worden op het scherm weergegeven.
126Radio
Favorieten wissen
Selecteer de favoriet die u wilt wis‐
sen.
Selecteer de knop WISSEN op het
scherm. De favoriet en alle hiermee verbonden data wordt gewist.
Favorieten verplaatsen
Selecteer de favoriet die u wilt ver‐
plaatsen en selecteer vervolgens de
schermtoets VERPL..
Kies de locatie waarnaar u de betref‐
fende favoriet wilt verplaatsen en se‐
lecteer de schermtoets Ophangen.
De favoriet wordt naar de nieuwe lo‐
catie verplaatst.
Bepalen hoeveel favorieten er
worden getoond Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELL.. Selecteer
menuoptie Radio en kies vervolgens
Aant. weergeg. fav. .
Selecteer de gewenste optie.
Let op
Overschrijdt het aantal opgeslagen
favorieten het aantal favorieten dat
in het instellingenmenu is ingesteld,
dan worden extra opgeslagen favor‐ ieten niet gewist, maar worden dezeniet weergegeven. U kunt ze herac‐
tiveren door het aantal weer te ge‐
ven favorieten te verhogen.
Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste zen‐
der en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk verbetert.Voordelen van RDS
■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de zender in
plaats van de frequentie.
■ Bij het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem alleen af
op RDS-zenders.
■ Het Infotainmentsysteem stemt al‐ tijd af op de zendfrequentie van deingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radioteksten weer met bv. informa‐
tie over het actuele programma.
FM menu
Activeer de radiofunctie en selecteer
vervolgens de FM-golfband om de
RDS-instellingsopties te configure‐ ren. Druk op de knop MENU om het
FM-menu weer te geven.
Radio127
RDS
Zet RDS op Aan of Uit.
Verkeersinformatie (TP)
Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die ver‐
keerinformatie uitzenden. Als ver‐
keersinformatie is ingeschakeld,
wordt de momenteel actieve functie
voor de duur van het verkeersbericht
onderbroken.
Als de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle menu's. Als de ac‐
tuele zender geen verkeersinforma‐
tiezender is, wordt [ ] weergegeven en
wordt er automatisch naar de vol‐
gende verkeersinformatiezender ge‐
zocht. Zodra er een verkeersinforma‐ tiezender wordt gevonden, licht [TP]
op. Wordt er geen verkeersinforma‐
tiezender gevonden, dan blijft [ ] op
het scherm staan.
Als er een verkeersbericht op de be‐
treffende verkeersinformatiezender
wordt uitgezonden, verschijnt er een
bericht.
Annuleer het alarm om de melding te
onderbreken en naar de laatst geac‐
tiveerde functie te gaan.
Regio
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Regio op Aan of Uit zetten.
Als de regio-instelling ingeschakeld
is, worden er zo nodig andere fre‐
quenties met dezelfde regionale pro‐
gramma's geselecteerd.Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder re‐
kening te houden met regionale pro‐ gramma's.
Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
Voordelen van DAB ■ DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaatsvan de zendfrequentie.
■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma's (diensten) op dezelfde
frequentie worden uitgezonden
(ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐
vens en een veelvoud aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief
reis- en verkeersinformatie.
128Radio
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ger een signaal van een zender kanopvangen (ook al is het signaal erg
zwak), is de geluidsweergave ge‐
waarborgd.
■ Er is fading (zwakker worden van het geluid dat typerend is voor AM-
of FM-ontvangst). Het DAB-signaal wordt met een constant volume
weergegeven.
Als het DAB-signaal te zwak is om
door de radio te worden geïnterpre‐ teerd, wordt de weergave geheel
onderbroken. Dit probleem kan
worden vermeden door in het DAB- optiemenu DAB naar DAB
koppelen en/of DAB naar FM
koppelen te activeren (zie onder‐
staand).
■ Interferentie door zenders op nabu‐
rige frequenties (een verschijnsel
dat typisch is voor AM- en FM-ont‐
vangst) doet zich bij DAB niet voor.
■ Als het DAB-signaal door natuur‐ lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit deontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verslechtert.
■ Na het inschakelen van DAB-ont‐ vangst blijft de FM-tuner van het In‐fotainmentsysteem op de achter‐
grond actief en zoekt voortdurend
naar de best ontvangbare FM-zen‐
ders. Als TP 3 126 geactiveerd is,
worden er verkeersberichten van
de momenteel best ontvangbare
FM-zender doorgegeven. Deacti‐
veer TP, als DAB-ontvangst niet
door FM-verkeersberichten moet
worden onderbroken.
DAB-menu
Activeer de radiofunctie en kies ver‐
volgens de DAB-golfband om de
DAB-instellingsopties te configure‐
ren. Druk op de knop MENU om het
DAB-menu weer te geven.
DAB-meldingen
Naast hun muziekprogramma's zen‐
den veel DAB-zenders ook diverse
categorieën berichten uit. Als u som‐ mige of alle categorieën activeert,wordt de momenteel ontvangen DAB- service bij een bericht uit deze cate‐
gorieën onderbroken.
Selecteer DAB-aankondigingen -- om
de DAB-categorielijst weer te geven.
Kies de gewenste categorieën. De
geselecteerde categorieën zijn ge‐
markeerd met 9.
Radio129
Let op
DAB-berichten kunnen alleen ont‐
vangen worden als de DAB-
golfband geactiveerd is.
DAB naar DAB koppeling
Als deze functie geactiveerd is, scha‐
kelt het systeem over op dezelfde ser‐
vice van een ander DAB-ensemble
(frequentie indien beschikbaar) als
het DAB-signaal te zwak is om door
de radio te worden opgevangen.
DAB naar DAB koppelen op Aan of
Uit zetten.
DAB naar FM koppeling
Als deze functie geactiveerd is, scha‐ kelt het systeem over op eenzelfde
FM-zender van de actieve DAB-ser‐
vice (indien beschikbaar) als het
DAB-signaal te zwak is om door de
radio te worden opgevangen.
Stel DAB naar FM koppeling in op
Aan of Uit.
L- Band
Is L Band geactiveerd, dan ontvangt
het Infotainmentsysteem een extra frequentiebereik (1452 - 1492 MHz).Stel L Band in op Aan of Uit.
Intellitext
Met de functie Intellitext kunt u extra
informatie zoals berichten, financiële informatie, sport, nieuws, enz. ont‐
vangen.
Selecteer één van de categorieën en
kies een specifieke optie uit de lijst om gedetailleerde informatie weer te ge‐
ven.
Telefoon139voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportaal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificaties
vindt u op http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Om een Bluetooth-verbinding met het Infotainmentsysteem tot stand te
brengen, moet de Bluetooth-functie
van het Bluetooth-apparaat geacti‐
veerd zijn. Voor nadere informatie
verwijzen wij u naar de gebruiksaan‐
wijzing van het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en Infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den.
Bluetooth-instellingenmenu
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELL..
Selecteer Bluetooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Belangrijke informatie ■ Aan het systeem kunnen maximaal
vijf apparaten worden gekoppeld.
■ Er kan slechts één gekoppeld ap‐ paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbonden.■ Koppelen is in de regel slechts één
keer noodzakelijk, tenzij het appa‐
raat van de lijst met gekoppelde ap‐ paraten wordt gewist. Als het appa‐
raat eerder verbonden was, brengt
het Infotainmentsysteem de verbin‐
ding automatisch tot stand.
■ Werken met Bluetooth is belastend
voor de accu van het apparaat.
Sluit het apparaat daarom op de stroom aan.
Koppelen via de toepassing instellingen
1. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens het pictogram INSTELL..
Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaat koppelen of
Apparaatbeheer om de appara‐
tuurlijst weer te geven en selec‐
teer vervolgens schermtoets
KOPP; .
3. Op het Infotainmentsysteem ver‐ schijnt er een melding met de
naam en de pincode van het Info‐
tainmentsysteem.