Radio49RadioGebruik........................................ 49
Zender zoeken ............................. 49
Frequentiebereikmenu's ..............50
Radio Data System (RDS) ...........51
Digital Audio Broadcasting ..........52Gebruik
De radiofunctie is geïntegreerd in de
AUDIO -toepassing.
Activeren van de radiofunctie
Druk op de RADIO-toets.
Kiezen van frequentiebereik
Druk herhaaldelijk op de RADIO-knop
op het instrumentenpaneel om tussen de verschillende golfbanden te wis‐
selen.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk op de knoppen t of v om de
vorige of volgende zender te beluis‐
teren.
Handmatig zender zoeken
Houd de knoppen t of v ingedrukt.
Laat de betreffende knop los als de
gewenste frequentie bijna bereikt is.
Zenderlijsten In de zenderlijsten ziet u alle ontvang‐
bare radiozenders in het huidige ont‐
vangstgebied die u kunt selecteren.
Om de zenderlijst van de actuele golf‐
band weer te geven kunt u:
■ Het scherm op een willekeurig punt
aanraken.
■ De knop BLADEREN links op het
scherm selecteren.
■ Draai aan de MENU-knop.
De zenderlijst wordt weergegeven.
50Radio
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste titel.
Categorieën
Druk op de schermtoets Kat linksbo‐
ven in het scherm om de categorielijst van de actuele golfband weer te ge‐
ven.
Kies een van de volgende catego‐
rieën. Blader (indien nodig) door de
lijst en kies de gewenste zender.
Alle frequenties
Met de Alle AM-frequenties , Alle FM-
frequenties en Alle DAB-frequenties
lijsten kunt u handmatig op zenders in
de actuele golfband afstemmen.
Druk op de schermtoets Weerg
rechtsboven in het scherm om alle beschikbare frequenties op de ac‐
tuele golfband weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer om
op de gewenste frequentie af te stem‐
men.
Favorieten
Vind een gedetailleerde beschrijving 3 28.
Frequentiebereikmenu's
De golfbandmenu's geven toegang
tot verschillende instellingenopties. Voor alle golfbanden zijn de volgende opties beschikbaar.
Let op
Zoek gedetailleerde beschrijvingen over FM- en DAB-golfbandspeci‐
fieke instellingsopties in de volgende hoofdstukken.
Activeer voor het openen van een fre‐
quentiebereikspecifiek menu de radi‐
ofunctie en selecteer het gewenste
frequentiebereik. Selecteer de
schermtoets MENU in de interactieve
selectiebalk.
Radio51
Geluidsinstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
3 42.
Auto Volume / Bose Audio-Pilot Vind een gedetailleerde beschrijving
3 43.
Zenderlijst actualiseren
Kunnen de zenders uit de in de golf‐
bandspecifieke zenderlijst niet langer
worden ontvangen, selecteer dan Zenderlijst bijwerken .
Let op
Bij de update van een lijst van een
zender op een specifieke golfband
wordt de overeenkomstige catego‐
rielijst (indien beschikbaar) ook ge‐
updatet.
Zenderlijst bijwerken verschijnt op het
scherm tot het zoeken is afgerond.
Verkeersinformatie (TP) (Niet beschikbaar voor AM-golfband)
Stel Traffic Program (TP) - Aan in om
voortdurend verkeersnieuws te ont‐
vangen.
Vind een gedetailleerde beschrijving 3 51.
Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste zen‐
der en een storingsvrije ontvangst aanzienlijk verbetert.Voordelen van RDS
■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de zender in
plaats van de frequentie.
■ Tijdens het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem al‐
leen af op RDS-zenders.
■ Het Infotainmentsysteem stemt al‐ tijd af op de zendfrequentie van deingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der verschijnen in het Infotainment‐systeem radioteksten, bv. met in‐
formatie over het huidige pro‐
gramma.
FM Menu
Activeer de radiofunctie en selecteer
vervolgens de FM-golfband om de RDS-instellingsopties te configure‐ren. Selecteer de schermtoets
MENU in de interactieve selectiebalk
om het FM Menu weer te geven.
52Radio
RDS
Selecteer RDS - Aan of RDS - Uit .
Verkeersinformatie (TP)
Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die ver‐
keerinformatie uitzenden. Als ver‐
keersinformatie is ingeschakeld,
wordt de actieve functie voor de duur van het verkeersbericht onderbroken.
Als de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle menu's. Is de ac‐
tuele zender geen verkeersinforma‐
tiezender, dan wordt [ ] weergegeven
en wordt er automatisch naar de vol‐
gende beschikbare verkeersinforma‐
tiezender gezocht. Zodra er een ver‐
keersinformatiezender wordt gevon‐
den, licht [TP] op. Wordt er geen ver‐
keersinformatiezender gevonden,
dan blijft [ ] op het scherm staan.
Als er een verkeersbericht op de be‐
treffende verkeersinformatiezender
wordt uitgezonden, verschijnt er een
bericht.
Annuleer het alarm om de melding te
onderbreken en naar de laatst geac‐
tiveerde functie te gaan.
Regio
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Selecteer Regio - Aan of Regio - Uit .
Als de regio-instelling ingeschakeld
is, worden er zo nodig andere fre‐
quenties met dezelfde regionale pro‐ gramma's geselecteerd. Is de regio-
instelling uitgeschakeld, worden al‐
ternatieve frequenties voor de zen‐
ders geselecteerd zonder rekening te
houden met regionale programma's.Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
Voordelen van DAB ■ DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaats
van de zendfrequentie.
■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma's (diensten) op dezelfdefrequentie worden uitgezonden(ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐
vens en een veelvoud aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief
reis- en verkeersinformatie.
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ ger een signaal van een zender kanopvangen (ook al is het signaal erg
zwak), is de geluidsweergave ge‐
waarborgd.
■ Er is fading (zwakker worden van het geluid dat typerend is voor AM-
of FM-ontvangst). Het DAB-signaal
Radio53
wordt met een constant volume
weergegeven.
Als het DAB-signaal te zwak is om
door de radio te worden geïnterpre‐ teerd, wordt de weergave geheel
onderbroken. Dit kan worden ver‐
meden door in het DAB-optiemenu
DAB-DAB schakelen en/of DAB-
FM schakelen te activeren (zie on‐
derstaand).
■ Interferentie door zenders op nabu‐
rige frequenties (een verschijnsel
dat typisch is voor AM- en FM-ont‐
vangst) doet zich bij DAB niet voor.
■ Als het DAB-signaal door natuur‐ lijke obstakels of door gebouwenwordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verslechtert.
■ Na het inschakelen van DAB-ont‐ vangst blijft de FM-tuner van het In‐fotainmentsysteem op de achter‐
grond actief en zoekt voortdurend
naar de best ontvangbare FM-zen‐
ders. Als TP 3 51 geactiveerd is,
worden er verkeersberichten van
de momenteel best ontvangbareFM-zender doorgegeven. Deacti‐
veer TP als u niet wilt dat de DAB-
ontvangst door FM-verkeersmel‐
dingen wordt onderbroken.
DAB Menu Activeer de radiofunctie en kies ver‐
volgens de DAB-golfband om de
DAB-instellingsopties te configure‐
ren. Selecteer de schermtoets
MENU in de interactieve selectiebalk
om het DAB Menu weer te geven.
DAB-meldingen
Naast hun muziekprogramma's zen‐
den veel DAB-zenders ook diverse
categorieën berichten uit. Als u som‐
mige of alle categorieën activeert, wordt de momenteel ontvangen DAB- service bij een bericht uit deze cate‐
gorieën onderbroken.
Selecteer DAB-berichten om de DAB-
categorielijst weer te geven.
Kies de gewenste categorieën. De
geselecteerde categorieën zijn ge‐
markeerd met 9.
Let op
DAB-berichten kunnen alleen ont‐ vangen worden als de DAB-
golfband geactiveerd is.
DAB naar DAB koppeling
Als deze functie geactiveerd is, scha‐ kelt het systeem over op dezelfde ser‐
vice van een ander DAB-ensemble
(frequentie indien beschikbaar) als
het DAB-signaal te zwak is om door
de radio te worden opgevangen.
DAB-DAB schakelen op Aan of Uit
zetten.
54Radio
DAB naar FM koppeling
Als deze functie geactiveerd is, scha‐
kelt het systeem over op eenzelfde
FM-zender van de actieve DAB-ser‐
vice (indien beschikbaar) als het
DAB-signaal te zwak is om door de
radio te worden opgevangen.
DAB-FM schakelen op Aan of Uit zet‐
ten.
L- Band
Is L Band geactiveerd, dan ontvangt
het Infotainmentsysteem een extra
frequentiebereik. De frequenties van
de L-band bestaan uit aard- en satel‐ lietradio (1452 - 1492 MHz).
L Band op Aan of Uit zetten.
Intellitext
Met de functie Intellitext kunt u extra
informatie zoals berichten, financiële
informatie, sport, nieuws, enz. ont‐
vangen.
Selecteer één van de categorieën en kies een specifieke optie om gedetail‐
leerde informatie weer te geven.
Navigatie67
Na het invoeren van het bestem‐
mingsadres of een markant punt of
POI (dichtstbijzijnde tankstation, ho‐ tel, enz.) wordt de route vanaf de hui‐
dige locatie tot de geselecteerde be‐
stemming berekend.
De routebegeleiding vindt plaats door spraakmeldingen, een richtingspijl en
een meerkleurig kaartscherm.
Belangrijke informatie
Invoeren van een bestemming
De volgorde waarin u het adres van
de bestemming invoert, is afhankelijk
van het land waarin de bestemming
zich bevindt.
■ Albanië, Andorra:
■ België, Bosnië-Herzegovina, Bul‐ garije, Denemarken, Estland, Fin‐land, Griekenland, Hongarije, Italië,
Kroatië, Liechtenstein, Litouwen,
Luxemburg, Macedonië, Moldavië,
Monaco, Nederland, Noorwegen,
Oostenrijk, Polen, Portugal, Roe‐
menië, Rusland, San Marino, Ser‐vië, Slowakije, Slovenië, Spanje,
Tsjechische Republiek,Turkije, Va‐
ticaanstad, Wit-Rusland, Zweden,
Zwitserland:
■ Frankrijk:
■ Duitsland:
of
■ Gibraltar, Ierland:
■ Groot-Brittannië:
of
■ Montenegro:
TMC- verkeersinformatiesysteem en
dynamische routebegeleiding
Het TMC-verkeersinformatiesysteem
ontvangt van de TMC-radiozenders alle actuele verkeersinformatie. Deze informatie wordt gebruikt bij het bere‐
kenen van de volledige route. Daarbij wordt de route zo gepland dat vol‐
gens de vooraf ingestelde criteria om
verkeersproblemen heen wordt gere‐ den.
Is er een actueel verkeersprobleem
tijdens een actieve routebegeleiding,
vraagt het systeem - afhankelijk van
de vooraf gemaakte instelling - of de
route veranderd moet worden.
De TMC-verkeersinformatie wordt op
het kaartscherm met symbolen weer‐ gegeven of verschijnt als gedetail‐
leerde tekst in het TMC-meldingen‐
menu.
Telefoon93voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportaal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificaties
vindt u op http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Om een Bluetooth-verbinding met het Infotainmentsysteem tot stand te
brengen, moet de Bluetooth-functie
van het Bluetooth-apparaat geacti‐
veerd zijn. Voor nadere informatie
verwijzen wij u naar de gebruiksaan‐
wijzing van het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en Infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den.
Bluetooth-instellingenmenu
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Belangrijke informatie ■ Aan het systeem kunnen maximaal
vijf apparaten worden gekoppeld.
■ Er kan slechts één gekoppeld ap‐ paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbonden.■ Koppelen is in de regel slechts één
keer noodzakelijk, tenzij het appa‐
raat van de lijst met gekoppelde ap‐ paraten wordt gewist. Als het appa‐
raat eerder verbonden was, brengt
het Infotainmentsysteem automa‐
tisch een verbinding tot stand.
■ Werken met Bluetooth is belastend
voor de accu van het apparaat. Sluit het apparaat daarom op de
stroom aan.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaat verbinden . U
kunt ook Apparaatbeheer selec‐
teren om de apparatuurlijst weer
te geven en vervolgens scherm‐
toets Apparaat verbinden selecte‐
ren.