Page 57 of 66

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-2
7
●
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
●
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
●
Bij scooters met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geensporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZilte zeelucht en wegenzout waarmee we-
gen in de winter worden bestrooid hebben
in combinatie met water een zeer corrosie-
ve werking; handel daarom als volgt na een
rit in een regenbui, nabij de kust of op bepe-
kelde wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld. LET OP: Gebruik geen warm
water, dit versnelt de corrosieve
werking van het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
U1S0D1D0.book Page 2 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 58 of 66

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-3
7
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA10942
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.●
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit. Reinig de
remschijven en remvoeringen in-
dien nodig met een normale rem-
schijfreiniger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinigingsmiddel.
●
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten.
LET OP
DCA10800
●
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
●
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
●
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING●
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
●
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
DAU26303
Stalling Korte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en dro-
ge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Zorg ervoor dat de motor en het uitlaatsys-
teem zijn afgekoeld alvorens de scooter af
te dekken.LET OP
DCA10820
●
Als de scooter wordt gestald in een
slecht geventileerde ruimte of in
vochtige toestand wordt afgedekt
met een dekzeil, zal water en vocht
kunnen binnendringen en roestvor-
ming veroorzaken.
●
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
U1S0D1D0.book Page 3 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 59 of 66

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-4
7
2. Leeg de vlotterkamer in de carbura-
teur door de aftapplug los te draaien; u
voorkomt zo dat neerslag uit de brand-
stof achterblijft. Giet de afgetapte
brandstof terug in de brandstoftank.
3. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
4. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedop en de bou-
gie.
b. Giet een theelepel motorolie in het
bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zoda-
nig op de cilinderkop dat de elek-
troden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwand wordt zo geolied.)
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de mas-
sa bij het ronddraaien van demotor om schade of letsel door
vonkvorming te voorkomen.
[DWA10951]
e. Haal de bougiedop los van de bou-
gie en breng dan de bougie en de
bougiedop weer aan.
5. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
6. Controleer de bandspanning en corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wielen
los van de grond zijn. Een andere mo-
gelijkheid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet op
één gedeelte sterker achteruitgaan.
7. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht kan
binnendringen.
8. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-19 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKINGVerricht eventueel noodzakelijke reparaties
alvorens de scooter te stallen.
U1S0D1D0.book Page 4 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 60 of 66

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
1785 mm (70.3 in)
Totale breedte:
711 mm (28.0 in)
Totale hoogte:
1077 mm (42.4 in)
Zadelhoogte:
787 mm (31.0 in)
Wielbasis:
1202 mm (47.3 in)
Grondspeling:
185 mm (7.28 in)
Kleinste draaicirkel:
1800 mm (70.9 in)Gewicht:Rijklaar gewicht:
81 kg (179 lb)Motor:Type motor:
Luchtgekoeld, 2-takt
Cilinderopstelling:
1-cilinder
Slagvolume:
49 cm³
Boring × slag:
40.0 × 39.2 mm (1.57 × 1.54 in)
Compressieverhouding:
7.20 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor en kickstarter
Smeersysteem:
Gescheiden smering (Yamaha autolube)
Motorolie:Type:
YAMALUBE 2S motorolie of 2-takt
injectiesmering (JASO FC) of (ISO EG-C of
EG-D)
Hoeveelheid motorolie:
Hoeveelheid:
1.40 L (1.48 US qt, 1.23 Imp.qt)Eindoverbrengingsolie:Type:
SAE 10W-30 type SE motorolie
Hoeveelheid:
0.11 L (0.12 US qt, 0.10 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Nat elementBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
6.5 L (1.72 US gal, 1.43 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
2.9 L (0.77 US gal, 0.64 Imp.gal)Carburateur:Fabrikant:
DELLORTO
Model × aantal:
PHBN12 x 1Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/BR8HS
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Koppeling:Type koppeling:
Droog, automatisch centrifugaalVersnellingsbak:Primaire reductieverhouding:
1.000
Eindoverbrenging:
Tandwiel
Secundaire reductieverhouding:
12.923 (52/13 x 42/13)
Type versnellingbak:
Automatisch, V-snaarChassis:Type frame:
Underbone
Spoorhoek:
27.00 graad
Naspoor:
90 mm (3.5 in)Voorband:Type:
Tubeless
Maat:
120/70-12
Fabrikant/model:
PIRELLI / EVO21 (51L)Achterband:Type:
Tubeless
Maat:
130/70-12
Fabrikant/model:
PIRELLI / EVO22 (56L)
U1S0D1D0.book Page 1 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 61 of 66

SPECIFICATIES
8-2
8
Belading:Maximale belasting:
184 kg (406 lb)
(Totaal gewicht van bestuurder, passagier,
bagage en accessoires)Bandenspanning (gemeten aan koude
banden):Gewichtsverdeling:
0–90 kg (0–198 lb)
Voor:
150 kPa (1.50 kgf/cm², 22 psi)
Achter:
160 kPa (1.60 kgf/cm², 23 psi)
Gewichtsverdeling:
90–184 kg (198–406 lb)
Voor:
150 kPa (1.50 kgf/cm², 22 psi)
Achter:
160 kPa (1.60 kgf/cm², 23 psi)Voorwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
12xMT3.50Achterwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
12xMT3.50Voorrem:Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechterhandAanbevolen remvloeistof:
DOT 3 of 4
Achterrem:Type:
Trommelrem
Bediening:
Bediening met linkerhandVoorwielophanging:Type:
Telescoopvork
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
120.0 mm (4.72 in)Achterwielophanging:Type:
Unit swing
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
100.0 mm (3.94 in)Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Gelijkstroom-CDI
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
CB4L-B (GS), YB4L-B (YUASA)
Voltage, capaciteit:
12 V, 4.0 Ah
Koplamp:Type gloeilamp:
GloeiingGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 35.0 W/35.0 W × 1
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0 W/21.0 W × 1
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Instrumentenverlichting:
LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Controlelampje brandstofniveau:
LEDZekeringen:Hoofdzekering:
7.5 A
U1S0D1D0.book Page 2 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 62 of 66

GEBRUIKERSINFORMATIE
9-1
9
DAU48612
Identificatienummers Noteer het voertuigidentificatienummer en
de gegevens op de modelinformatiesticker
in onderstaande ruimtes. Deze gegevens
heeft u nodig om reserveonderdelen bij een
Yamaha dealer te bestellen of wanneer uw
voertuig is gestolen.
VOERTUIGIDENTIFICATIENUMMER:
MODELINFORMATIESTICKER:
DAU26410
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer is ingesla-
gen op het frame.OPMERKINGHet voertuigidentificatienummer is bedoeld
voor identificatie van uw machine en kan
worden gebruikt om deze in uw land aan te
melden voor kentekenregistratie.
DAU26490
Modelinformatiesticker
De modelinformatiesticker is bevestigd aan
de onderzijde van het zadel. (Zie pagina
3-8.) Noteer de informatie op deze sticker in
het daartoe bestemde vakje. Deze informa-
tie is nodig om reserve-onderdelen te be-
stellen bij een Yamaha dealer.
1. Voertuigidentificatienummer1ZAUM0165
1. Modelinformatiesticker
1
ZAUM0166
U1S0D1D0.book Page 1 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 63 of 66

INDEX
AAandachtspunten voor veilig rijden......... 1-5
Accu...................................................... 6-19
Achterremhendel, afstellen van vrije
slag ..................................................... 6-13BBagagehaak ........................................... 3-9
Banden ................................................. 6-10
Bougie, controleren ................................ 6-7
Brandstof ................................................ 3-5
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4CCarburateur,afstellen ............................ 6-10
Chokehendel .......................................... 3-7
Claxonschakelaar ................................... 3-4
Contactslot/stuurslot ............................... 3-1
Controlelampje grootlicht ........................ 3-2
Controlelampje richtingaanwijzers .......... 3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampje .......................... 3-2DDimlichtschakelaar ................................. 3-4EEindoverbrengingsolie ............................ 6-8GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ............................................... 6-16
Gloeilamp remlicht/achterlicht,
vervangen........................................... 6-22
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen........................................... 6-22IIdentificatienummers .............................. 9-1Inrijperiode .............................................. 5-4
KKabels, controleren en smeren ............. 6-16
Kickstarter ............................................... 3-8
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-21LLuchtfilterelement, reinigen ..................... 6-9MMatkleur, let op........................................ 7-1
Middenbok, controleren en smeren....... 6-17
Modelinformatiesticker ............................ 9-1
Motorolie ................................................. 3-7
Motor, warm starten ................................ 5-2OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-2PParkeren..................................................5-5
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen .............................6-23RRemblokken en remschoenen
controleren .......................................... 6-14
Remhendel, achterrem............................ 3-4
Remhendels, smeren ............................ 6-16
Remmen..................................................5-3
Remvloeistofniveau, controleren ........... 6-14
Remvloeistof, verversen........................ 6-15
Richtingaanwijzerschakelaar................... 3-4SSlotcompartiment .................................... 3-8
Smering en onderhoud, periodiek ........... 6-3
Snelheidsmeterunit .................................3-3
Sneller en langzamer rijden .................... 5-3
Specificaties ............................................ 8-1Stalling .................................................... 7-3
Starten van een koude motor ................. 5-1
Startknop ................................................ 3-4
Storingzoekschema .............................. 6-24
Stroomlijnpaneel en framepaneel,
verwijderen en aanbrengen .................. 6-6
Stuurschakelaars .................................... 3-3
Stuursysteem, controleren .................... 6-18
TTankdop en dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering.................... 3-5UUitlaatkatalysator .................................... 3-6VVeiligheidsinformatie............................... 1-1
Verzorging .............................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer ................... 9-1
Voorremhendel ....................................... 3-4
Voorremhendel, controleren van vrije
slag ..................................................... 6-13
Voorvork, controleren ........................... 6-18
Vrije slag van gasgreep, controleren .... 6-10WWaarschuwingslampje
brandstofniveau .................................... 3-2
Waarschuwingslampje olieniveau........... 3-2
Wegrijden................................................ 5-2
Wielen ................................................... 6-12
Wiellagers controleren .......................... 6-19ZZadel ....................................................... 3-8
Zekering, vervangen ............................. 6-21
U1S0D1D0.book Page 1 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 64 of 66
A5-yoko_Blank.fm Page 1 Monday, July 11, 2011 4:13 PM