Page 17 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-2
3
DAU11006
Controlelampjes en waarschu-
wingslampje
DAU11020
Controlelampje
richtingaanwijzers “ ”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11181
Waarschuwingslampje
olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje brandt als de
sleutel in de “ ”-stand staat of als het olie-
niveau in het oliereservoir voor 2-takt injec-
tiesmering bij draaiende motor te laag staat.
Als het waarschuwingslampje bij draaiende
motor gaat branden, stop dan direct en vul
het oliereservoir met Yamalube 2 of gelijk-
waardige 2-takt injectiesmering van ofwel
JASO-klasse “FC” of ISO-klasse “EG-C” of
“EG-D”. Het waarschuwingslampje moet
doven nadat het oliereservoir voor 2-takt in-
jectiesmering is bijgevuld.OPMERKINGVraag een Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te controleren als het waarschuwings-
lampje niet gaat branden als de sleutel in
de “ ”-stand staat of niet dooft nadat de
olie in het oliereservoir voor 2-takt injectie-
smering is bijgevuld.LET OP
DCA16291
Gebruik het voertuig alleen als u weet
dat het motorolieniveau voldoende hoog
is.
DAUM2910
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer alleen de laatste twee segmenten
van de brandstofniveaumeter worden weer-
gegeven en nog ongeveer 2.9 L (0.77 US
gal, 0.64 Imp.gal) van de brandstof resteert
in de brandstoftank. Vul in dat geval zo snel
mogelijk brandstof bij.OPMERKING●
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
●
Wanneer de brandstoftank bijna leeg
is, gaan het laatste segment van de
brandstofniveaumeter en het brand-
stofsymbool knipperen.
●
Het elektrisch circuit van het waar-
schuwingslampje controleert u als
volgt.
1. Controlelampje grootlicht “ ”
2. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
3. Waarschuwingslampje brandstofniveau “ ”
4. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”ZAUM0962
3
42 1
ZAUM0963
U1S0D1D0.book Page 2 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 18 of 66
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
Draai de sleutel naar “ ”. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden, vraag
dan een Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te testen.
DAUM1590
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
brandstofniveaumeter. De snelheidsmeter
toont de actuele rijsnelheid. De kilometertel-
ler toont de totale afgelegde afstand. De
brandstofniveaumeter geeft aan hoeveel
brandstof in de tank aanwezig is. (Zie pagi-
na 3-2 voor uitleg over de werking van het
waarschuwingslampje brandstofniveau.)
DAU1234B
Stuurschakelaars Links
Rechts
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Brandstofniveaumeter
ZAUM0964
1
23
1. Claxonschakelaar “ ”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Dimlichtschakelaar “ / ”
1. Startknop “ ”
12
3
ZAUM0142
1
ZAUM0473
U1S0D1D0.book Page 3 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 19 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
DAU12400
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAUM1132
Startknop “ ”
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU12901
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12951
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0791
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
U1S0D1D0.book Page 4 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 20 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
3
DAU13202
Tankdop en dop van het oliere-
servoir voor 2-takt injectiesme-
ring De tankdop en de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering bevinden zich
onder het zadel. (Zie pagina 3-8.)
Tankdop
Om de tankdop te verwijderen wordt deze
linksom gedraaid en dan losgenomen.
Om de tankdop aan te brengen wordt deze
rechtsom gedraaid.Dop oliereservoir voor 2-takt injectie-
smering
De dop van het oliereservoir voor 2-takt in-
jectiesmering wordt losgetrokken om te ver-
wijderen.
Om de dop van het oliereservoir voor 2-takt
injectiesmering aan te brengen wordt deze
vastgedrukt in de reservoiropening.
WAARSCHUWING
DWA10141
Controleer alvorens te gaan rijden of de
tankdop en de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering correct zijn
aangebracht. Door brandstoflekkage
ontstaat brandgevaar.
DAU13212
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof uit
de brandstoftank stroomt.
1. Tankdop
2. Dop oliereservoir voor 2-takt injectiesmering
2 1
ZAUM0144
U1S0D1D0.book Page 5 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 21 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAUM2730
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
DAU13433
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:●
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
●
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
●
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
●
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
ZAUM0020
Voorgeschreven brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
6.5 L (1.72 US gal, 1.43 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
2.9 L (0.77 US gal, 0.64 Imp.gal)
U1S0D1D0.book Page 6 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 22 of 66
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU13453
2-takt injectiesmering Controleer of voldoende 2-takt injectiesme-
ring aanwezig is in het oliereservoir. Vul in-
dien nodig de voorgeschreven 2-takt
injectiesmering bij.LET OP
DCA16670
Controleer of de dop op het reservoir
voor 2-takt injectiesmering correct is
aangebracht.
DAU13590
Chokehendel “ ” Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de hendel in richting (a) om de cho-
ke aan te zetten.
Beweeg de hendel in richting (b) om de cho-
ke uit te zetten. Aanbevolen olie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
1.40 L (1.48 US qt, 1.23 Imp.qt)1. Chokehendel “ ”
1
(a)
(b)
ZAUM0309
U1S0D1D0.book Page 7 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 23 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
DAUS1050
Kickstarter Trap om de motor te starten het kickstartpe-
daal licht omlaag totdat de tandwielen aan-
grijpen en trap het pedaal dan soepel maar
krachtig omlaag.
DAU13891
Zadel Openen van het zadel
1. Steek de sleutel in het slot en draai
deze dan zoals afgebeeld.
2. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeld
alvorens te gaan rijden.
DAUM1580
Slotcompartiment Het slotcompartiment, dat zich onder het
zadel bevindt, is ontworpen voor kabelslo-
ten met een maximale lengte van 1 meter.
(Zie pagina 3-8 voor het openen en sluiten
van het zadel.)OPMERKINGSommige kabelsloten passen niet in het
slotcompartiment vanwege hun grootte of
vorm.
1. Kickstarter
1
ZAUM0146
1. Zadel
2. Zadelslot
1
2
ZAUM0147
1. Slotcompartiment
1
ZAUM0148
U1S0D1D0.book Page 8 Monday, November 5, 2012 4:18 PM
Page 24 of 66
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
DAUT1072
Bagagehaak
WAARSCHUWING
DWAT1031
●
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3.0 kg (6.6 lb) voor de ba-
gagehaak niet.
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 184 kg (406 lb) voor het voertuig
niet.
1. Bagagehaak
1
ZAUM0892
U1S0D1D0.book Page 9 Monday, November 5, 2012 4:18 PM