Cockpit
36
Op 0 zetten
Het PEUGEOT -netwerk zet de
onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto hebt uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende
wijze op 0 gezet worden:
- zet het contact af.
- druk op de resetknop van de
dagteller en houd deze ingedrukt.
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de
onderhoudsindicator "= 0
" aangeeft; de
sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt eerst de onderhoudsindicator
weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Olieniveau
correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL"
knippert in
combinatie met het
verklikkerlampje
service, een geluidssignaal en
een melding op het display, is het
motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL --"
knippert,
duidt dit op een
storing in de motorolieniveaumeter.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Oliepeilstok
A
= maxi, het oliepeil mag
nooit boven dit niveau
uitkomen. Een te hoog
oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval zo
snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk .
B
= mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Nulstelling dagteller
Druk, terwijl het contact
aan is, de knop in tot de
nullen verschijnen.
Dimmer
dashboardverlichting
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te veranderen.
Als de verlichting de zwakste (of felste)
stand heeft bereikt, laat dan de
knop los en druk deze vervolgens
opnieuw in om de verlichting weer
feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt. Een controle van het olieniveau
is alleen betrouwbaar als de
auto op een vlakke, horizontale
ondergrond staat en de motor
minstens 15 minuten niet heeft
gedraaid. Als u na deze handeling de accu
wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal
vijf minuten. Het resetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
84
Spiegels en ruiten
ZIJRUITEN ACHTER
Kantel de hendel en druk deze
helemaal naar buiten om de geopende
ruit vast te zetten.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat deze
gedeeltelijk weer open.
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Resetten van de ruit
Als de ruit, bijvoorbeeld bij vorst, bij
een storing of nadat de accukabels
los zijn geweest, bij het sluiten weer
opengaat, moet de ruit gereset worden:
- druk op de schakelaar tot de ruit
volledig is geopend,
- trek daarna de schakelaar opnieuw
omhoog tot de ruit volledig is
gesloten,
- houd de schakelaar daarna nog
1 seconde omhoog.
Tijdens deze handelingen is
de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld. Neem bij het verlaten van de auto,
zelfs voor een korte periode, altijd
de sleutel uit het contact.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn:
- dat niemand het correcte sluiten
van de ruit verhindert,
- dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening,
- dat kinderen zich tijdens het
bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
11 6
Accu
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet wordt bij
aangezet contact na een half uur
een aantal elektrische voorzieningen
(ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.)
automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Op dat moment verschijnt de melding
"Eco-mode actief"
op het display.
Start de motor en laat deze
enkele seconden draaien om de
bovengenoemde voorzieningen weer
te kunnen gebruiken.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden.
Laden met behulp van een
acculader
- maak de accupoolklemmen los,
- volg de aanwijzingen van de
fabrikant van de acculader,
- sluit de accukabels weer aan, te
beginnen met de (-) kabel,
- controleer of de accupolen en
de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de
polen en de klemmen.
CU
ACCU
De accu bevindt zich in een
ruimte onder de vloer, vóór de
passagiersstoel.
Wacht 2 minuten na het uitzetten van
het contact alvorens de accu los te
koppelen.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accukabels los te nemen.
Sluit het schuif-/kanteldak en de ruiten
voordat de accupoolklemmen worden
losgemaakt.
Als de ruiten of het schuif-/kanteldak na
het weer aansluiten niet goed werken,
dienen deze te worden gereset. Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is. Zet, elke keer nadat de accukabels
weer zijn aangesloten, het contact aan
en wacht 1 minuut alvorens de motor
te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen
worden. Raadpleeg het PEUGEOT -
netwerk als er zich na deze handeling
toch nog problemen voordoen.
Als de schuifdeuren zijn geopend,
is het elektrische systeem van de
schuifdeuren in de waakfase, waarbij
het energieverbruik relatief hoog
is. Zorg ervoor dat de schuifdeuren
gesloten zijn wanneer de auto
gedurende langere tijd stilstaat.
Starten met een hulpaccu
- sluit eerst de rode kabel aan op de
(+) polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel aan
op de (-) pool van de hulpaccu,
- sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op
een zo ver mogelijk van de accu
verwijderd massapunt van de te
starten auto,
- stel de startmotor in werking en laat
de motor draaien,
- wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los. Raadpleeg voor meer informatie
over de beveiliging tegen
beknellen van het schuif-/
kanteldak het gedeelte "Toegang
tot de auto" van rubriek 2.
Raadpleeg voor meer informatie
over de beveiliging tegen
beknellen van de elektrisch
bedienbare ruiten het gedeelte
"Spiegels en ruiten" van rubriek 3.
9.3
01
Selecteren:
- vori
ge/volgende radiozender (automatisch).
- vori
ge/volgende nummer van een CD of mediaspeler.
- linker o
f rechter gedeelte van het scherm als er een menu wordt weergegeven.
Link
s/rechts voor de functie " De kaart verplaatsen".
Huidi
ge bewerkingafbreken, terug naar
vorige map.
Lang indrukken: terug naar vorige weergave.
Lan
g indrukken: resetten
van het systeem.
To e
gang tot het menu "Telefoon" en
weergave van delaatste gesprekken
of inkomend gesprek
accepteren. To e
gang tot het menu " Configuratie".
Lang indrukken:
toegang tot het GPS-bereik en de demo-
modus.
To e
gang tot het menu "VerkeersinformatieTMC " en weergave
van de actuele
verkeersinformatie.
Selecteren:
- vori
ge/volgende item in een lijst of een menu.
- vori
ge/volgende mediabestand.
- vori
ge/volgende radiofrequentie (stap voor stap).
- vori
ge/volgende MP3-bestand.
Omhoog/omlaag voor de functie " De kaart verplaatsen".
BASISFUNCTIES