95
4
Rijden
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra u het contactopnieuw aanzet.
Inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF"
.
Het s
ysteem is dan weer ingeschakeld; hetcontrolelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding op het display weergegeven.
Storingen
Bij een storing in het systeem gaat hetcontrolelampje in de schakelaar "ECO OFF"knipperen en ver volgens constant branden. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT- netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de
STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet
meer wil aanslaan of direct afslaat. Allecontrolelampjes op het instrumentenpaneelgaan branden. Zet in dat geval het contact af en
start de auto dan met behulp van de sleutel.
Schakel omwille van de veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wiltuitvoeren.
Dit s
ysteem heeft specifieke kenmerkenen maakt gebruik van een speciale accu(raadpleeg voor meer informatie het
PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde
werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
PEUGEOT voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Onderhoud
Het Stop & Start-systeem maaktgebruik van geavanceerde technologie.Laat eventuele werkzaamhedenaan dit type accu uitvoeren door het PEUGEOT- netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats.
97
4
Rijden
Snelheidsbegrenzer
auto de door de bestuurder ingesteldemaximumsnelheid overschrijdt.
Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt, heeft het dieper intrappen van het gaspedaalgeen effect.
Het inschakelen
van de snelheidsbegrenzer geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid
dient minimaal 30 km/h te bedragen.
H
et uitschakelenvan de snelheidsbegrenzer geschiedt eveneens handmatig met de hendel.
Door het gaspedaal tot voorbij het zware punt in te trappen, kan de ingestelde snelheid
tijdelijk worden overschreden.
Als het gaspedaal vervolgens geleidelijk weer
wordt losgelaten en de wagensnelheid onder
de ingestelde maximumsnelheid komt, wordt desnelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de bestuurder te allen tijde desnelheidslimiet in acht nemen, zijnaandacht op het verkeer blijven vestigenen zijn verantwoordelijkheid nemen.
1 .
Selecteren van de snelheidsbegrenzer
2.
In-/uitschakelen van de snelheidsbegrenzer.
Stuurkolomschakelaars
De informatie van de snelheidsbegrenzer
wordt weergegeven op het display van hetinstrumentenpaneel.
5.Snelheidsbegrenzer in-/uitgeschakeld.
6. Snelheidsbegrenzer geselecteerd
7.Ingestelde snelheid 8. Opgeslagen snelheid geselecteerd.
Weergave op het display
De ingestelde maximumsnelheid blijft na het
afzetten van het contact opgeslagen in hetgeheugen.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4.
Verlagen van de ingesteldesnelheid.