OPMERKING
l(Automatische
hervergrendelfunctie)
Na het ontgrendelen door het
indrukken van de verzoekschakelaar,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld worden als
een van de volgende handelingen
niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt uitgevoerd. Als uw auto
uitgerust is met een anti-diefstal
beveiligingssysteem, zullen de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
bij wijze van bevestiging.
De tijd die nodig is om de portieren
automatisch te vergrendelen kan
gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
lEen portier of de achterklep wordt
geopend.
lHet contact in een andere stand
dan uit wordt gezet.
qVergrendelen, ontgrendelen met
de zender
Alle portieren en de achterklep kunnen
vergrendeld/ontgrendeld worden door
bediening van de zender van de
Afstandbediende portiervergrendeling. Zie
de Afstandbediende portiervergrendeling
(pagina 3-4).
qAutomatische vergrendel-/
ontgrendelfunctieí
WAARSCHUWING
Niet aan de binnenste kruk van het
bestuurdersportier trekken:
Tijdens het rijden aan de binnenste
kruk van het bestuurdersportier
trekken is gevaarlijk. De bestuurder
kan als het bestuurdersportier per
ongeluk open gaat uit de auto vallen,
wat ernstig of dodelijk letsel kan
veroorzaken.
lBij rijsnelheden hoger dan 20 km/h
worden alle portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
lWanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden alle portieren en
de achterklep automatisch ontgrendeld.
Deze functies kunnen ook worden
uitgeschakeld zodat ze buiten werking
zijn.
OPMERKING
Extra automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie
Ook is een functieinstelling beschikbaar
waarmee bij het overschakelen van de
versnellingen de portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld en
ontgrendeld worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-19íBepaalde modellen.
OPMERKING
lWanneer het achterklepslot door het
indrukken van de elektrisch bediende
achterklepopener is vrijgezet, gaat de
achterklep eerst een klein stukje
omhoog zodat deze geopend kan
worden. Als de achterklep gedurende
een bepaalde periode van tijd niet
wordt geopend nadat de elektrisch
bediende achterklepopener is
ingedrukt, kan de achterklep niet
meer vanuit de eerste
openingspositie omhoog gezet
worden. Druk de elektrisch bediende
achterklepopener nogmaals in om de
achterklep volledig te openen. Om
de achterklep vanuit de eerste
openingspositie te sluiten, deze eerst
openen door het indrukken van de
elektrisch bediende
achterklepopener, gedurende 1
seconde of langer wachten en
vervolgens sluiten.
Als de achterklep niet volledig
gesloten is, wordt de bestuurder op
de hoogte gesteld door een
waarschuwing aangegeven in de
instrumentengroep.
lNadat de elektrisch bediende
achterklepopener is ingedrukt, is het
mogelijk dat het geluid van het slot
gedurende enkele seconden hoorbaar
is, echter dit duidt niet op een defect.
lAls de accu van de auto uitgeput is
of er een defect is in het elektrische
systeem en de achterklep niet
ontgrendeld kan worden, kan de
achterklep geopend worden door het
uitvoeren van de noodprocedure.
Zie Wanneer de achterklep niet
geopend kan worden op pagina 7-56.
Sluiten van de achterklep
Voor het sluiten van de achterklep deze
langzaam omlaag laten met gebruik van
de achterklepgreepuitsparing en
vervolgens de achterklep met beide
handen dicht duwen.
Niet met kracht dichtklappen. Trek de
achterklep omhoog om te controleren of
deze goed gesloten is.
Achterklephandgreepuitsparing
qAfdekking bagageruimteí
Afdekking bagageruimte
Gebruik de afdekking van de
bagageruimte om lading of bagage aan het
oog te onttrekken. De
bagageruimteafdekking kan opgeborgen
worden onder de kofferruimteplank.
WAARSCHUWING
Plaats dus geen voorwerpen bovenop
de afdekking van de bagageruimte:
Het plaatsen van bagage of andere
lading bovenop de afdekking van de
bagageruimte kan gevaar opleveren.
Tijdens plotseling afremmen of een
botsing zou de bagage van zijn plaats
geslingerd kunnen worden en iemand
kunnen raken of verwonden.
3-24
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Portieren en sloten
WAARSCHUWING
De elektrisch bediende inklapbare
buitenspiegel niet aanraken wanneer
deze in beweging is:
Aanraken van een elektrisch bediende
inklapbare buitenspiegel wanneer deze
in beweging is, is gevaarlijk. Uw hand
kan klemraken en gewond raken of de
spiegel kan worden beschadigd.
Gebruik de elektrische
inklapschakelaar om de spiegel in de
rijklaarstand te zetten:
Het met de hand in de rijstand zetten
van de elektrisch bediende inklapbare
buitenspiegel is gevaarlijk. De spiegel
zal niet in positie vergrendelen en zal
het verkrijgen van een goed
achteruitzicht verhinderen.
Bedien de elektrisch bediende
inklapbare buitenspiegel uitsluitend
wanneer de auto veilig geparkeerd is:
Bediening van de elektrisch bediende
inklapbare buitenspiegel tijdens het
rijden is gevaarlijk. Windkracht die
tegen de spiegel drukt zal de spiegel
doen terugklappen en u zult de spiegel
dan niet meer in de rijstand kunnen
terugzetten, waardoor het verkrijgen
van een goed achteruitzicht
verhinderd wordt.
Gebruik van de elektrische
ruitbediening bij stopgezette motorí
De buitenspiegels kunnen gebruikt
worden gedurende ongeveer 40 seconden
nadat het contact vanuit ON op uit is
gezet en alle portieren gesloten zijn. Als
een portier wordt geopend, worden de
elektrische buitenspiegels stopgezet.
qBinnenspiegel
WAARSCHUWING
Stapel nooit lading of voorwerpen
hoger op dan de rugleuningen:
Lading die hoger wordt opgestapeld
dan de rugleuningen is gevaarlijk. Dit
kan uw uitzicht in de
achteruitkijkspiegel belemmeren,
waardoor het gevaar bestaat dat u bij
het veranderen van rijbaan een
voertuig raakt dat zich naast u
bevindt.
Afstellen van de binnenspiegel
Stel alvorens te gaan rijden de
binnenspiegel af op het midden van het
achteruitzicht door de achterruit.
OPMERKING
Voer bij de handbediende dag/nacht
spiegel de afstelling uit met de dag/
nacht hendel in de dagstand.
Alvorens te gaan rijden
Spiegels
3-37íBepaalde modellen.
OPMERKING
Als de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de sirene
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichtengaan
knipperen wanneer de accu geladen of
vervangen wordt.
qIn staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdakígoed
sluiten.
OPMERKING
Ook als een raam of het schuifdakíis
open blijven staan, kan het systeem in
staat van paraatheid gebracht worden,
echter zelfs het gedeeltelijk open laten
staan van de ramen en het schuifdak
í
kan een uitnodiging zijn tot diefstal, en
wind die in de auto blaast zou het alarm
kunnen activeren.
De functie van de inbraaksensor kan
ook geannuleerd worden.
Zie Annuleren van de inbraaksensor op
pagina 3-54.
2. Druk de startdrukknop uit.
3. Zorg er voor dat de motorkap, de
portieren en de achterklep gesloten
zijn.4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende 20
seconden tweemaal per seconde
knipperen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-41.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
OPMERKING
lHet anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep en de
motorkap gesloten zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-53íBepaalde modellen.
OPMERKING
lHet systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
lOntgrendelen van een portierlEen portier of de achterklep
geopend wordt.
lDe motorkap geopend wordt.lHet contact wordt aan gezet.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
lWanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
qAnnuleren van de inbraaksensor
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is
wanneer er sprake is van een van
onderstaande omstandigheden, de
inbraaksensor annuleren om te
voorkomen dat het alarm onnodig
geactiveerd wordt.
(Inbraaksensor)
lWanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
lWanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto bij
transport op een schuin aflopende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
lWanneer kleine voorwerpen/
accessoires in de auto zijn opgehangen,
kleding aan een kledinghaak is
opgehangen of andere voorwerpen zijn
aangebracht die gemakkelijk binnen in
de auto kunnen bewegen.
lBij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
lBij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
lWanneer voortdurend schokken en
trillingen van hagel of donder en
bliksem op de auto worden
overgebracht.
lPortieren vergrendeld worden terwijl
een raam of het schuifdakíis open
blijven staan.
lEen extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert in
gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.
OPMERKING
Als een portier of de achterklep
gedurende 30 seconden gesloten blijft,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch hervergrendeld worden en
zal het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht worden
als een raam en het schuifdak
íis open
blijven staan.
3-54
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
qWaarschuwingslabels voor anti-
diefstal beveiligingssysteem
De handschoenenkast van uw auto bevat
een waarschuwingslabel voor het anti-
diefstal beveiligingssysteem.
Het wordt door Mazda aanbevolen dit
label aan te brengen op de achterste
benedenhoek van een voorportierruit.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem (Behalve
Europese modellen)
í
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste wijze
toegang probeert te krijgen tot de auto,
hetgeen tot gevolg kan hebben dat de auto
of de inhoud er van wordt gestolen,
waarschuwt het alarm de omgeving voor
een abnormale situatie door het laten
klinken van de claxon en het laten
knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als dit
niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
qWerking
Gevallen waarbij het systeem wordt
ingeschakeld
De claxon worden met tussenpozen
ingeschakeld en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen
gedurende ongeveer 30 seconden
knipperen wanneer het systeem door een
van onderstaande oorzaken in werking
wordt gesteld:
lOntgrendelen van een portier met de
sleutelíof een binnenvergrendelknop.
lOpen forceren van een portier, de
motorkap of de achterklep.
lWanneer de motorkap met behulp van
de motorkapontgrendelhendel wordt
geopend.
3-56
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
lHet contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
Als het systeem opnieuw in werking
wordt gesteld, zal de verlichting en de
claxon geactiveerd worden totdat het
bestuurdersportier of de achterklep met
behulp van de hulpsleutel
íof de zender
ontgrendeld wordt.
(Met geavanceerde sleutel)
De verlichting en de claxon kunnen ook
buiten werking gesteld worden door het
indrukken van de verzoekschakelaar op
een portier.
OPMERKING
Als de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de claxon
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichtengaan
knipperen wanneer de accu geladen of
vervangen wordt.
qIn staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdakígoed
sluiten.
2. Druk de startdrukknop uit.
3. Zorg er voor dat de motorkap, de
portieren en de achterklep gesloten
zijn.4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender of vergrendel het
bestuurdersportier vanaf de buitenzijde
met de hulpsleutel.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende 20
seconden tweemaal per seconde
knipperen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-41.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
OPMERKING
lHet anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep en de
motorkap gesloten zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-57íBepaalde modellen.
OPMERKING
lHet systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
lOntgrendelen van een portierlEen portier of de achterklep
geopend wordt.
lDe motorkap geopend wordt.lHet contact wordt aan gezet.l(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op de elektrische
achterklepopener terwijl u de
sleutel bij u hebt.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
lWanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender of het
gebruik van de hulpsleutel terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
qUitschakelen van een in staat van
paraatheid gebracht systeem
Een systeem dat in staat van paraatheid is
gebracht kan uitgeschakeld worden met
gebruik van een van onderstaande
methodes:
lOntgrendel het bestuurdersportier met
de hulpsleutel.í
lDruk op de ontgrendeltoets op de
zender.
lZet het contact op ON.
l(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar op de
portieren.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
OPMERKING
Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de zender of het
gebruik van de hulpsleutel
íterwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichtentweemaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem uitgeschakeld is.
qStopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
lOntgrendel het bestuurdersportier met
de hulpsleutel.í
lDruk op de ontgrendeltoets op de
zender.
lDe motor wordt gestart met behulp van
de startdrukknop.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
lDruk op een verzoekschakelaar op de
portieren.
3-58
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem