Model met links stuur
Model met rechts stuur
Ruitensproeier- en
koplampsproeiervloeistof
qControle van het
sproeiervloeistofniveau
WAARSCHUWING
Gebruik steeds gewoon water of
ruitensproeiervloeistof in het
reservoir:
Gebruik van radiateur-antivries in
plaats van sproeiervloeistof is
gevaarlijk. Als dit op de voorruit
gesproeid wordt, zal de voorruit
hierdoor verontreinigd worden en uw
uitzicht belemmerd worden. Dit kan
een ongeluk tot gevolg hebben.
Controleer het vloeistofniveau in het
sproeierreservoir en vul indien nodig
vloeistof bij.
L F
In orde
De bovenkant van de vlotter dient tussen
F en L te staan.
6-32
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Volg bij gebruik van een chemisch
reinigingsmiddel of poetsmiddelalle
aanwijzingen op het etiket en de
container. Lees alle waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen.
qOnderhoud van de lak
Wassen
OPGELET
lWanneer de ruitenwisserhendel in de
stand AUTO staat en het contact op
ON wordt gezet, is het mogelijk dat
de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
lAls de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt of
met een doek wordt afgeveegd.
lAls vanaf de buitenzijde of
binnenzijde van de auto met een
hand of ander voorwerp tegen de
voorruit wordt gestoten.
Houd handen en ruitenkrabbers uit
de buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de stand
AUTO staat en het contact op ON
gezet is, aangezien vingers beklemd
kunnen raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld
worden.
Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig
zijn uitgeschakeld―dit is vooral
belangrijk bij het verwijderen van ijs
en sneeuw―wanneer de kans het
grootst is dat u de motor laat draaien.
OPGELET
lSpuit geen water in de motorruimte.
Anders kan dit motorstartproblemen
veroorzaken of beschadiging van de
elektrische onderdelen.
lWees voorzichtig bij het wassen en
in de was zetten van het voertuig niet
teveel kracht uit te oefenen op één
enkel deel van het dak of de antenne.
Anders bestaat de kans op indeuken
van het voertuig of beschadiging van
de antenne.
Om de laklaag tegen aantasting en
roestvorming te beschermen, dient u uw
Mazda regelmatig (tenminste éénmaal per
maand) grondig met lauw of koud water
te wassen.
Als de auto op de verkeerde manier wordt
gewassen, bestaat de kans op het ontstaan
van krassen op de laklaag. Hier volgen
enkele voorbeelden hoe krassen kunnen
ontstaan.
Krassen kunnen ontstaan op de laklaag,
wanneer:
lDe auto wordt gewassen zonder dat
vuil en overige vreemde bestanddelen
eerst afgespoeld worden.
lDe auto wordt gewassen met een ruwe,
droge of vuile doek.
lDe auto wordt gewassen in een auto-
wasinstallatie waarvan de borstels vuil
of te hard zijn.
lWanneer er een reinigingsmiddel of
was gebruikt wordt die polijstmiddelen
bevat.
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
6-71
OPGELET
Als bovenstaand bericht wordt
aangegeven of het
startdrukknopindikatielampje (oranje)
knippert, bestaat de kans dat de motor
niet start. Als de motor niet gestart kan
worden, deze proberen te starten met
behulp van de noodprocedure voor het
starten van de motor en de auto zo
spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur laten inspecteren.
Zie Noodbediening voor het starten van
de motor op pagina 4-11.
“Zet contactslot op UIT”wordt op de
display getoond
Dit bericht wordt getoond wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend zonder
het contact uit te zetten.
“Sleutel niet gevonden”wordt op de
display getoond
Dit bericht wordt getoond wanneer een
van de volgende handelingen wordt
uitgevoerd wanneer de sleutel buiten het
werkingsbereik is of zich op plaatsen in
de cabine bevindt waar de sleutel moeilijk
bespeurd kan worden.
lDe startdrukknop wordt ingedrukt
terwijl het contact uit staat
lHet contact wordt aan gezet
lAlle portieren zijn gesloten zonder dat
het contact is uitgezet
Type B
In het geval van een defect in het
afstandbediende
portiervergrendelingssysteem, gaat het
lampje continu branden.
OPGELET
Als het sleutelwaarschuwingslampje
brandt of het
startdrukknopindikatielampje (oranje)
knippert, bestaat de kans dat de motor
niet start. Als de motor niet gestart kan
worden, deze proberen te starten met
behulp van de noodprocedure voor het
starten van de motor en de auto zo
spoedig mogelijk door een officiële
Mazda reparateur inspecteren.
Zie Noodbediening voor het starten van
de motor op pagina 4-11.
qAls het koplampregelsysteem
(HBC) waarschuwingslampje
(oranje) gaat knipperen
í
Het lampje gaat knipperen als er een
defect is in het koplampregelsysteem
(HBC). Laat uw auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur controleren.
7-46
Als er zich een probleem voordoet
íBepaalde modellen.
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Informatie voor gebruikers betreffende het inzamelen en
opruimen van afgedankte apparatuur en gebruikte batterijen
Zie voor het opruimen van uw oude batterijen onderstaande informatie.
qInformatie over opruimen in de Europese Unie
Deze afbeelding van een doorgekruiste afvalbak op producten, verpakking, en/of
bijbehorende documenten betekent dat gebruikte elektronische producten en batterijen niet
samen met ongesorteerd huishoudafval mogen worden afgedankt. Voor een juiste
verwerking, hergebruik en recycling van afgedankte producten en gebruikte batterijen,
brengt u deze naar de aangewezen inzamelpunten, overeenkomstig uw nationale wetgeving
en de richtlijnen 2006/66/EC.
Door deze producten en batterijen op correcte wijze op te ruimen, helpt u waardevolle
natuurlijke hulpbronnen te behouden en voorkomt u mogelijk negatieve effecten op de
gezondheid en het milieu die anders het gevolg zouden kunnen zijn van een onjuiste
afvalverwerking.
Neem contact op met uw plaatselijke gemeente, afvalverwerkingsbedrijf of verkooppunt
waar u de producten heeft gekocht voor meer informatie over inzameling en hergebruik
van afgedankte producten en batterijen.
OPMERKING
Het is mogelijk dat de onderstaande twee letters gebruikt worden in combinatie met de
afbeelding van de doorgekruiste afvalbak. In dit geval voldoet deze aan de eis welke
bepaald is door de richtlijn voor de betreffende chemische stof.
“Pb”en“Cd”betekenen respectievelijk lood en cadmium.
8-18
Informatie voor de eigenaar
Inzamelen/opruimen van afgedankte apparatuur/gebruikte batterijen
qAanbevolen smeermiddelen
Motorolie*1Europa Behalve Europa
SKYACTIV-G 2.0,
SKYACTIV-G 2.5Aanbevolen olies*2Oliekwaliteit
Originele Mazda Olie Supra 0W-20
API SG/SH/SJ/SL/SM/SN of
ILSAC GF-II/GF-III/GF-IV/GF-V Originele Mazda Olie Ultra 5W-30
Alternatieve oliekwaliteit
*3
API SL/SM/SN of ACEA
A3/A50W-20
5W-30
SKYACTIV-D 2.2Aanbevolen olies
*2Oliekwaliteit
Originele Mazda Olie Supra DPF 0W-30
ACEA C3
0W-30/5W-30 Originele Mazda Olie Ultra DPF 5W-30
Alternatieve oliekwaliteit
*3
ACEA C30W-30
5W-30
*1 Zie Aanbevolen olie op pagina 6-24.
*2 Originele Mazda olie is speciaal bestemd/getest voor de respektievelijke motor. Voor optimale prestaties wordt
het aanbevolen altijd gebruik te maken van originele Mazda olie.
*3 Als er geen originele Mazda olie beschikbaar is, kunt u ook gebruik maken van alternatieve olie die
overeenkomt met de aangegeven specificatie.
Gebruik geen olie die niet voldoet aan de hierboven vermelde specificaties of vereisten. Gebruik van ongeschikte
olie kan motorschade veroorzaken welke niet door de Mazda garantie wordt gedekt.
Smeermiddel Classificatie
Handgeschakelde versnellingsbakolieAPI Service GL-4
SAE 75W-80
Automatische transmissievloeistof Originele Mazda Olie ATF-FZ
TussenbakolieAPI Service GL-5
SAE 80W-90
AchterdifferentieelolieAPI Service GL-5
SAE 80W-90
Rem/koppelingsvloeistof SAE J1703 of FMVSS116 DOT-3 of DOT-4
9-6
Technische gegevens
R
Rijbaanveranderingcontrolesysteem
(RVM)
.............................................. 4-145
Onderhoud van de
radarsensors .............................. 4-151
RVM schakelaar ....................... 4-151
RVM waarschuwingsindikatielampje/
waarschuwingszoemer
.................. 4-150
Rijden in de winter ............................ 3-64
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
............................................. 4-152
Rijtips
Automatische transmissie ........... 4-90
Doorwaden van water ................ 3-67
Inrijden ....................................... 3-60
Modellen met turbolader
(SKYACTIV-D 2.2) ................... 3-68
Moeilijke rijomstandigheden ..... 3-61
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ............................................ 3-63
Rijden in de winter ..................... 3-64
Suggesties voor brandstofbesparend
gebruik ....................................... 3-60
Vloermat .................................... 3-62
Ruiten
Elektrische ruitbediening ........... 3-39
Ruitenwisser
Vernieuwen van de
ruitenwisserbladen van de
voorruit ....................................... 6-34
Vernieuwen van het ruitenwisserblad
van de achterruit ......................... 6-36
S
Signalen voor rijbaanverandering.... 4-107
Sleepmethoden .................................. 7-32
S
Slepen
Haak ........................................... 7-34
Trekken van een caravan en
aanhanger
(Europa/Rusland/Turkije/Israël/Zuid-
Afrika) ........................................ 3-69
Slepen in noodgevallen
Sleephaken ................................. 7-34
Sleepmethoden ........................... 7-32
Sleutels ................................................ 3-2
Sleutel-uit functie ......................... 3-9
Zender .......................................... 3-5
Sleutel-uit functie ................................ 3-9
Smering van de carrosserie ............... 6-33
Snelheidsmeter .................................. 4-25
Spiegels
Binnenspiegel ............................. 3-37
Buitenspiegels ............................ 3-35
Spiegelverwarming ......................... 4-115
SRS airbags
Beperkingen van de SRS
airbag ......................................... 2-62
Criteria voor SRS airbag
activering ................................... 2-61
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag .................. 2-53
Onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem ................... 2-57
Werking van de SRS airbags ...... 2-58
Stadsverkeer-remassistent
(SCBS) ............................................ 4-123
Behandeling van de
lasersensor ................................ 4-127
Stopzetten van de werking van de
stadsverkeer-remassistent
(SCBS) ..................................... 4-129
Start-blokkeersysteem ....................... 3-48
10-6
Index
S
Starten in noodgevallen
Leegraken van de brandstoftank
(SKYACTIV-D 2.2) ................... 7-29
Starten door aanduwen ............... 7-28
Starten van een verzopen motor
(SKYACTIV-G 2.0) ................... 7-28
Starten met een hulpaccu .................. 7-25
Starten van de motor ........................... 4-4
Stekkerbus voor accessoires ............ 5-118
Stuurbekrachtiging .......................... 4-136
Stuurwiel ........................................... 3-34
Claxon ...................................... 4-115
Suggesties voor brandstofbesparend
gebruik .............................................. 3-60
T
Technische gegevens ........................... 9-5
Toerenteller ....................................... 4-26
U
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-D 2.2) .......................... 3-30
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5) .................................................... 3-29
V
Veiligheidsgordelsysteem
3-punts type ................................ 2-23
Automatische blokkering ........... 2-22
Noodblokkering ......................... 2-21
Zwangere vrouwen ..................... 2-21
V
Vernieuwen
Banden ....................................... 6-47
Batterij ....................................... 6-41
Gloeilampen ............................... 6-50
Ruitenwisser ............................... 6-34
Wiel ............................................ 6-48
Zekering ..................................... 6-62
Verzorging van de carrosserie ........... 6-69
Bescherming van holle
ruimten ....................................... 6-74
Bijwerken van
lakbeschadigingen ...................... 6-74
Chassiscoating ........................... 6-75
Onderhoud van aluminium
velgen ......................................... 6-75
Onderhoud van de lak ................ 6-71
Onderhoud van plastic
onderdelen .................................. 6-76
Onderhoud van verchroomde en
aluminium onderdelen ............... 6-74
Verzorging van het interieur .............. 6-77
Reinigen van de binnenzijde van de
ruiten .......................................... 6-79
Reinigen van de zittingen en de
interieurbekleding ...................... 6-77
Reinigen van het materiaal van de
heup/schoudergordels ................ 6-79
Voorzorgsmaatregelen betreffende het
dashboard ................................... 6-77
Vierwielaandrijving
(4WD), gebruik ............................... 4-134
Vloeistof
Rem/koppeling ........................... 6-31
Ruitensproeier ............................ 6-32
Vloeistoffen
Classificatie .................................. 9-6
Vloermat ........................................... 3-62
Voertuiginformatielabels ..................... 9-2
Index
10-7