Na inschakeling van de centrale
portiervergrendeling via afstandsbediening of het
portierslot, kunnen de portieren niet worden
ontgrendeld met de knop
.
Als elektrische voeding wordt onderbroken
(doorgebrande zekering, losgekoppelde accu, enz.)
kunnen de portieren met de hand worden
vergrendeld.
BELANGRIJK Bij ingeschakelde centrale
portiervergrendeling worden de portieren
ontgrendeld als aan de handgreep aan de
passagiersportier wordt getrokken (de led blijft
branden). Als aan de handgreep aan de
passagiersportier wordt getrokken, worden alle
portieren ontgrendeld.BELANGRIJK De achterportieren kunnen niet van
binnenuit worden geopend als het kinderslot is
ingeschakeld (zie beschrijving in de volgende
paragraaf).
72
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODVERGRENDELING VOORPORTIER
PASSAGIERSZIJDE EN ACHTERPORTIEREN
De voorportier aan passagierszijde en de
achterportieren zijn voorzien van een
vergrendelingssysteem wanneer er geen stroom
aanwezig is.
Ga hiervoor als volgt te werk:
❒draai de metalen baard van de sleutel in de
stand Afig. 56 (voorportier aan passagierszijde)
of B fig. 55 (achterportieren);
❒draai de sleutel rechtsom en haal hem uit het
slot Afig. 56 of B fig. 55.
Ga als volgt te werk om het knopje van het slot
weer in dezelfde stand te zetten (alleen wanneer
de acculading hersteld is):
❒druk op de knop
van de afstandsbediening;
❒druk op de knopom de portieren te
ont-/vergrendelen;❒open een voorportier door de sleutel in het slot
te steken;
❒trek aan de binnenhandgreep van het portier.
Als bij ingeschakeld kinderslot en de
voorheen beschreven
vergrendelingswijze de
binnenhandgreep van een achterportier wordt
bediend, lukt het niet om het portier te
openen en komt alleen het knopje van de
sloten omhoog. Het portier kan alleen worden
geopend door aan de buitenhandgreep te
trekken. In geval van een noodvergrendeling
wordt de ont-/vergrendelknop
niet buiten
werking gesteld.
BELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld of
als een zekering is doorgebrand, dan moet de
centrale portiervergrendeling opnieuw worden
geïnitialiseerd. Ga hiervoor als volgt te werk:
❒sluit alle portieren;
❒druk op de knop
van het afstandsbediening of
op de knop
voor centrale
portiervergrendeling op het instrumentenpaneel;
❒druk op de knop
van het afstandsbediening of
op de knop
voor centrale
portiervergrendeling op het instrumentenpaneel.
fig. 56
L0F0215
74
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
INITIALISATIE BAGAGERUIMTE
BELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld of
als een zekering is doorgebrand, dan moet het
open- en sluitmechanisme van de bagageruimte
opnieuw worden geïnitialiseerd. Ga hiervoor
als volgt te werk:
❒sluit alle portieren en de achterklep;
❒druk op de knop
van de afstandsbediening;
❒druk op de knopvan de afstandsbediening.
BAGAGERUIMTE UITBREIDEN
Zie voor het uitbreiden van de bagageruimte de
beschrijvingen in de paragrafen “Hoedenplank
verwijderen” en “Achterbank neerklappen”.
Hoedenplank verwijderen
Ga als volgt te werk:❒haak de twee trekkoorden A fig. 61 los door de
oogjes B uit de steunpennen te verwijderen;
❒maak de pennen C fig. 62 buiten de
hoedenplank vrij en verwijder de hoedenplank
door hem naar buiten te trekken;
❒na verwijdering kan de hoedenplank dwars in
de bagageruimte of tussen de leuningen van de
voorstoelen en de omgeklapte zittingen van
de achterbank worden geplaatst (bij volledig
uitgebreide bagageruimte).
Stoelen neerklappen
Ga als volgt te werk:
❒zet de hoofdsteunen helemaal omhoog, druk op
beide knoppen A fig. 63 en B aan de zijkanten
van de twee steunen, en verwijder de
hoofdsteunen door ze omhoog te trekken;
fig. 61
L0F0194
C
D
fig. 62
L0F0195
79WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK
Zet altijd de motor uit en verwijder
de contactsleutel uit het slot om
het stuurwiel te vergrendelen, alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, in
het bijzonder wanneer de wielen van de
auto los van de grond staan. Als dit niet
mogelijk is (bv. als de contactsleutel in de
stand MAR-ON moet staan of als de motor
moet draaien), moet de hoofdzekering van
de elektrische stuurbekrachtiging worden
uitgenomen.
INBOUWVOORBEREIDING
AUTORADIO(voor bepaalde versies/markten)
Als er op het moment van aanschaf geen autoradio
is besteld, is de auto voorzien van een vak in het
dashboardfig. 76.
De inbouwvoorbereiding voor een autoradio
bestaat uit:
❒voedingskabels autoradio, speakers voor en
achter en een antenne;
❒vak voor autoradio;
❒antenne (op dak).
De autoradio moet in het hiervoor bestemde vak A
fig. 76 gemonteerd worden; toegang tot dit vak
wordt verkregen door te drukken op de twee
borglipjes in het vak zelf; de voedingskabels
kunnen hier gevonden worden.
fig. 76
L0F0052
97WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING BUITENVERLICHTING
(geel)
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een symbool op de
display) om een defect van een de volgende
lichten aan te geven:
❒dagverlichting (DRLs) (voor bepaalde
versies/markten, indien aanwezig);
❒stadslicht;
❒richtingaanwijzers;
❒mistachterlicht;
❒kentekenverlichting;
❒remlichten (alleen versies met multifunctioneel
display).
De storing kan de volgende oorzaken hebben: een
of meer lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.MISTACHTERLICHTEN (geel)
De lampjes gaan branden wanneer het
mistachterlicht wordt ingeschakeld. Ook de led op
de knopgaat branden.
MISTLAMPEN VOOR (groen)
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen
voor worden ingeschakeld. Ook de led boven de
knopgaat branden.STADLICHT EN DIMLICHT
(groen)/FOLLOW ME HOME (groen)
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht/
dimlicht wordt ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een symbool op de
display) als deze functie wordt ingeschakeld (zie
paragraaf “Kennismaking met de auto").GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht
worden ingeschakeld.
168WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
EEN LAMP VERVANGENALGEMENE INSTRUCTIES
❒Controleer alvorens een lamp te vervangen of de
contacten zijn geoxideerd;
❒Vervang defecte lampen door exemplaren van
hetzelfde type en vermogen;
❒controleer na vervanging van een gloeilamp in
de koplamp altijd of de koplampafstelling
goed is;
❒als een lamp niet functioneert, controleer dan of
de betreffende zekering is doorgebrand alvorens
de lamp te vervangen. Om de zekeringen te
vinden wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofdstuk;
BELANGRIJK
Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct
zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
BELANGRIJK
In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk.
185WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Ga als volgt te werk:
❒Als de spuitbus A fig. 128 op de compressor is
aangesloten, dient u op de vrijgaveknop L te
drukken om hem te verwijderen;
❒sluit de slang aan op het ventiel van de band;
❒controleer de spanning op de drukmeter;
❒als de spanningswaarde te laag is, breng dan de
elektrische stekker in de aanstekeraansluiting
aan en start de compressor.
BELANGRIJK Druk op de luchtafvoerknop M om
de eventuele overspanning van de band te regelen.
fig. 128
L0F0306
ALLEEN VOOR CONTROLEREN EN
HERSTELLEN SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt voor het
controleren en mogelijk herstellen van de
bandenspanning.
DASHBOARDKASTVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lamp te vervangen:
❒open het dashboardkastje en verwijder het
lampje A fig. 150;
❒open het deksel B en vervang de lamp;
❒dek het lampenglas af met de beschermkap B;
❒monteer het plafondlampje A door eerst het
lampje aan een zijde correct te monteren en
vervolgens de andere zijde ervan aan te
drukken, zodat het hoorbaar vastklikt.
ZEKERINGEN VERVANGENALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt beveiligd door
zekeringen: bij een storing of bij oneigenlijk
gebruik van het systeem brandt de zekering door.
Controleer eerst of de zekering is doorgebrand
wanneer een elektrisch onderdeel niet meer werkt:
de geleidende band A fig. 151 mag niet
onderbroken zijn. Als dit wel het geval is, dan
moet de zekering worden vervangen door een
nieuw exemplaar met dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur).
B = zekering intact;
C = zekering met doorgebrande geleidende band.
Neem het tangetje D uit de zekeringenkast op
de linkerzijde van het dashboard om de
zekeringen te vervangen.
fig. 150
L0F0065
fig. 151
L0F0005
197WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Voor een overzicht van de zekeringen wordt
verwezen naar de zekeringentabel in de volgende
pagina’s.
BELANGRIJK
Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
Vervang een doorgrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
BELANGRIJK
Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een hogere
stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR
BELANGRIJK
Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE,
MIDIFUSE, MAXI-FUSE) doorbrandt,
neem dan contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
Alvorens een zekering te vervangen,
moet men controleren of de
contactsleutel uit het slot is genomen en of
alle stroomverbruikers uit staan en/of zijn
uitgeschakeld.
BELANGRIJK
Als een hoofdzekering voor
veiligheidsinrichtingen
(airbagsysteem, remsysteem), motorsystemen
(motorsysteem, transmissiesysteem) of
stuurinrichting doorbrandt, neem dan
contact op met het Lancia Servicenetwerk.
198WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER