Page 108 of 307

❒Inschakeling:bediening van de knop
start
het zoeken.
❒Zoeken:via de zijsensoren zoekt het systeem
voortdurend naar een vrije parkeerplek die
geschikt is voor de afmetingen van de auto. De
bestuurder kiest met behulp van de
richtingaanwijzers aan welke kant van de weg
hij wil parkeren (als er geen informatie van
de richtingaanwijzers of de alarmknipperlichten
beschikbaar is, vindt het zoeken aan
passagierszijde plaats).
BELANGRIJK Het ZOEKEN wordt uitgeschakeld
als na 10 minuten nog steeds geen geschikte
parkeerruimte is gevonden.
❒Identificatie:als het systeem een vrije
parkeerruimte identificeert die geschikt is voor
de afmetingen van de auto, meldt het de
aanwezigheid hiervan en de handelingen die
voor het starten van het inparkeren zijn vereist.
❒Manoeuvre:de bestuurder wordt gevraagd de
achteruit in te schakelen, het stuurwiel los te
laten en het gaspedaal, het rempedaal en het
koppelingspedaal te bedienen (bij een
handgeschakelde versnellingbak) of het gas- en
het rempedaal (bij een automaat) (voor
bepaalde versies/markten). Tijdens het
inparkeren in de achteruitversnelling, bedient
het systeem het stuurwiel automatisch.
Afhankelijk van de parkeerruimte, kan de
manoeuvre met het enkele achteruitrijden
volstaan, of kunnen er meerdere manoeuvres in
de vooruit- en achteruitversnelling nodig zijn.Na de eerste manoeuvre, wanneer de achterste
zoemer onafgebroken klinkt, wordt de
bestuurder gevraagd de achteruitversnelling uit
te schakelen en de vooruitversnelling in te
schakelen. Als dit niet voldoende is, wordt de
bestuurder gevraagd om bij het bereiken van de
onafgebroken toon de achteruit in te schakelen.
De halfautomatische manoeuvre eindigt
wanneer het display de melding "Handmatig
afronden" toont.
❒Afsluiting:na afloop van de manoeuvre neemt
de bestuurder de controle over en zal indien
nodig het inparkeren handmatig moeten
voltooien.
BELANGRIJK De MANOEUVREfase wordt
uitgeschakeld als het parkeren binnen 3 minuten
niet voltooid is.
BELANGRIJK Na het achteruitrijden wordt de
stuurinrichting rechtgezet zodra de
achteruitversnelling wordt uitgeschakeld. De
bestuurder moet de manoeuvre handmatig
voltooien.
De werking van Magic Parking is op
diverse onderdelen gebaseerd:
parkeersensoren voor en achter,
zijsensoren, stuurinrichting, wielen en
remsysteem, instrumentenpaneel. Onthou dat
een storing van een van deze onderdelen de
werking van het systeem in gevaar kan
brengen.
104WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 125 of 307

VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELSGEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De veiligheidsgordel moet omgelegd worden
terwijl men goed rechtop, met de rug tegen de
rugleuning zit.
Pak, om de gordel om te leggen, de gesp A fig. 92
en steek deze in de sluiting B, totdat de klik van
het vergrendelen wordt gehoord. Als tijdens het
uittrekken de gordel blijft blokkeren, laat hem dan
een stukje teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.Druk, om de gordel los te maken, op de knop C.
Begeleid de gordel tijdens het teruglopen met
de hand, zodat hij niet draait. Via de
oprolautomaat past de gordel zich automatisch
aan het lichaam van de passagier aan, waarbij
voldoende bewegingsvrijheid wordt gelaten.
BELANGRIJK
Druk tijdens het rijden nooit op de
knop C fig. 92.
De oprolautomaat kan blokkeren als de auto op
een steile helling staat: dit is volkomen normaal.
Bovendien blokkeert de oprolautomaat als de
gordel snel word uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge snelheid
worden genomen.
fig. 92
L0F0059
121WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 126 of 307
De achterbank is voorzien van
driepuntsveiligheidsgordels met rolautomaat. Leg
de achterste veiligheidsgordels om zoals getoond
in fig. 93 (versies met 4 zitplaatsen) of (versies
met 5 zitplaatsen) fig. 94.
BELANGRIJK
Onthoud dat achterpassagiers die
geen gordel dragen, tijdens een
heftige botsing ook gevaar opleveren voor de
inzittenden voorin.
BELANGRIJK Als de achterbankleuning na het
neerklappen weer in de normale stand wordt
geplaatst, controleer dan of de veiligheidsgordels
zodanig geplaatst zijn dat ze klaar voor gebruik
zijn.
fig. 93
L0F0060
fig. 94
L0F0261
122WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 133 of 307

BELANGRIJK
Nadat een gordel aan een zware
belasting is blootgesteld (bijvoorbeeld
bij een ongeval), moet de gordel compleet
met de verankeringen,
bevestigingsschroeven en de gordelspanner
worden vervangen. Ook als er geen zichtbare
schade is, kan de gordel toch verzwakt zijn.
ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Volg voor het juiste onderhoud van de
veiligheidsgordels de volgende aanwijzingen op:
❒zorg altijd dat de gordel degelijk uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of het
oprolautomaat niet haperend werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook al lijken
ze niet beschadigd. Vervang de gordels ook
steeds als de gordelspanners werden geactiveerd.
❒gebruik water en neutrale zeep om de gordels
met de hand te wassen. Spoel de gordels en
laat ze in de schaduw drogen. Gebruik nooit
aggressieve, blekende of kleurende middelen of
andere producten die het weefsel van de gordel
kunnen aantasten;❒zorg dat er geen vocht in de oprolautomaat
komt: de goede werking ervan is alleen
gegarandeerd als ze droog blijven
❒vervang de gordels als ze sporen van slijtage of
beschadiging vertonen.
129WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER