ALGEMENE INFORMATIEDit apparaat voldoet aan deel 15 van de
FCC-voorschriften en RSS-210 van In-
dustry Canada. De werking moet vol-
doen aan de volgende voorwaarden: Wijzigingen of aanpassingen dieniet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd
door de voor conformiteit verant-
woordelijke instantie kunnen het
gebruik van de apparatuur on-
rechtmatig maken.
De apparatuur mag geen schade- lijke interferentie veroorzaken.
De apparatuur moet eventuele ont- vangen interferentie tolereren, ook
interferentie die mogelijk een onge-
wenste werking veroorzaakt.
SPRAAKHERKENNING
Uconnect Touch™ 8.4/8.4
Nav
Met het Uconnect™
spraakbedieningssysteem
kunt u uw AM/FM-radio,
satellietradio, cd-speler,
SD-kaart en USB/iPod gebruiken. OPMERKING: Spreek zo rustig
en normaal mogelijk tegen het
spraakbedieningssysteem. De mo-
gelijkheid voor het spraakbedie-
ningssysteem om opdrachten met
de stem van de gebruiker te her-
kennen kan negatief beïnvloed
worden als u snel spreekt of luider
dan normaal.
WAARSCHUWING!Elk spraakgestuurd systeem mag al-
leen worden gebruikt als de rijom-
standigheden dit toelaten en het ge-
bruik in overeenstemming is met de
verkeersregels, incl. wetgeving be-
treffende het gebruik van telefoons.
Blijf altijd op de weg letten. Anders
bestaat er een risico op een ongeval
en ernstig of zelfs dodelijk letsel.Wanneer u op de Uconnect™ Voice
Command-toets
drukt, hoort u
een pieptoon. De pieptoon is het teken
dat u een opdracht kunt geven.
Als er geen opdracht wordt ingespro-
ken, laat het systeem een van de vol-
gende twee meldingen horen:
I didn't understand (Ik heb het niet begrepen)
I didn't get that (Wat bedoelt u), etc.,Als ook een tweede maal geen opdracht
wordt ingesproken, antwoordt het sys-
teem met een fout en geeft het aan wat u
onder deze omstandigheden kunt zeg-
gen. Na drie opeenvolgende foutief uit-
gesproken opdrachten wordt de
spraakherkenning uitgeschakeld.Het drukken op de Uconnect™ Voice
Command-toets
terwijl het sys-
teem spreekt, wordt "inbreken" ge-
noemd. Het systeem wordt in dat ge-
val onderbroken en na de pieptoon
kunt u een opdracht inspreken. Dit is
handig naarmate u de opties kent.
OPMERKING: U kunt op elk
ogenblik de woorden "Cancel"(an-
nuleer) of "help" inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en
kunnen vanuit elk menu gebruikt
worden. Alle andere opdrachten kun-
nen gebruikt worden afhankelijk van
de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem
moet u duidelijk en met een normaal
volume spreken.
104
Het systeem zal uw opdrachten het best
begrijpen als de ramen gesloten zijn en
de ventilator van de verwarming/
airconditioning in een lage stand staat.Als het systeem een van uw opdrach-
ten niet begrijpt, wordt u gevraagd de
opdracht te herhalen.
Druk op de Uconnect™ Voice
Command-toets
en zeg "Help"
om de beschikbare opdrachten te be-
luisteren. U hoort de beschikbare op-
drachten voor het scherm dat op dat
moment wordt weergegeven.
Natuurlijke spraak
Hierdoor kan de gebruiker opdrachten
in delen of als complete zinnen uitspre-
ken. Het systeem filtert bepaalde uit-
spraken en geluiden als "ah" en "eh".
Het systeem verwerkt bepaalde stop-
woorden zoals "I would like to" (Ik wil).Het systeem verwerkt meerdere in-
puts in dezelfde frase of zin zoals
"make a phone call" (bellen) en "to
Kelly Smith" (met Kelly Smith). Bij
meerdere inputs in dezelfde frase of
zin identificeert het systeem het on-
derwerp of de context en levert het de bijbehorende vervolgvraag, zoals
"Who do you want to call?" (Wie wilt
u bellen?), indien een telefoongesprek
werd aangevraagd, maar de speci-
fieke naam niet werd herkend.
Het systeem maakt gebruik van een
continue dialoog. Wanneer het systeem
meer informatie van de gebruiker nodig
heeft, stelt het een vraag waarop de
gebruiker kan antwoorden zonder de
Uconnect™ Voice Command-toets
in te drukken.
Spraakbedieningsopdrach-
ten van Uconnect™
Het Uconnect™ spraakbedienings-
systeem begrijpt twee soorten op-
drachten. De algemene opdrachten
zijn altijd beschikbaar. Lokale op-
drachten zijn beschikbaar als de on-
dersteunde radiomodus actief is.
Start een dialoog door op de
Uconnect™ Voice Command-toetste drukken.
Het volume wijzigen
1. Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken. 2. Spreek een opdracht in (bijvoor-
beeld "Help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF
VOLUME om het volume in te stellen
op een aangenaam niveau terwijl het
spraakbedieningssysteem spreekt.
Let op: het volume voor het spraakbe-
dieningssysteem wordt apart inge-
steld van het audiosysteem.
Een spraakbedieningssessie
starten in modus radio/cd-speler
In deze modus kunt u de volgende
opdrachten inspreken:
OPMERKING:
Wanneer er geen
gesprek actief is, kunnen de op-
drachten vanuit elk scherm worden
ingesproken na het indrukken van
de Uconnect™ Voice Command-
toets
.
Disc
Om naar de diskmodus te schakelen
zegt u "Change source to Disc" (Wij-
zig bron in disk). Deze opdracht kan
in elke modus en bij alle schermen
worden gegeven:
"Nummer" (#) (als u een ander nummer wilt kiezen)
105
OPMERKING:
1. Alleen beschikbaar in voertui-gen met navigatiesysteem.
2.
U kunt "Player" (Speler) vervan-
gen door "Radio", "Navigation"
(Navigatie), "Phone" (Telefoon),
"Climate" (Klimaatregeling),
"More" (Meer) of "Settings" (In-
stellingen).
3. Navigatieopdrachten werken
alleen wanneer een navigatie-
systeem aanwezig is.
4. Beschikbare spraakbedie- ningsopdrachten worden vetge-
drukt en met een grijze arcering
weergegeven.
113
(voor bepaalde uitvoeringen/landen) en
de elektrisch verstelbare stuurkolom,
evenals de voorkeurzenders voor de ra-
dio. U kunt uw afstandsbediening ook
zodanig programmeren, dat deze instel-
lingen worden opgeroepen als op de
ontgrendelknop wordt gedrukt.OPMERKING:
Slechts één afstandsbedieningkan aan elk van deze geheugen-
posities worden gekoppeld.
Portiergrepen met Passive Entry kunnen niet aan de geheugen-
functie worden gekoppeld.
Gebruik de geheugentoets of de
afstandsbediening (indien ge-
koppeld aan geheugen) om ge-
heugenposities 1 of 2 op te roe-
pen.
De geheugenstoelschakelaar bevindt
zich op het bekledingspaneel van het
bestuurdersportier. De schakelaar be-
staat uit drie knoppen: de knop (S)
waarmee de stoelinstelling wordt op-
geslagen en de knoppen (1) en (2) waarmee twee voorgeprogrammeerde
instellingen kunnen worden opgeroe-
pen.
GEHEUGENFUNCTIE
PROGRAMMEREN
Een nieuw geheugenprofiel maken:
1. Zet de contactschakelaar in de
stand RUN.
2. Pas alle profielinstellingen aan uw
voorkeuren aan (bijv. stoel, buiten-
spiegel, verstelbare pedalen (voor be-
paalde uitvoeringen/landen), elek-
trisch verstelbare stuurkolom (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) en
voorkeurzenders voor de radio).
3. Druk kort op de instelknop (S) op
de geheugenschakelaar.4. Druk binnen vijf seconden op ge-
heugenknop 1 of 2. Het elektronische
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
geeft aan welke geheugenpositie is in-
gesteld.
OPMERKING:
De auto hoeft niet in de parkeer-
stand (PARK) te staan voor het
instellen van geheugenposities,
maar dit is wel vereist als u een
geheugenpositie wilt oproepen.
Het oproepen van het geheugen met de ontgrendelknop van de
afstandsbediening kan in en uit
worden geschakeld met het
Uconnect Touch™ systeem.
Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect Touch™"
in het hoofdstuk "Het instru-
mentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover.
Geheugenstoelschakelaar
124
inschakelen, zet u de contactschake-
laar in de stand ON of bedient u de
schakelaar van de interieurverlich-
ting.
Dimschakelaars
De dimschakelaar maakt deel uit van
de koplampschakelaar en bevindt
zich aan de linkerzijde van het instru-
mentenpaneel.
Wanneer u bij ingeschakelde parkeer-
lichten of koplampen de linker dim-
schakelaar naar boven draait, neemt
de intensiteit van de verlichting van
het instrumentenpaneel en de beker-
houders toe.Schakelaar voor sfeerverlichting
Draai de rechter dimschakelaar naar
boven of beneden om de intensiteit
van de portiergreepverlichting en de
sfeerverlichting in de dakconsole te
verhogen of te verlagen.
Interieurverlichting aan
Draai de linker dimschakelaar hele-
maal omhoog naar de tweede klik-
stand om de interieurverlichting in te
schakelen. Als de dimschakelaar in
deze stand staat, blijft de interieurver-
lichting ingeschakeld.
Interieurverlichting uit
Draai de linker dimschakelaar naar
de uit-stand (laagste stand). De inte-
rieurverlichting blijft nu uit wanneer
een portier wordt geopend.
Instrumentenverlichting
Draai de linker dimschakelaar om-
hoog naar de eerste klikstand. Met
deze functie wordt de helderheid van
de verlichting van alle tekstdisplays,
zoals de kilometerteller, EVIC (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) en de
radio vergroot wanneer de parkeer-
lichten of koplampen branden.
RUITENWISSERS EN
-SPROEIERS
Met de multifunctionele hendel be-
dient u de ruitenwissers- en sproeiers
wanneer de contactschakelaar in de
Dimschakelaars
Dimmer instrumentenpaneel
Dimschakelaar voor portiergreep-/
sfeerverlichting
133
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het wordt sterk aanbevolen de afneembare trekhaak te verwij-
deren voordat u het ParkSense®
parkeerhulpsysteem gaat gebrui-
ken, wanneer u de trekhaak niet
nodig heeft. Als u dit niet doet,
kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat
de trekhaakkogel zich veel dich-
ter bij het obstakel bevindt dan de
achterkant van de auto, wanneer
een knipperende boog op het
scherm wordt weergegeven en een
continue toon klinkt. Afhankelijk
van de afmetingen en vorm van
de trekhaak is het ook mogelijk
dat de sensors de trekhaak detec-
teren en abusievelijk aangeven
dat er een obstakel achter de auto
aanwezig is. PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk voorzien van een
ParkView® achteruitrijcamera. Hier-
mee kunt u het gebied achter de auto
op het scherm zien wanneer de scha-
kelhendel in de stand REVERSE is
gezet. Het beeld wordt op het aan-
raakscherm van de radio weergege-
ven, samen met een waarschuwing
dat u op de hele omgeving moet blij-
ven letten. Na vijf seconden verdwijnt
deze waarschuwing. De ParkView®
camera bevindt zich aan de achter-
zijde van de auto, boven de kenteken-
plaat.
Als u uit de achteruitversnelling scha-
kelt, wordt de achteruitrijcamera uit-
geschakeld en wordt opnieuw het
navigatie- of audioscherm weergege-
ven.
Als het camerabeeld wordt weergege-
ven, geven statische rasterlijnen de
breedte van de auto aan, terwijl het
midden van de auto wordt aangege-
ven door een stippellijn in het midden.
Deze lijnen dienen als hulpmiddel bij
het parkeren of om de auto recht voor
een aanhangerkoppeling te zetten. De
statische rasterlijnen geven verschil-
lende zones aan waarmee u de afstand
tot de achterzijde van het voertuig
kunt inschatten. De onderstaande ta-
bel geeft bij benadering de afstanden
weer voor elk van deze zones:Zone
Afstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0 - 30 cm
Geel 30 cm - 1 m
Groen 1 m of meer
161
TURN MENU OFF (MENU UITSCHAKELEN) . .199
Uconnect Touch™ INSTELLINGEN . . . . . . . . . . .199
TOETSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .200
SCHERMTOETSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .200
DOOR DE KLANT TE PROGRAMMERENFUNCTIES — INSTELLINGEN UCONNECT
TOUCH™ SYSTEEM 8.4 . . . . . . . . . . . . . . . . . .200
AUDIOSYSTEMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212
NAVIGATIESYSTEEM (voor bepaalde uitvoeringen/ landen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212
ANALOGE KLOK INSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . .212
BEDIENING VAN IPOD®/USB/MP3 (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212
HARMAN KARDON® Logic7® HIGH PERFORMANCE MULTICHANNEL SURROUND
SOUND-SYSTEEM MET DRIVER-SELECTABLE
SURROUND (DSS) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212
STUURBEDIENING VOOR AUDIO . . . . . . . . . . . .213 Bediening van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . .214
Cd-speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .214
ONDERHOUD VAN CD's EN DVD's . . . . . . . . . . .214
WERKING VAN DE RADIO EN MOBIELE TELEFOONS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .215
KLIMAATREGELING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .215 ALGEMEEN OVERZICHT . . . . . . . . . . . . . . . . .215
FUNCTIES VAN DE KLIMAATREGELING . . . .218
180
WAARSCHUWING!
Een te warm koelsysteem is gevaar-
lijk. Hete koelvloeistof en stoom uit
de radiateur kunnen ernstige
brandwonden veroorzaken. Bel een
erkende dealer voor service wan-
neer de motor van uw auto overver-
hit is. Als u besluit zelf onder de
motorkap te kijken, raadpleeg dan
het hoofdstuk "Onderhoud van uw
auto". Volg de waarschuwingen in
het hoofdstuk "Vuldop van het
koelsysteem".
21. Indicatielampje AWD (aandrij-
ving op alle wielen) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Het indicatielampje AWD gaat bran-
den wanneer de aandrijving op alle
wielen (AWD) is ingeschakeld. ELEKTRONISCH VOER-
TUIGINFORMATIECEN-
TRUM (EVIC)
Het elektronische voertuiginformatie-
centrum (EVIC) heeft een interactief
scherm dat zich in de instrumenten-
groep bevindt.
Dit systeem biedt u op een handige
manier toegang tot diverse nuttige in-
formatie via de knoppen op het stuur.
Het EVIC bestaat uit de volgende on-
derdelen:
Radio-informatie
Informatie over brandstofverbruik
Informatie over cruisecontrol
Digitale voertuigsnelheid Ritinformatie
Bandenspanning
Voertuiginformatie
Opgeslagen
waarschuwingsberichten
Menu uitschakelen
Met dit systeem kan de bestuurder
informatie selecteren door op de vol-
gende knoppen op het stuur te druk-
ken:
OMHOOG-knop Druk kort op de OMHOOG-
knop om omhoog te blade-
ren door het hoofdmenu en
de submenu's voor voer-
tuiginformatie en ritinformatie
Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
Stuurwielknoppen voor EVIC
190