Opnieuw kiezen
Kies de schermtoets "Redial" (Op-nieuw kiezen),
of druk op
en zeg na de prompt
"Listening" (Luistert) en de daarop
volgende pieptoon:"Redial" (Op-
nieuw kiezen),
Na de prompt "Listening" (Luis- tert) en de daaropvolgende piep-
toon zegt u "Redial" (Opnieuw
kiezen),
Uconnect™ Phone belt het laatst gekozen nummer op uw mobiele
telefoon.
Voortzetting telefoongesprek
De functie "Voortzetting telefoonge-
sprek" maakt het mogelijk een tele-
foongesprek via Uconnect™ Phone
voort te zetten nadat de contactscha-
kelaar naar de stand OFF is gedraaid.
OPMERKING: Het gesprek blijft
binnen het audiosysteem van de
auto actief tot de telefoon buiten
het bereik van de Bluetooth® ver-
binding komt. Wanneer u de auto
verlaat verdient het aanbeveling de schermtoets "Transfer" (Door-
verbinden) te kiezen.
FUNCTIES VAN
UCONNECT™ PHONE
Hulp in noodsituaties
Als u zich in een noodsituatie bevindt
en de mobiele telefoon is binnen
handbereik:
Pak de telefoon en kies zelf het
alarmnummer.
Als de telefoon niet binnen handbe-
reik is, maar Uconnect™ Phone wel is
ingeschakeld, kunt als volgt het
alarmnummer kiezen:
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Listening'' (Luis- tert) en de daarop volgende piep-
toon zegt u ''Call Emergency" of
"Dial Emergency" (Bel/kies alarm-
nummer). Vervolgens zal
Uconnect™ Phone aan de gekop-
pelde mobiele telefoon de opdracht
geven het alarmnummer te bellen.
Deze functie wordt ondersteund in
de VS, Canada en Mexico. OPMERKING:
De noodoproep kan ook via het
aanraakscherm in gang worden
gezet.
Het alarmnummer dat gekozen wordt, is gebaseerd op het land
waar de auto is aangeschaft. Het
is mogelijk dat het gekozen
nummer niet van toepassing is
op de beschikbare mobiele tele-
foonservice en de regio waar u
zich bevindt.
Wanneer u via Uconnect™ Phone belt, is de kans op een
geslaagde verbinding iets klei-
ner dan wanneer u rechtstreeks
met de mobiele telefoon belt.
WAARSCHUWING!
Als u deze functie wilt kunnen ge-
bruiken in noodgevallen, moet uw
telefoon zijn ingeschakeld en ge-
koppeld aan Uconnect™ Phone,
bereik hebben en aan Uconnect™
Phone gekoppeld blijven.
95
Het is mogelijk dat u vanwege denetwerkconfiguratie van de mo-
biele telefoon niet alle tonen
kunt horen. Dat is normaal.
Sommige leveranciers van pieper- en voicemaildiensten
hebben een uitschakeltijd die te
kort is, waardoor deze functie
niet bruikbaar is.
Pauzes, wachten of andere te- kens die door sommige telefoons
worden ondersteund worden
niet via Bluetooth® onder-
steund. Deze extra symbolen
worden tijdens het kiezen gene-
geerd.
Onderbreken — prompts negeren
De toets
kan worden gebruikt als
u een deel van een prompt wilt over-
slaan en de gesproken opdracht on-
middellijk wilt geven. Wanneer het
systeem bijvoorbeeld zegt "There are
2 numbers with the name John. Say
the full name" (Er zijn 2 nummers
met de naam John. Spreek de volle-
dige naam uit.) kunt u op de toets
drukken en zeggen, "John Smith" om die optie te kiezen zonder
naar de rest van de prompt te hoeven
luisteren.
Voice Response Length (Lengte
voor reactie op spraakbediening)
U kunt kiezen tussen korte en gede-
tailleerd.
Kies de schermtoets More (meer,
indien aanwezig) en daarna de
schermtoets Settings (instellingen),
Kies de schermtoets "Display" en scroll vervolgens omlaag naar Voice
Response Length (Lengte voor re-
actie op spraakbediening),.
Kies "Brief" (Kort) of "Detailed" (Gedetailleerd) door het vakje
naast de selectie aan te raken. Een
vinkje geeft uw selectie weer.
Indicatoren voor telefoon- en
netwerkstatus
Uconnect™ Phone meldt de status
van uw telefoon en netwerk wanneer
u probeert een oproep tot stand te
brengen via Uconnect™ Phone. De status wordt aangeduid voor de sig-
naalsterkte van het netwerk en de sta-
tus van de telefoonaccu.
Kiezen via de toetsen van de
mobiele telefoon
WAARSCHUWING!
Voor het comfort en gemak van u en
uw passagiers is uw nieuwe auto
uitgerust met vele voorzieningen.
Enkele hiervan mogen niet tijdens
het rijden worden gebruikt, omdat
ze uw aandacht afleiden van de weg
en het rijden. Gebruik tijdens het
rijden nooit het toetsenblok van uw
mobiele telefoon.
U kunt via uw mobiele telefoon een
nummer kiezen en tegelijkertijd
Uconnect™ Phone gebruiken (wan-
neer u de toetsen van de mobiele tele-
foon gebruikt, moet u echter voor-
zichtig te werk gaan en zorgen dat u
de veiligheid niet in gevaar brengt).
Als u een nummer kiest via de gekop-
pelde mobiele Bluetooth® telefoon,
wordt het geluid hoorbaar via het au-
diosysteem van uw auto. Uconnect™
97
Phone werkt op dezelfde wijze als
wanneer u het nummer kiest via een
gesproken opdracht.
OPMERKING: Sommige merken
mobiele telefoons verzenden de
kiestoon niet naar Uconnect-
™Phone. In dat geval zult u de
kiestoon dus niet horen. In dit ge-
val heeft de gebruiker, ook als het
nummer goed gekozen is, wellicht
het gevoel dat er geen verbinding
is, terwijl deze in feite al tot stand
is gebracht. Zodra de oproep
wordt beantwoord, hoort u het ge-
luid.
Dempen/dempen uit
Wanneer u het geluid van Uconnect™
Phone uitschakelt, kunt u nog steeds
horen wat uw gesprekspartner zegt,
maar deze kan u niet horen. Om
Uconnect™ Phone te dempen, kiest u
de toets Mute (Dempen) in het hoofd-
scherm Phone (Telefoon).GEAVANCEERDE
TELEFOONVERBINDINGEN
Telefoongesprek doorschakelen
van en naar een mobiele telefoon
Met Uconnect™ Phone kunt u actieve
gesprekken doorschakelen van uw
mobiele telefoon naar Uconnect™
Phone, zonder het gesprek te beëindi
gen. Als u een actief gesprek wilt door-
verbinden van uw gekoppelde mo-
biele telefoon met Uconnect™ Phone
of omgekeerd, kiest u de toets Trans-
fer (Doorverbinden) in het hoofd-
scherm Phone (Telefoon).
De verbinding tussen Uconnect™
Phone en de mobiele telefoon tot
stand brengen of verbreken
Als u de Bluetooth® verbinding tus-
sen een aan Uconnect™ gekoppelde
mobiele telefoon en Uconnect™
Phone tot stand wilt brengen of wilt
verbreken, volgt dan de aanwijzingen
in de gebruikershandleiding van uw
mobiele telefoon.WAT U MOET WETEN
OVER UCONNECT™
PHONE
Spraakbediening
Voor optimale prestaties stelt u de
achteruitkijkspiegel zo in dat er ten
minste 1 cm afstand is tussen de
spiegel en de dakconsole (voor be-
paalde uitvoeringen/landen).
Wacht altijd op de pieptoon voor u begint spreken.
Spreek op normale toon, zonder te pauzeren, net alsof u een gesprek
voert met iemand die een meter of
twee van u vandaan zit.
Zorg ervoor dat u de enige bent die spreekt tijdens de spraakbediening.
De spraakherkenning werkt het best:
als de aanjager op een lage of normale stand staat,
bij lage tot matige voertuigsnel- heid,
bij weinig weglawaai,
bij een gelijkmatig wegdek,
98
bij volledig gesloten ramen,
bij droge weersomstandigheden.
Hoewel het systeem ontworpen is voor verschillende accenten, is het
mogelijk dat het systeem voor som-
mige mensen niet altijd werkt.
Tijdens het navigeren door een ge- automatiseerd systeem, zoals voice-
mail, of wanneer u een pieper op-
roept, moet u erop letten dat u vóór
het inspreken van reeks het woord
"Send" (Verzend) zegt.
Het wordt afgeraden namen in het telefoonboek met favorieten op te
slaan tijdens het rijden.
De herkenning van de namen in het telefoonboek (mobiel en favorie-
ten) is optimaal wanneer de namen
niet op elkaar lijken.
U kunt "O" (de letter "O") zeggen in plaats van "0" (nul).
Hoewel voor internationale ge- sprekken de meeste cijfercombina-
ties worden ondersteund, is het mo-
gelijk dat sommige verkorte
nummercodes niet werken.
In een open auto kan de geluidskwa-
liteit van het systeem minder goed
zijn als het dak naar beneden is.Geluidskwaliteit achterin
De geluidskwaliteit is het beste:
als de aanjager op een lage ofnormale stand staat,
bij lage tot matige voertuigsnel- heid,
bij weinig weglawaai,
bij een gelijkmatig wegdek,
bij volledig gesloten ramen,
bij droog weer en
bij bediening vanuit de bestuur- dersstoel.
De geluidskwaliteit, zoals de hel- derheid, echo en dynamiek, is in
hoge mate afhankelijk van de ge-
bruikte telefoon en het netwerk, en
niet van Uconnect™ Phone.
Echo bij de ontvanger van het tele- foongeluid achterin kan soms wor-
den beperkt door het volume in de
auto te verlagen.
In een open auto kan de geluidskwa-
liteit van het systeem minder goed
zijn als het dak naar beneden is.SMS
De Uconnect™Phone kan nieuwe be-
richten op uw telefoon voorlezen of
verzenden.
Uw telefoon moet SMS via
Bluetooth® ondersteunen om van
deze functie gebruik te kunnen ma-
ken. Als Uconnect™ Phone vaststelt
dat uw telefoon niet compatibel is met
SMS via Bluetooth® is de toets "Mes-
saging" (Tekstberichten) niet be-
schikbaar en kan geen gebruik wor-
den gemaakt van deze functie.
OPMERKING: Uconnect™ Phone
SMS is alleen beschikbaar wan-
neer de auto stilstaat.
99
Overzicht van de kant-en-klare be-
richten:
1. ja.
2. nee.
3. Okay (OK).
4. I can't talk right now (Ik kan nu
niet spreken).
5. Bel me.
6. Ik bel je staks.7. Ik ben onderweg.
8. bedankt.
9. Ik kom te laat.
10. I will be
(Ik kom
11. Tot over
12. Stuck in traffic (Sta in de file).
13. Begin maar zonder mij..
14. Waar ben je?
15. Ben je er al?
16. I need directions (Ik heb aanwij-
zingen nodig).
17. I'm lost (Ik ben verdwaald).
18. See you later (Tot straks).
Communicatieverbinding
Bluetooth®
De verbinding tussen mobiele tele-
foons en Uconnect™ Phone kan soms
worden verbroken. Als dit gebeurt,
kunt u de verbinding gewoonlijk op-
nieuw tot stand brengen door de mo-
biele telefoon in en uit te schakelen.
Het is raadzaam op uw mobiele tele-
foon de stand Bluetooth® AAN inge-
schakeld te laten.
Inschakelen
Nadat u de contactschakelaar van de
stand OFF naar de stand ON of ACC
heeft gedraaid of na een verandering
van taal, moet u ten minste vijftien
seconden wachten voordat u het sys-
teem kunt gebruiken.
101
OPMERKING:
1. U kunt "AM" vervangen door"FM" of, indien aanwezig, kunt
u "SW" of "LW" zeggen.
2. U kunt "iPod" vervangen door iedere andere spelerbron:
"USB", "SD Card", "AUX" of
"Bluetooth".
3. U kunt "950 AM" door iedere andere AM- of FM-frequentie
vervangen, bijvoorbeeld "98.7".
4. Beschikbare spraakbedie- ningsopdrachten worden vetge-
drukt en met een grijze arcering
weergegeven.
107
midden van het instrumentenpaneel
waarmee door de klant te program-
meerbare functies kunt wijzigen.
TOETSEN
Toetsen bevinden zich in het midden
van het instrumentenpaneel onder het
Uconnect Touch™ systeem. Boven-
dien bevindt zich in het midden van
het instrumentenpaneel, rechts van de
toetsen van de klimaatregeling, een
Scroll/Enter-draaiknop. Draai aan de
knop om door de menu's te bladeren
of instellingen te selecteren (bijv. 30,
60, 90). Druk een of meerdere keren
op het midden van de draaiknop om
een instelling te wijzigen (bijv. ON/
OFF (aan/uit)).
SCHERMTOETSEN
Schermtoetsen bevinden zich op het
Uconnect Touch™ scherm.DOOR DE KLANT TE
PROGRAMMEREN
FUNCTIES —
INSTELLINGEN
UCONNECT TOUCH™
SYSTEEM 8.4
Kies de schermtoets "More" (meer) en
daarna op de schermtoets "Settings"
(Instellingen) om het scherm voor het
instellen van menu's weer te geven. In
deze modus hebt u via het Uconnect
Touch™ systeem toegang tot pro-
grammeerbare functies die op uw
auto aanwezig kunnen zijn, zoals
scherm, klok, veiligheid/hulp, ver-
lichting, portieren en sloten, motor
afzetten, kompasinstellingen, audio
en telefoon/Bluetooth.
OPMERKING: Er kan telkens
slechts één onderdeel van het aan-
raakscherm tegelijk worden weer-
gegeven.
Kies een schermtoets om de gewenste
modus te activeren. Zodra de ge-
wenste modus actief is, kunt u een
instelling kiezen tot er een vinkje
naast de instelling wordt weergege-
ven. Dit geeft aan dat de instelling is
gekozen.
Nadat de instelling is voltooid, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren of kiest u de schermtoets X om
het instellingenscherm te sluiten. U
kunt een instelling selecteren door de
schermtoets Omhoog of Omlaag te
kiezen.
Schermtoetsen van Uconnect Touch™
8.4
200
Kompas kalibreren
Kies de schermtoets Calibration (ka-
libratie) om deze instelling te wijzi-
gen. Het kompas is zelfijkend, zodat u
het niet handmatig hoeft te resetten.
Mogelijk geeft het kompas onjuiste
waarden weer wanneer de auto nieuw
is. In dat geval geeft het EVIC het
bericht CAL weer totdat het kompas
is gekalibreerd. U kunt ook het kom-
pas kalibreren door de schermtoets
ON te kiezen en een of meerdere keren
in een cirkel van 360 graden te rijden
(in een gebied zonder grote metalen of
metaalhoudende objecten) tot de
CAL-indicator in het EVIC verdwijnt.
Het kompas werkt dan normaal.
Audio
Nadat u de schermtoets Audio hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
Balans links/rechts - voor/achter
In dit scherm kunt u de balans links/
rechts (Balance) en de balans voor/
achter (Fade) instellen. Equalizer
In dit scherm kunt u Bass (bas), Mid
(middentonen) en Treble (hoge to-
nen) instellen. Pas de instellingen aan
met de schermtoetsen + en – of door
een punt te kiezen op de schaal tussen
de schermtoetsen + en –. Kies vervol-
gens de schermtoets met de pijl naar
links.
OPMERKING: Met Bass/Mid/
Treble kunt u door eenvoudig uw
vinger naar boven/beneden te
schuiven de instelling wijzigen. U
kunt ook direct op de gewenste in-
stelling drukken.
Snelheidsafhankelijke volumere-
geling
Deze functie past het volume aan de
voertuigsnelheid aan. Als u de snel-
heidsafhankelijke volumeregeling
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets
Off (uit), 1, 2 of 3. Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
Music Info Cleanup (Muziekin-
formatie opruimen) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Deze functie helpt u bij het organise-
ren van muziekbestanden voor een
optimale muzieknavigatie. Kies de
schermtoets Music Info Cleanup (mu-
ziekinformatie opruimen) en selecteer
vervolgens On (aan) of Off (uit). Kies
ten slotte de schermtoets met de pijl
naar links.
Surround Sound (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Met deze functie wordt een ruimte-
lijke surround sound gesimuleerd.
Kies de schermtoets Surround Sound
en selecteer vervolgens On (aan) of
Off (uit). Kies ten slotte de scherm-
toets met de pijl naar links.
Phone/Bluetooth (telefoon/
Bluetooth)
Nadat u de schermtoets Phone/
Bluetooth (telefoon/Bluetooth) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
211