Omdat de radiateur normaal gespro-
ken volledig gevuld blijft, is het niet
nodig de radiateurdop te verwijderen,
tenzij u de koelvloeistof (antivries)
wilt controleren op vriespunt of wilt
verversen. Maak uw monteur hierop
attent. Zolang de bedrijfstemperatuur
van de motor in orde is, hoeft u het
koelvloeistofreservoir slechts eenmaal
per maand te controleren.
Als de koelvloeistof (antivries) moet
worden bijgevuld, doet u dit via de
vulopening van het koelvloeistofreser-
voir. Vul nooit te veel vloeistof bij.
Belangrijk
OPMERKING: Wanneer u na en-
kele kilometers de auto tot stil-
stand brengt, ziet u mogelijk wa-
terdamp opstijgen vanuit de
voorzijde van het motorcomparti-
ment. Dit is meestal het gevolg van
een hoge luchtvochtigheid, of van
regen of sneeuw die op de radi-
ateur is achtergebleven en ver-
dampt wanneer de thermostaat-
klep opengaat, zodat er hete
koelvloeistof (antivries) in de radi-
ator kan stromen.Wanneer bij een inspectie van het mo-
torcompartiment blijkt dat de radi-
ateur en de slangen geen defecten ver-
tonen, kunt u gerust met de auto gaan
rijden. De damp zal snel verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in het
koelvloeistofreservoir.
Controleer het vriespunt van de koelvloeistof (antivries) in de radi-
ateur en in het koelvloeistofreser-
voir. Als de koelvloeistof (antivries)
moet worden bijgevuld, moet ook
de inhoud van het koelvloeistofre-
servoir worden beschermd tegen
bevriezing.
Als u regelmatig koelvloeistof (an- tivries) moet bijvullen of het vloei-
stofpeil in het koelvloeistofreservoir
niet daalt wanneer de motor af-
koelt, moet het koelsysteem door
middel van een druktest op lekkage
worden gecontroleerd.
Zorg altijd voor een concentratie van minimaal 50% motorkoelvloei-
stof (antivries) en gedistilleerd wa-
ter, voor optimale corrosiebescher-
ming van de aluminium onderdelen
van uw motor. Zorg ervoor dat de overloopslangen
van de radiateur en het koelvloei-
stofreservoir niet geknikt of geblok-
keerd zijn.
Houd de voorzijde van de radiateur schoon. Als uw auto is uitgerust met
airconditioning, houd dan de voor-
zijde van de condensor schoon.
Vervang nooit de thermostaat door een zomer- of wintertype. Wanneer
vervanging noodzakelijk is, mag
UITSLUITEND het voorgeschre-
ven type thermostaat worden inge-
bouwd. Andere typen kunnen lei-
den tot onvoldoende werking van
de koelvloeistof (antivries), een ho-
ger brandstofverbruik en hogere
emissiewaarden.
REMSYSTEEM
Om altijd optimale remprestaties te
waarborgen, moeten alle onderdelen
van het remsysteem regelmatig wor-
den gecontroleerd. Raadpleeg het
hoofdstuk "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
327
LocatiePatroonzeke-
ring Minizekering Omschrijving
5 40 A groen — ABS
6 —— Reserve
7 50 A rood — Interieurverwarming 1 — alleen diesel
8 50 A rood — Interieurverwarming 2 — alleen diesel
9 —20 A geel DTCM
10 —5 A geelbruin Veiligheid
11 —20 A geel Claxons
12 —10 A rood Koppeling airconditioning
13 —— Reserve
14 —25 A blanco ABS
15 —— Reserve
16 —— Reserve
18 50 A rood — Radiateurventilator 2
19 50 A rood — Stuurbekrachtiging 2
20 30 A roze — Ruitenwissermotor
21 30 A roze — Koplampsproeiers
22 50 A rood — Voorgloeimodule — alleen diesel
23 30 A roze — Toevoer brandstofpomp/dieselbrandstofverwarming —
alleen diesel
24 50 A rood — Interieurverwarming 3 — alleen diesel
28 —25 A blanco Brandstofpomp
29 —15 A blauw Versnellingsbak/schakelhendel (TCM-module)
30 —— Reserve
336