RAMEN
ELEKTRISCH BEDIENDE
RAMEN
Met de raambedieningsschakelaars
op het bekledingspaneel van het be-
stuurdersportier kunt u de ramen van
de portieren en de achterzijruiten be-
dienen.
Op het portierbekledingspaneel van
de passagier voorin bevindt zich één
schakelaar voor de bediening van het
raam aan passagierszijde. De schake-
laars werken uitsluitend als de con-
tactschakelaar in de stand ON/RUN
of ACC staat en tijdens het vertraagd
uitschakelen van de accessoires.OPMERKING:
Als u tijdens het rijden met ge-
opende ramen de veiligheidsgor-
dels achterin hoort flapperen,
breng de auto dan veilig tot stil-
stand en gesp de gordels van de
lege stoelen vast. Zo blijven de
veiligheidsgordels gespannen en
kunnen ze niet meer flapperen.WAARSCHUWING!
Laat kinderen nooit in een auto
achter terwijl de sleutel in de con-
tactschakelaar zit. Inzittenden, en
vooral kinderen zonder toezicht,
kunnen bekneld raken in de raam-
openingen wanneer ze de schake-
laars voor elektrische raambedie-
ning bedienen. Een dergelijke
beknelling kan ernstig of zelfs do-
delijk letsel tot gevolg hebben.
Smart Glass-functie
Als u het portier opent terwijl het
raam volledig gesloten is dan wordt
het raam iets geopend. Nadat u het
portier heeft gesloten, wordt het raam
weer helemaal gesloten. Deze functie zorgt ervoor dat u het portier zonder
weerstand kunt openen en dat het
raam en de strip aan de bovenkant
niet worden beschadigd.
Ramen automatisch openen
De raamschakelaars op de voorportie-
ren hebben een functie 'automatisch
openen'. Deze schakelaars zijn voor-
zien van het opschrift AUTO om de
functie aan te duiden. Druk de raam-
schakelaar voorbij het eerste druk-
punt en laat de schakelaar los. Het
raam wordt dan automatisch volledig
geopend.
Als u het raam slechts gedeeltelijk wilt
openen, drukt u de raamschakelaar in
tot het eerste drukpunt en laat u de
schakelaar los wanneer u het raam
wilt stoppen.
Om de automatische beweging te
stoppen, beweegt u de schakelaar in
de richting omhoog of omlaag en laat
u de schakelaar los.
De schakelaars voor elektrische raam-
bediening blijven nog 10 minuten ac-
tief nadat de contactschakelaar in de
stand LOCK is gezet. Door het openen
Schakelaars voor elektrische
raambediening
21
BEVEILIGINGSSYSTEMEN
VOOR INZITTENDENEen zeer belangrijke veiligheidsvoor-
ziening in uw auto zijn de beveili-
gingssystemen voor inzittenden:
Driepuntsgordels voor alle zitplaat-sen.
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra actieve hoofdsteunen op de voorstoelen (geïntegreerd in de
hoofdsteun)
Aanvullende zijairbags in de stoe- len (SAB)
Krachtabsorberende stuurkolom en stuur.
Kniebescherming/-blokkering voorpassagiers.
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gordelspanners, die de
inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdin-
gen de door inzittenden uitgeoe-
fende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen. De veiligheidsgordels achterin heb-
ben een automatisch blokkerend
oprolmechanisme dat de veilig-
heidsgordel op zijn plaats vergren-
delt. U moet eerst de gordel hele-
maal uittrekken en vervolgens op
de gewenste lengte aanpassen als u
een kinderzitje bevestigt of een
groot voorwerp op een stoel vastzet.
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitge-
legd hoe u het beveiligingssysteem
voor inzittenden op de juiste wijze
gebruikt om uw passagiers en uzelf
optimaal te beschermen.
Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg voor meer infor-
matie de paragraaf "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes". OPMERKING: Het opblaasme-
chanisme van de geavanceerde
frontairbags heeft verschillende
stadia. De airbag kan zo meer of
minder krachtig worden opgebla-
zen, afhankelijk van factoren zo-
als de soort aanrijding en de ernst
ervan.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
1.
Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op
de achterbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel
van auto's met een geavanceerde
frontairbag aan passagierszijde. Bij
het opblazen kan de airbag ernstig
of zelfs dodelijk letsel aan kinderen
in die zitpositie toebrengen.
24
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Een veiligheidsgordel mag nooit door twee personen tegelijk wor-
den gebruikt. De twee personen
kunnen dan tijdens een aanrij-
ding met een klap tegen elkaar
komen en elkaar zo ernstig ver-
wonden. Gebruik nooit een drie-
puntsgordel of een heupgordel
voor meer dan één persoon, onge-
acht de lengte van de personen.
Gebruiksinstructies voor
driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier.
Ga tegen de leuning zitten en stel de
voorstoel in.
2. De gesp van de veiligheidsgordel
bevindt zich aan de buitenzijde van de
voorstoel, naast uw arm. Pak de gesp
en trek de gordel uit. Schuif de gesp zo
ver als nodig is over de gordelband,
zodat de gordel over uw heupen valt. 3. Wanneer de gordel lang genoeg is,
plaatst u de gesp in de gespsluiting tot
u een 'klik' hoort.
WAARSCHUWING!
Een veiligheidsgordel waarvan de
gesp in de verkeerde sluiting is
bevestigd, biedt onvoldoende be-
scherming. Het heupgedeelte valt
dan mogelijk te hoog over uw li-
chaam, waardoor inwendig letsel
kan worden veroorzaakt. Gesp
uw gordel altijd vast in de gesp-
sluiting direct naast u.
Een te losse veiligheidsgordel biedt onvoldoende bescherming.
Tijdens een noodstop kunt u te
ver naar voren bewegen, waar-
door er een grotere kans is op
letsel. Zorg dat de gordel nauw
aansluit.
(Vervolgd)
De gesp van de veiligheidsgordeluittrekken
Heupgordel aanbrengen
27
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk een veiligheids- gordel onder de arm door te dra-
gen. Uw lichaam kan bij een aan-
rijding dan hard in aanraking
komen met de binnenzijde van de
auto, waardoor het risico van
hoofd- en nekletsel toeneemt. Als
de gordel onder de arm wordt ge-
dragen, neemt het risico op in-
wendig letsel toe. De ribbenkast is
minder sterk dan de schouders.
Draag de gordel altijd over uw
schouder, zodat het sterkste been-
dergestel van uw lichaam de klap
opvangt bij een aanrijding.
Een schoudergordel die achter uw rug is geplaatst, biedt geen enkele
bescherming bij een aanrijding.
Als u de schoudergordel niet
draagt, is bij een aanrijding de
kans op hoofdletsel groter. Het
heup- en schoudergedeelte van de
gordel behoren samen te worden
gebruikt. 4. Leg de heupgordel over uw dijen,
onder de buik. Om een losse heupgor-
del strak te trekken, moet u het schou-
dergedeelte van de gordel aantrekken.
Om een te strakke heupgordel losser
te maken, trekt u eerst aan de schou-
dergordel en vervolgens aan de heup-
gordel. Een nauw aansluitende gordel
verkleint het risico dat u onder de
gordel doorglijdt bij een aanrijding.
WAARSCHUWING!
Een heupgordel die te hoog wordt
gedragen, kan het risico van letsel
bij een aanrijding vergroten. De
krachten op de gordel worden
dan niet opgevangen via de sterke
heupbeenderen en het bekken,
maar via de buik. Draag het
heupdeel van de gordel altijd zo
laag mogelijk en zorg dat de gor-
del strak zit.
Een verdraaide gordel biedt mo- gelijk onvoldoende bescherming.
Bij een aanrijding kan de gordel
dan zelfs snijwonden veroorza-
ken. Controleer of de gordel recht
loopt. Als u een van de gordels in
uw auto niet meer recht krijgt,
bezoek dan onmiddellijk uw er-
kende dealer om het defect te la-
ten verhelpen.
5. Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. Het oprolme-
chanisme spant de gordel automa-
tisch aan.
Gesp van de veiligheidsgordel in de gespsluiting steken
28
6. Om de gordel los te maken drukt u
op de rode knop op de gespsluiting.
De gordel wordt dan automatisch op-
gerold. Indien nodig schuift u de gesp
over de gordel zodat deze volledig kan
worden opgerold.
VERDRAAIDE
DRIEPUNTSGORDEL
ONTWARREN
Gebruik de volgende methode om een
verdraaide driepuntsgordel te ont-
warren.
1. Breng de gesp zo dicht mogelijk
naar het ankerpunt toe.
2. Pak de gordel vast op ongeveer 15
tot 30 cm boven de gesp en draai de
gordel 180° om een vouw te maken
die direct boven de gesp begint.
3. Schuif de gesp omhoog over de
dubbelgevouwen gordel. De dubbel-
gevouwen gordel moet aan de boven-
zijde van de gesp door de sleuf gaan.
4. Schuif de gesp verder omhoog tot
de dubbelgevouwen gordel vrijkomt.VEILIGHEIDSGORDELS
OP
PASSAGIERSZITPLAATSEN
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen achterin zijn voorzien
van een automatisch blokkerend op-
rolmechanisme, dat wordt gebruikt
voor het bevestigen van een kinder-
zitje. Raadpleeg de paragraaf "Kin-
derzitjes bevestigen met de veilig-
heidsgordel" in het hoofdstuk
"Kinderzitjes" voor meer informatie
hierover. In de onderstaande tabel
wordt het type voorziening voor elke
zitplaats vermeld.
Be-
stuur- der Mid-
den Passa-
gier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Tweede rij ALR N.v.t. ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Automatisch blokkerend oprolmechanisme Als de passagierszitplaats is voorzien
van een automatisch blokkerend op-
rolmechanisme en voor het gebruike-
lijke doeleinde wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit
het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kun-
nen omvatten, zonder het automa-
tisch blokkerend oprolmechanisme te
activeren. Als het automatisch blok-
kerend oprolmechanisme toch wordt
geactiveerd, hoort u een ratelend ge-
luid terwijl de gordel wordt ingetrok-
ken. Laat in dat geval de gordel vol-
ledig intrekken en trek vervolgens
juist voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om het middel van de
inzittende comfortabel te kunnen om-
vatten. Schuif de gesp in de gespslui-
ting totdat u een 'klik' hoort.
29
AUTOMATISCH
BLOKKEREND
OPROLMECHANISME
(ALR)
Deze functie zorgt ervoor dat de
schoudergordel automatisch in een
van te voren ingestelde positie wordt
geblokkeerd. De schoudergordel
wordt nog steeds aangespannen. De
automatische blokkeerfunctie is be-
schikbaar op de passagierszitplaatsen
achterin met een driepuntsgordel. Ge-
bruik altijd de automatische blok-
keerfunctie als een kinderzitje is aan-
gebracht op een zitplaats die is
voorzien van een gordel met dit sys-
teem. Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op de
achterbank worden vervoerd.
Gebruik van de automatische
blokkeerfunctie
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte en trek
dit omlaag tot de hele gordel is uitge-
rold.3. Laat de gordel weer terugrollen.
Terwijl de gordel wordt opgerold
hoort u een klikgeluid. Dit geeft aan
dat de automatische blokkeerfunctie
is geactiveerd.
De automatische blokkeerfunctie
uitschakelen
Maak de gesp van de driepuntsgordel
los en laat de gordel helemaal terug-
rollen om zo automatische blokkeer-
functie uit te schakelen en de normale
blokkering weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en het oprolme-
chanisme vervangen als het auto-
matisch blokkerend oprolmecha-
nisme of een andere functie van
de veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de onderhouds-
handleiding.
Als u gordel en het oprolmecha- nisme niet laat vervangen wan-
neer dat nodig is, verhoogt u de
kans op letsel bij aanrijdingen. SPANKRACHTBEGRENZER
In deze auto is het veiligheidsgordel-
systeem voor de voorste zitplaatsen
voorzien van een spankrachtbegren-
zer, die bij frontale aanrijdingen helpt
om het risico van letsel verder te ver-
lagen. Dit veiligheidsgordelsysteem
heeft een oprolmechanisme dat de
gordelband op een gecontroleerde
manier afwikkelt. Deze functie is be-
doeld om de kracht te verminderen
die de gordel op de borstkas van de
inzittende uitoefent.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor de beide
voorstoelen zijn voorzien van gor-
delspanners, die ervoor zorgen dat
een loszittende gordel wordt strak ge-
trokken bij een aanrijding. Deze ap-
paraten verbeteren de werking van de
veiligheidsgordels door ervoor te zor-
gen dat de gordel al in een vroeg sta-
dium van een aanrijding strak over
het lichaam van de inzittende komt te
liggen. Gordelspanners werken bij
alle lichaamsafmetingen, ook bij ge-
bruik van kinderzitjes.
30
4. De voorste helft van de actieve
hoofdsteun met zacht schuim en be-
kleding moet in de achterste helft met
decoratief kunststof vergrendeld wor-
den.
OPMERKING:
Als u problemen ondervindt methet terugstellen van de actieve
hoofdsteunen, neem dan contact
op met een erkende dealer.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer. GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder eraan herinnert de veilig-
heidsgordel om te doen. Deze voorzie-
ning is altijd actief wanneer het con-
tact is ingeschakeld. Als de
veiligheidsgordel van de bestuurder
niet is vastgegespt, gaat het waar-
schuwingslampje voor de veiligheids-
gordels branden totdat de gordel is
vastgegespt.
De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
geluidssignaal met tussenpozen. Een
gestarte cyclus wordt volledig afge-
werkt of wordt gestopt wanneer de
veiligheidsgordel wordt vastgegespt.
Nadat de cyclus is voltooid, blijft het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden totdat de veilig-
heidsgordel is vastgegespt. De be-
stuurder behoort alle overige
inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als de
veiligheidsgordel van de bestuurder
niet is vastgegespt bij een snelheid
hoger dan 8 km/u, geeft BeltAlert®
zowel een geluidssignaal als een visu-
ele waarschuwing.
BeltAlert® kan door uw erkende dea-
ler worden in- en uitgeschakeld.
LANCIA raadt het uitschakelen van
BeltAlert® af.
OPMERKING: Ook als BeltAlert®
is uitgeschakeld, blijft het waar-
schuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden zolang de
bestuurdersgordel niet is vastge-
gespt.
Teruggestelde actieve hoofdsteun
33
VEILIGHEIDSGORDELS
EN ZWANGERSCHAP
Vrouwen die in verwachting zijn die-
nen altijd de veiligheidsgordel te dra-
gen. Dit biedt de beste bescherming
voor zowel de aanstaande moeder als
de nog ongeboren baby.
Zwangere vrouwen dienen het heup-
gedeelte van de gordel laag over het
middel en zo strak mogelijk over de
heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een aanrij-
ding.
AIRBAGSYSTEEM
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. De
geavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, bovenhet handschoenenkastje. De airbag-
panelen zijn voorzien van het op-
schrift SRS/AIRBAG.
OPMERKING: De geavanceerde
frontairbags voor bestuurder en
voorpassagier voldoen aan de
nieuwe richtlijnen voor geavan-
ceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde frontairbags heeft ver-
schillende stadia. De airbag kan zo
meer of minder krachtig worden op-
geblazen, afhankelijk van factoren
zoals de soort aanrijding en de ernst
ervan.Deze auto is mogelijk uitgerust met
een gespsluitingsschakelaar voor de
veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel en/of de voorpassagiersstoel
die registreert of de gordel is vastge-
klikt. Met deze gespsluitingschake-
laar kan het niveau worden aangepast
waarmee de geavanceerde frontair-
bags worden opgeblazen.
Deze auto is voorzien van aanvullende
zijairbags in de stoelen (SAB), die de
inzittenden betere bescherming bie-
den tegen zijdelingse botsingen. De
aanvullende zijairbags in de stoelen
bevinden zich aan de buitenzijde van
de voorstoelen.
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de in-
terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de air-
bag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
Locaties van de geavanceerde
frontairbags en kniebescherming
1 — Geavanceerde frontairbags voor
bestuurder en passagier
2 — Kniebescherming
34