•Adaptieve cruisecontrol vereist onder-
houd
Dit lampje gaat branden wanneer
de ACC niet werkt en onderhoud
nodig heeft. Raadpleeg de para-
graaf"Adaptieve cruisecontrol
(ACC)" in het hoofdstuk "De func-
ties van uw auto" voor meer informatie hierover.
• Storing elektronische handrem
Dit lampje geeft aan dat er storing
is opgetreden in de elektronische
handrem. Raadpleeg uw erkende
dealer voor hulp.
Rode indicatoren in EVICIn dit gedeelte worden instelbare rode indicato-
ren getoond. Voorbeelden van deze indicatoren
zijn:
•Portier open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat een of meerdere portie-
ren mogelijk open zijn. •
Waarschuwingslampje oliedruk
Deze indicator wijst op een te lage
motoroliedruk. Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden, zet de auto dan veilig
stil en zet de motor zo snel mogelijk af. Er klinkt
gedurende vier minuten een geluidssignaal als
dit lampje gaat branden.
Start de motor pas opnieuw wanneer het pro-
bleem is verholpen. Dit lampje geeft geen infor-
matie over het motoroliepeil. Het oliepeil moet u
controleren in de motorruimte.
• Waarschuwingslampje olietemperatuur
Deze indicator wijst op een te hoge
olietemperatuur. Als het lampje tij-
dens het rijden gaat branden, zet
de auto dan veilig stil en zet de
motor zo snel mogelijk af.
• Lampje van het laadsysteem
Dit lampje geeft informatie over het
functioneren van het elektrische laad-
systeem. Als het lampje blijft branden
of gaat branden tijdens het rijden, schakel dan
de elektrische apparaten uit die niet noodzake- lijk zijn voor het rijden of verhoog het motortoe-
rental (als de motor stationair draait). Als het
lampje van het laadsysteem blijft branden, is er
een probleem met het laadsysteem. Laat de
auto dan ONMIDDELLIJK CONTROLEREN.
Neem contact op met een erkende dealer.
Wanneer met startkabels moet worden gestart,
raadpleeg dan de paragraaf
"Starten met start-
kabels" in het hoofdstuk "Wat doen in geval van
nood".
• Lampje elektronisch gaspedaal (ETC)
Dit lampje wijst u op een probleem
met het elektronische gaspedaal
(ETC). Dit lampje gaat branden als
de contactschakelaar voor het
eerst in de stand ON (AAN) wordt
gezet om een gloeilampcontrole uit te voeren.
Als het lampje niet gaat branden tijdens het
starten, moet u het systeem laten controleren
door een erkende dealer.
Als er een probleem wordt gedetecteerd, gaat
het lampje branden wanneer de motor draait.
Schakel het contact uit en opnieuw in wanneer
193
de auto volledig stilstaat en de schakelhendel in
de stand PARK staat. Het lampje moet dan
doven.
Als het lampje bij draaiende motor blijft bran-
den, kunt u in de meeste gevallen gewoon met
de auto rijden. Neem echter zo snel mogelijk
contact op met uw erkende dealer voor repara-
tie. Als het lampje knippert wanneer de motor
draait, is onmiddellijk onderhoud noodzakelijk.
In een dergelijk geval is het mogelijk dat het
motorvermogen afneemt, de motor versneld of
onregelmatig stationair draait of afslaat en dat
uw auto moet worden gesleept.
•Waarschuwingslampje motortempera-
tuur
Dit lampje waarschuwt voor een over-
verhitte motor. Als de temperatuur
stijgt en de meter dichter bij Hkomt,
gaat dit lampje branden en klinkt er een geluids-
signaal als de ingestelde grenswaarde wordt
bereikt. Als de oververhitting blijft toenemen,
passeert de meternaald de waarde H, blijft het
controlelampje aanhoudend knipperen en klinkt
er een aanhoudend geluidssignaal tot de motor
kan afkoelen. Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de kant
van de weg. Als de airco is ingeschakeld,
schakel deze dan uit. Zet de versnellingsbak in
de stand NEUTRAL en laat de motor stationair
draaien. Als de meternaald niet terugkeert naar
normaal, zet de motor dan onmiddellijk uit en
bel voor hulp. Raadpleeg de paragraaf
"Over-
verhitting van de motor" in het hoofdstuk"Wat
doen in geval van nood" voor meer informatie
hierover.
• Storing elektrische stuurbekrachtiging –
Indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer
de elektrische stuurbekrachtiging
niet werkt en onderhoud vereist.
• Achterklep open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat de achterklep mogelijk
open is.Groene indicatoren in EVIC
•Cruisecontrol ingesteld
Deze indicator licht groen op als de
cruisecontrol is ingesteld. Raad-
pleeg de paragraaf "Cruisecontrol"
in het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover.
Selecteerbare menu-items in het
EVIC
Druk kort op de pijl omhoog of omlaag totdat het
pictogram voor het selecteerbare menu is ge-
markeerd in het EVIC.
Digitale snelheidsmeter
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor het Digitale scherm is gemar-
keerd in het EVIC. Druk kort op de
knop pijl naar rechts om door de
submenu’s te bladeren en druk op
de knop OK om de weergave te wijzigen tus-
sen km/u en mph.
194
Trip B (Rit B)Druk kort op de knop pijl links of pijl
rechts totdat het pictogram van
dagteller B is gemarkeerd in het
EVIC (schakelen naar links of
rechts om dagteller A of B te selec-
teren). De informatie van dagteller
B is de volgende:
• Distance (Afstand)
• Average Fuel Economy (Gemiddeld brand-
stofverbruik)
• Elapsed Time (Verstreken tijd)
Houd de knop OK ingedrukt om alle informatie
te resetten.
Brandstofverbruik
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor het Brandstofverbruik is
gemarkeerd. •
Average Fuel Economy/Miles Per Gallon
(Gemiddeld brandstofverbruik in mijlen per
gallon) (MPG staafdiagram)
• Range To Empty (RTE) (bereik tot lege tank)
• Current Miles Per Gallon (MPG) (mijlen per
gallon)
Opgeslagen meldingen
Druk kort op de knop pijl omhoog
totdat het pictogram voor het Mel-
dingenscherm is gemarkeerd in het
EVIC. Deze functie toont het aantal
opgeslagen waarschuwingsmel-
dingen. Door op de knop pijl naar
rechts te drukken, kunt u de opgeslagen mel-
dingen zien.
Audio
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor het Audioscherm is gemar-
keerd in het EVIC. Druk kort op de
knop pijl naar rechts om door de
submenu’s te bladeren en druk op
de knop OK om de actieve bron weer te geven. Instellen scherm
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor het scherm Screen Setup
(Scherm instellen) is gemarkeerd
in het EVIC. Druk kort op de knop
pijl naar rechts om het submenu
Screen Setup (Scherm instellen) te openen.
Met de functie Screen Setup (Scherm instellen)
kunt u veranderen welke informatie wordt weer-
gegeven in de instrumentengroep, evenals de
plaats waar die informatie wordt weergegeven.
Bestuurderhulp
Druk kort op de knop pijl omhoog of
pijl omlaag totdat het pictogram
voor het Bestuurderhulpscherm is
gemarkeerd in het EVIC. Druk kort
op de knop pijl naar rechts om het
submenu adaptieve cruise control
weer te geven. Raadpleeg voor meer informatie
de paragraaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC) —
Indien aanwezig" in het hoofdstuk"De functies
van uw auto".
196
Aantal
pennen Functie Kleur
draad
12 Reserve voor latere toewij-zing –
13
aRetourlijn
voor contact (pen) 9 Rood/bruin
OPMERKING:
De toewijzing van pen 12 is veranderd
van Code voor gekoppelde aanhanger
in Reserve voor latere toewijzing .
aDe drie retourcircuits mogen niet elek-
trisch in de aanhanger worden aangesloten.
bDe verlichting van de kentekenplaat ach-
ter wordt zo aangesloten dat geen enkele
lamp van de verlichting een aansluiting
deelt met pen 5 en 7.
Tips voor het trekken van een
aanhanger
Oefen, voordat u met de aanhanger de weg op
gaat, het nemen van bochten, remmen en ach-
teruitrijden met de aanhanger in een gebied
zonder druk verkeer.
Automatische versnellingsbak
U kunt de stand DRIVE gebruiken bij het trek-
ken van een aanhanger. De regeling van de
versnellingsbak is voorzien van een rijstrategie
om veelvuldig schakelen bij het trekken van een
aanhanger te voorkomen. Wanneer in DRIVE
echter vaak wordt geschakeld, kunt u de scha-
kelflippers gebruiken om handmatig terug te
schakelen naar een lagere versnelling.
OPMERKING:
Het kiezen van een lagere versnelling bij
gebruik van de auto onder zware belasting
zal de prestaties verbeteren en de levens-
duur van de transmissie verlengen, doordat
overmatig schakelen en het opbouwen van
hitte worden beperkt. Hierdoor zal ook de
motorremwerking worden verbeterd. Schakelflipper-modus
•
Kies bij het gebruik van de schakelflippers de
hoogste versnelling die voldoende vermogen
oplevert en waarmee veelvuldig terugscha-
kelen wordt voorkomen. Selecteer bijvoor-
beeld "5"als de gewenste snelheid kan wor-
den aangehouden. Selecteer indien nodig
"4" of"3" om de gewenste snelheid aan te
houden.
• Vermijd lang rijden bij hoge toerentallen om
oververhitting te voorkomen. Verlaag, indien
nodig, de snelheid om lang rijden met hoge
toerentallen te voorkomen. U kunt opschake-
len of de rijsnelheid weer verhogen wanneer
de helling en het verkeer dit toelaat.
Elektronische snelheidsregeling—indien
aanwezig
• Gebruik de cruisecontrol niet in heuvelachtig
terrein of met een zware belading.
• Als de rijsnelheid bij gebruik van de snel-
heidsregeling regelmatig daalt met meer dan
16 km/u, schakel het systeem dan uit totdat u
weer een kruissnelheid kunt aanhouden.
290
•Gebruik de cruisecontrol in vlak terrein en bij
lichte belading om de brandstofzuinigheid te
verbeteren.
Koelsysteem
Doe het volgende om het risico op oververhit-
ting van de motor of de versnellingsbak te
beperken:
Rijden in stadsverkeer
Als u regelmatig kort stilstaat, zet dan de ver-
snellingsbak in de stand NEUTRAL en verhoog
het stationaire motortoerental.
Rijden op de grote weg
Minder snelheid.
Airconditioning
Schakel deze tijdelijk uit. Bevestigingspunten trekhaak
Uw auto vergt extra uitrusting om veilig en
efficiënt een aanhanger te kunnen trekken. De
trekhaak moet aan uw auto worden bevestigd
met behulp van de speciale bevestigingspunten
aan het autochassis. In de volgende afbeelding
ziet u de correcte bevestigingspunten. Ook an-
dere uitrusting, zoals aanhangerstabilisatoren,
hulpremmen, gewichtverdeelsystemen en extra
brede spiegels, is mogelijk verplicht of wordt
aanbevolen.Bevestigingspunten voor trekhaak en
overhanglengte
Vaste, afneembareen intrekbare trek- haak
A 565 mm (1,85 ft)
B 636 mm (2,09 ft)
C 707 mm (2,32 ft)
D 733 mm (2,4 ft)
E 494 mm (1,62 ft)
F 447 mm (1,47 ft)
291
LocatiePatroonzekering Microzekering Omschrijving
F82 10 A roodRegelmodule van stuurkolom/cruisecontrol
F83 10 A roodBrandstofvulklep
F84 15 A blauwRij schakelaars/instrumentengroep
F85 10 A roodAirbagmodule
F86 10 A roodAirbagmodule
F87 10 A roodLuchtvering/trekhaak/regelmodule van stuurkolom
F88 15 A blauwInstrumentengroep
F90/F91 20 A geelAansluitcontact (zitplaatsen achterin) selecteerbaar
F92 10 A roodAchterste consolelamp - Indien aanwezig
F93 20 A geelSigarettenaansteker
F94 10 A roodSchakelhendel-/tussenbakmodule
F95 10 A roodAchteruitrijcamera/parkeerhulp
F96 10 A roodSchakelaar stoelverwarming achter/zaklamplader - Indien
aanwezig
F97 25 A blancoStoelverwarming achter en stuurverwarming - Indien aanwe-
zig
F98 25 A blancoStoelverwarming voor - Indien aanwezig
344
Aanhangergewicht..............285
Aanhangwagen trekken ...........281
Aansluiting voor randapparatuur ......165
Aanvullend veiligheidssysteem - Airbag . . .43
ABS-lampje ................. .181
ABS, waarschuwingslampje .........181
Accu ..................... .324
Accu, van afstandsbediening vervangen ....19
Achteras (differentieel) ............334
Achterklep ...................29
Achterlichten .................348
Achterlichten, onderhoud ................348
Achterruitontdooier ..............174
Achterruitvoorzieningen ...........174
Achterruitwisser/-sproeier ..........174
Achteruitrijlichten ...............348
Adaptieve cruisecontrol (ACC) (cruisecontrol) ...............129
Additieven, brandstof .............278
Afstandsbediening autoradio ........209
Afvoeren, antivries (motorkoelvloeistof) ......332
Airbag .................. .43, 49
Airbag, activering ...............50
Airbaglampje ...........48, 52, 65, 186 Airbagonderhoud
................51
Airbag, raam (zijgordijn) .......45, 47, 49
Airbag, zij- ...............45, 47, 49
Airco, filter ................216, 325
Airco, koelmiddel ...............325
Aircosysteem ................ .215
Airco, tips voor gebruik ...........217
Alarm (beveiliging) ..............186
Alarminstallatie van het voertuig (beveiliging) .................16
Alarmknipperlichten .............298
Alarmsysteem (beveiliging) ..........16
Alarmsysteem (diefstalbeveiliging) . . .16, 186
Algemene informatie ........16, 20, 142
Antiblokkeersysteem (ABS) .........255
Antidiefstalalarm ................
16
Antidiefstalsysteem ..............186
Anti-ongevalsysteem FCW (Forward Collision Warning) ................. .144
Antivries (motorkoelvloeistof) .....330, 351
Antivries (motorkoelvloeistof), afvoeren ................. .332
Automatische koplampen ..........115
Automatische portiervergrendelingen ....22
Automatische temperatuurregeling (ATC). .215
Automatische versnellingsbak .....230, 336Automatische versnellingsbak,
schakelgroepen ..............231
soort vloeistof ...............335
speciale additieven ............336
vloeistof bijvullen .............336
vloeistof en filter vervangen .......336
vloeistofpeil controleren ......335, 336
vloeistof verversen ............336
Autowasserijen ................337
Bagageruimte .................170
Bagageruimte, lamp ................... .171
Bagageruimte, voorzieningen ........170
Bagageverlichting ..............171
Banden ................. .66, 263
Banden, algemene informatie ...........263
bandenspanning .............263
compacte thuiskomer ..........267
controlesysteem voor bandenspanning. .272
hoge snelheden .............265
levensduur ................269
oppompdruk ...............264
radiaal .................. .265
reservewiel ................300
rotatie .................. .271
406
slijtagemarkeringen............268
sneeuwkettingen .............271
spinnen ................. .268
veiligheid .................263
veroudering (levensduur van de
banden) ................. .269
vervangen .................269
waarschuwingslampje
bandenspanning .............184
winterbanden ...............266
Bandenslijtage-indicatoren ..........268
Bandenspanning ...............264
Batterij van de afstandsbediening vervangen ..................19
Bediening van de radio ...........210
Bekerhouder achterin ............168
Bekerhouders .................168
Benzine (brandstof) .............276
Bergplaats krik ................299
Bevestigingssysteem voor kinderzitjes (LATCH) ................58, 59
Bewaking, bandenspanningssysteem. . . .272
Binnenspiegel .................74
Binnenspiegel met automatische dimstand. .74
Brandstof .................. .276
Brandstof, additieven .................278 benzine
................. .276
diesel .................. .279
octaangetal .............276, 277
tanken .................. .280
tankinhoud ................351
vereisten ..............276, 351
zuinige modus ..............230
Brandstofbesparende modus ........230
Brandstofmeter ................184
Brandstof tanken ...............280
Buitenspiegels, elektrisch bediend .............76
inklapbaar .................75
Buitenste achteruitkijkspiegel .........75
Buitenverlichting ................66
Camera, achter ................158
Camera achter ................158
Capaciteiten, vloeistof ............351
Carrosserie, smering van mechanismen . .326
Cd, onderhoud ................209
Chassisnummer (VIN) .............8
Compacte reserveband ...........267
Contactsleutel .................12
Controlelampje grootlicht ..........181
Cruisecontrol (snelheidsregeling) ......129Datarecorder
..................52
Datarecorder, gebeurtenis ...........52
Dekzeil bagageruimte ............172
Derde remlicht ................350
Diagnosesysteem ..............320
Diefstalalarm (beveiliging) ...........16
Diefstalbeveiliging ...............16
Dieren ......................63
Dieselbrandstof ................279
Dieselbrandstof, vereisten ..........279
Disselgewicht / Gewicht aanhangwagen . .286
Driepuntsgordels ................34
Electronic Roll Mitigation (ERM) ......256
Elektrisch
bediende achterklep ........29
Elektrisch bediende buitenspiegels ......76
Elektrisch bediende ramen ..........26
Elektrisch bediende ramen, automatisch openen ...................27
Elektrisch bediende stoelen ......101, 102
Elektrische aansluiting, voor randapparatuur ..............165
Elektrische achterruitontdooiing .......174
Elektrische bediende spiegels ........76
Elektrische portiervergrendeling .......22
Elektrische spiegels, buiten ....................75
407