359
Veiligheidssysteem van uw auto
Airbag bestuurder en
voorpassagier
(indien van toepassing)
Uw auto is uitgerust met een aanvullend
veiligheidssysteem (SRS) en driepunts-
gordels voor zowel de bestuurder als de
voorpassagier.Dat de auto is uitgerust met dit systeem
blijkt uit de aanwezigheid van de letters
AIR BAG in reliëf op het stuurwielkussen
en/of het kniebeschermingspaneel aanbestuurderszijde en op het
dashboardpaneel voor de voorpassagier
boven het dashboardkastje.
Het aanvullend veiligheidssysteem
bestaat uit airbags die zich bevinden inhet stuurwiel, in het
kniebeschermingspaneel aan
bestuurderszijde onder de stuurkolom en
het dashboardpaneel voor de
voorpassagier boven het
dashboardkastje.(Vervolg)
Het aanvullend veiligheidssys-
teem werkt allen als het contact
in stand ON staat. Als het
waarschuwingslampje air bagniet gaat branden of als het ook
blijft branden als er na het in
stand ON zetten van het contact 6
seconden verstreken zijn of de
motor gestart is, of als het gaat
branden tijdens het rijden, werkt
het aanvullend
Veiligheidssysteem niet goed.
Als dit gebeurt adviseren we u
het systeem te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Zet voor het vervangen van een zekering of het losnemen van een
accukabel het contact eerst instand LOCK en verwijder de
contactsleutel. Vervang of
verwijder een zekering die aan
het airbagsysteem gerelateerd isnooit als het contact in stand ON
staat. Het niet opvolgen van deze
waarschuwing zal ertoe leiden
dat het waarschuwingslampje air
bag zal gaan branden.
ODM032040
ODM032041
■Airbag bestuurder
■Knie - airbag bestuurder
361
Veiligheidssysteem van uw auto
(Vervolg)
Er mogen geen objecten op of inde buurt van de airbags in het
stuurwiel, op hetinstrumentenpaneel of op het
dashboardpaneel boven het
dashboardkastje worden
geplaatst omdat dergelijke
voorwerpen letsel kunnen
veroorzaken als de airbags bij
een aanrijding geactiveerd
worden.
Stel de onderdelen van het airbagsysteem niet bloot aan
schokken en neem de bedrading
van het airbagsysteem ook niet
los. Als u dat wel doet kunt u
letsel oplopen omdat de airbags
onverwacht geactiveerd kunnen
worden of juist niet geactiveerd
worden wanneer dat wel nodig is.
Als het waarschuwingslampje van het airbagsysteem tijdens het
rijden gaat branden, we
adviseren u het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)(Vervolg)
Airbags kunnen slechts één keergebruikt worden - we adviseren u
het systeem te laten vervangen
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Het aanvullend veiligheidssysteem is zodanig
ontworpen dat de airbags vóór
alleen geactiveerd worden als de
kracht van de aanrijding een
bepaalde drempel overschrijdt ende aanrijding plaatsvindt ondereen hoek die kleiner is dan 30°
ten opzichte van de lengteas van
de auto. Verder kunnen de
airbags maar één keer gevuld
worden. Draag te allen tijde de
veiligheidsgordel.
De airbags vóór zijn niet ontworpen om geactiveerd te
worden bij een aanrijding van
opzij, van achteren of bij het over
de kop slaan van de auto. Verder
zullen de airbags vóór niet
worden geactiveerd als de kracht
van de aanrijding de
drempelwaarde niet overschrijdt.
(Vervolg)(Vervolg)
Een kinderzitje dient op deachterbank geplaatst te worden. Het kind kan ernstig letsel
oplopen als de airbag bij een
aanrijding wordt geactiveerd.
Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijd plaatsnemen op de
achterbank en de gordel op de
juiste manier dragen. Laatkinderen nooit op de
passagiersstoel meerijden. Als
een kind van 12 jaar of ouder op
de voorpassagiersstoel vervoerd
moet worden, moet hij of zij de
veiligheidsgordel op de juiste
manier dragen en moet de stoel
zover mogelijk naar achteren
worden gezet.
Voor een maximale bescherming bij alle soorten aanrijdingen
moeten alle inzittenden, inclusief
de bestuurder, hun
veiligheidsgordel dragen,
ongeacht het feit of er voor hun
positie een airbag aanwezig is.
Ga tijdens het rijden niet dichter
bij de airbag zitten dan nodig isen leun ook niet onnodig
voorover.
(Vervolg)
Veiligheidssysteem van uw auto
62
3
ON/OFF-schakelaar airbag
voorpassagier (indien van toepassing)
De airbag voorpassagier kan worden
gedeactiveerd met behulp van de
ON/OFF-schakelaar voor het geval ereen kinderzitje op de
voorpassagiersstoel wordt gemonteerd
of voor het geval de voorstoel niet
gebruikt wordt.
Om de veiligheid voor uw kind te
garanderen, moet de airbag
voorpassagier worden uitgeschakeld
wanneer u een naar achteren gericht
kinderzitje op de voorstoel monteert. In- en uitschakelen van de airbagvoorpassagier:
Steek om de airbag voorpassagier uit te
schakelen de mechanische sleutel in de
ON/OFF-schakelaar voor de airbag
voorpassagier en zet deze in de stand
OFF.
(Vervolg)
Een onjuiste zithouding of
zitpositie kan bij een aanrijding
ernstig letsel veroorzaken. Alle
inzittenden moeten rechtop
zitten, met de rugleuning zo
rechtop mogelijk, midden op dezitting en met de
veiligheidsgordel om, de benen
comfortabel gestrekt en de
voeten op de vloer, totdat de auto
geparkeerd is en de
contactsleutel verwijderd is.
Het airbagsysteem vult de airbags uitermate snel om in
geval van een aanrijding een
maximale bescherming te
kunnen bieden. Als eeninzittende niet in de juiste positiezit omdat hij of zij de
veiligheidsgordel niet draagt, kan
de airbag teveel kracht op de
inzittende uitoefenen, waardoor
deze ernstig letsel zou kunnenoplopen.
ODMESA2008
ODMESA2006
ODMESA2005
363
Veiligheidssysteem van uw auto
Het controlelampje airbag voorpassagier
UIT ( ) zal gaan branden en blijven
branden totdat de airbag weer wordt
ingeschakeld.
Steek om de airbag voorpassagier in te
schakelen de mechanische sleutel in de
ON/OFF-schakelaar voor de airbag en
zet deze in de stand ON. Het controle-
lampje airbag voorpassagier UIT gaat uit
en het controlelampje airbag voor-
passagier AAN ( ) gaat gedurende
ongeveer 60 s branden.✽✽AANWIJZING
Veiligheidssysteem van uw auto
64
3
Zijairbag (indien van toepassing)
Beide voorstoelen van uw auto zijn
uitgerust met een zijairbag. Het doel vande airbag is om de bestuurder en/of de
voorpassagier een aanvullende bescher-
ming te bieden naast de bescherming
geboden door de veiligheidsgordel.(Vervolg)
Ook al is uw auto voorzien van
een ON/OFF-schakelaar voor de
airbag voorpassagier, monteer
geen kinderzitje op de
passagiersstoel. Een kinderzitje
dient op de achterbank geplaatst
te worden. Kinderen die te groot
zijn voor een kinderzitje moeten
plaatsnemen op de achterbank
en gebruik maken van de
aanwezige driepuntsgordels. Bijeen aanrijding zitten kinderen het
veiligst op de achterbank als ze
op de juiste manier gebruik
maken van de veiligheidsgordels.
Zodra het niet meer nodig is een kind te vervoeren op de
voorpassagiersstoel, moet de
airbag voorpassagier weer
worden ingeschakeld.WAARSCHUWING
De bestuurder is verant
-woordelijk voor de juiste stand
van de ON/OFF-schakelaar van
de airbag voorpassagier.
Schakel de airbag voorpassagier alleen maar uit als het contact in
stand OFF staat omdat er anders
een defect kan ontstaan in de
airbagmodule.
Verder kan het hierdoor
voorkomen dat de airbag
bestuurder en/of de voorpassa
-gier en/of de zijairbag en curtain
airbag niet of niet op de juiste
manier worden geactiveerd in
geval van een aanrijding.
Plaats nooit een naar achteren gericht kinderzitje op de
passagiersstoel, tenzij de airbag
voorpassagier is uitgeschakeld.Het kind kan ernstig letsel
oplopen als de airbag bij een
aanrijding wordt geactiveerd. (Vervolg)
ODM032043
OHM032071
❈Het aantal daadwerkelijke airbags kan
afwijken van de afbeelding.
365
Veiligheidssysteem van uw auto
De zijairbags zijn ontworpen om alleen
tijdens bepaalde aanrijdingen van opzij
geactiveerd te worden, afhankelijk van
de ernst, de hoek, de snelheid en de
plaats van de aanrijding. De zijairbags
zijn niet ontworpen om bij alle
aanrijdingen van opzij opgeblazen te
worden.
De zijairbag worden niet alleen
geactiveerd aan de kant van de
aanrijding, maar ook aan detegengestelde kant.* : Alleen auto's uitgerust met een rolsensor.(Vervolg)
Alleen auto's uitgerust met eenrolsensor.
Plaats geen accessoires op of in de buurt van de zijairbag.
Plaats geen voorwerpen op de airbag of tussen de airbag en
uzelf.
Plaats geen voorwerpen (paraplu, tas, enz.) tussen het voorportier
en de voorstoel. Dergelijke
voorwerpen kunnen gevaarlijke
projectielen worden en letsel
veroorzaken wanneer de zijairbag
geactiveerd wordt.
Sla niet op de zijairbagsensor wanneer het contact in stand ON
staat. Hierdoor kan de airbag
onverwacht geactiveerd worden,
waardoor persoonlijk letsel kanontstaan.
Als de stoel of de stoelbekleding beschadigd zijn, adviseren u hetsysteem te laten repareren door
een officiële HYUNDAI-dealer.WAARSCHUWING
De zijairbag vormt een aanvulling op de gordelsystemen voor de
bestuurder en de voorpassagier
en geen vervanging voor deze
systemen. Draag daarom tijdenshet rijden altijd een
veiligheidsgordel. De airbags
worden alleen geactiveerd bij een
aanrijding van opzij of een
rolbeweging* die krachtig genoegis om letsel bij de inzittenden te
veroorzaken.
Voor de beste bescherming van de zijairbags en om letsel te
voorkomen, dienen de
bestuurder en de voorpassagier
rechtop te zitten en de
veiligheidsgordel op de juiste
manier vast te maken. De
bestuurder moet zijn handen in
de tien voor twee stand op het
stuurwiel plaatsen. De passagier
moet zijn handen op de schoothouden.
Gebruik geen stoelhoezen. (Vervolg)
WAARSCHUWING
Laat passagiers niet met het hoofd
of andere delen van het lichaam
tegen het portier leunen, steek dearmen niet uit het raam en plaats
geen voorwerpen tussen de
passagier en de portieren als de
auto is uitgerust met zijairbags
en/of curtain airbags.
367
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
De zijairbags en curtain airbags bieden een optimale bescher
-ming als de inzittenden zo ver
mogelijk rechtop zitten en hun
gordel op de juiste manier
dragen. Vooral voor kinderen is
het belangrijk dat ze in een
geschikt kinderzitje op de
achterbank plaatsnemen.
Als kinderen plaatsnemen op een van de buitenste zitplaatsen
achterin, moeten ze in een
geschikt kinderzitje plaatsnemen.Plaats het kinderzitje zo ver
mogelijk weg van het portier en
zet het goed vast.
(Vervolg)
(Vervolg)
Laat passagiers niet met hethoofd of andere delen van het
lichaam tegen het portier leunen,steek de armen niet uit het raam
en plaats geen voorwerpen
tussen de passagier en de
portieren als de auto is uitgerust
met zijairbags en/of curtain
airbags.
Probeer nooit de onderdelen van de zijairbags en curtain airbags
te openen of te repareren. We
adviseren u het systeem te latenrepareren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen kan ertoeleiden dat de inzittenden bij eenaanrijding letsel oplopen.
369
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- indien uitgerust metrolsensor
Zet het contact in de stand OFF of
ACC wanneer de auto gesleept
wordt als de auto voorzien is van
zij- en gordijnairbags.
De zij- en gordijnairbags kunnen
worden geactiveerd wanneer hetcontact in de stand ON staat en de
koprolsensor de situatie
interpreteert alsof de auto over de
kop slaat.WAARSCHUWING
Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de airbags of
airbagsensoren zijn ingebouwd.
Anders kan de airbag onverwacht
geactiveerd worden waardoor
ernstig persoonlijk letsel op kantreden.
Als de inbouwpositie van de airbagsensoren wordt gewijzigd,
kan dit ertoe leiden dat de
airbags worden geactiveerd insituaties waarin dit niet nodig is,
of dat de airbags niet worden
geactiveerd in situaties waar hetwel nodig is.
Voer daarom geen reparaties uit
aan of in de buurt van de
airbagsensoren. We adviseren uhet systeem te laten repareren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
(Vervolg)(Vervolg)
Er kunnen problemen ontstaanals de hoek waaronder de
sensoren zijn ingebouwd wordt
gewijzigd als gevolg van
vervorming van de carrosserie
-delen waar de airbagsensoren
zijn ingebouwd: de voorbumper,
de carrosserie, voorportier of de
B-stijl en de C-stijl. We adviserenu het systeem te laten repareren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Uw auto is ontworpen om de botsenergie zoveel mogelijk teabsorberen en in bepaalde
gevallen de airbag(s) te activeren.
Het monteren van niet-originele
bumpers of accessoires op de
bumper kan een nadelige invloed
hebben op de bescherming bijeen aanrijding.