198
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast op dashboard fig. 205-206
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Rechter dimlicht F12 7,5
Linker dimlicht F13 7,5
Relais regeleenheid motorruimte, instrumentenpaneel relais regeleenheid (+sleutel) F31 5
Plafondverlichting inzittendenruimte (+accu) F32 7,5
Accusensor voor Start&Stop uitvoeringen (+accu) F33 20
Interieurverlichting minibus (noodgevallen) F34 20
Radio, aircobediening, alarm, tachograaf, "accu-cut-of"-regeleenheid,
Webasto timer (+accu) F36 10
Bediening remlichten (primair), derde remlicht, instrumentenpaneel (+sleutel) F37 7,5
Portiervergrendeling (+accu) F38 20
ABS, ASR, ESP, remlichtbediening (secundair) (+sleutel) F42 5
Ruitensproeier (+sleutel) F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Regeleenheid parkeersensor, radio, bedieningsorganen op het stuurwiel,
middelste dashboard, linker dashboard, aanvullend dashboard,
"accu-cut-of"-regeleenheid (+sleutel) F49 5
Airbag (+sleutel) F50 7,5
Airconditioningsysteem, regeleenheid stuurbekrachtiging, achteruitrijlichten,
sensor water in dieselfilter, debietmeter, tachograaf (+sleutel) F51 5
219
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als u de auto langere tijd stalt in extreem
koude omstandigheden moet, om bevriezing
te voorkomen, de accu worden verwijderd en
op een verwarmde plaats worden bewaard.
PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de
levensduur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de
portieren, deuren van de laadruimte en de motorkap
goed gesloten zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de
interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval
uitgerust met een systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het gebruik van
stroomverbruikers als de motor uitstaat (autoradio,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒maak voordat werkzaamheden aan de elektrische
installatie van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem
los van de minpool op de accu;
❒de klemmen moeten altijd goed zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijd minder dan
50% geladen is, raakt door sulfatering beschadigd. Hierdoor
loopt de capaciteit en het startvermogen terug.Ook is de accu dan gevoeliger voor bevriezing (reeds bij
temperaturen van circa −10°C). Als u de auto langere tijd
niet gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stallen” in het
hoofdstuk “Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die
constante voeding nodig hebben (diefstalalarm enz.), of
accessoires die de elektrische installatie zwaar belasten,
raden wij u aan contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk. Deze kan u de meest geschikte installaties
uit het Fiat Lineaccessori-programma aanraden en
controleren of de elektrische installatie van de auto geschikt
is voor het extra stroomverbruik of dat het noodzakelijk is
een accu met een grotere capaciteit te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blijven continu stroom
verbruiken ook bij een uitgezette motor, waardoor de accu
geleidelijk ontlaadt.
BELANGRIJK Als een tachograaf in de auto geïnstalleerd is
en de auto langer dan 5 dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam de minpool van de accu los te koppelen om te
acculading te behouden.
Als de auto is uitgerust met een hoofdstroomschakelaar
(voor loskoppeling van de accu), zie dan voor het
loskoppelen van de accu de beschrijving in de paragraaf
“Bedieningsknoppen” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”;
278
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Koplampen (waarschuwingen
voor het reinigen) ................. 225
Koplampsproeiers
– bediening .............................. 73
– onderhoud ........................... 223
Koplampverstelling .................. 107
Krachtbegrenzers .................... 127
Laadvermogen
(waarschuwingen) .................. 147
Lakwerk
– identificatieplaatje .............. 228
– onderhoud ........................... 224
Lamp vervangen ....................... 181
– algemene informatie .......... 181
– binnenste lamp vervangen 193
– buitenste lamp vervangen 184
– typen lampen ..............182-183
Lampjes en meldingen..... 157
Langdurige stilstand.................. 154
Lichtunits
– achter (lamp vervangen) ... 189
– voor (lamp vervangen) ...... 184
Luchtfilter .................................. 217
Milieu (milieubescherming) ... 124
Milieubescherming ..................... 124
Mistachterlicht
– bediening ................................ 80
– lamp vervangen ............189-191
Mistlichten
– afstelling .................................. 108
– bediening ................................ 79
– lamp vervangen .................... 188
Mobiel platform ......................... 101
Motor
– identificatiecode ................... 229
– motorcode ............................ 228
– motorkap ............................... 104
– technische gegevens ............ 230
Motorcodes ................................ 228
Motorkap ..................................... 104
Motorkoelvloeistof
– het niveau controleren ....... 214
– temperatuurmeter .............. 16
Motorolie
– het niveau controleren ....... 211
– motorolieniveau meter ....... 17– olieverbruik ........................... 214
– technische gegevens ............ 264
Motorolieniveau meter............. 17
Motorruimte
– de niveaus controleren ...... 209
– motorkap openen/sluiten .. 104
– reinigen .................................... 225
MSR ............................................... 112
Multifunctionele display ............ 18
Noodgevallen ........................... 169
Officiële typegoedkeuring
voor radiofrequentie
afstandbediening...................... 271
Onderhoud en zorg ........... 205
– Geprogrammeerd
onderhoud ........................... 205
– Geprogrammeerd
onderhoudsschema ... 206-207
– periodieke controles ......... 208
– Intensief gebruik
van de auto .......................... 208
279
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Opbergvak ................................. 85
Opbergvak cabine
(Capucine) ............................... 91
Ophanging (specificaties) ........ 231
Opheffen van het voertuig ..... 203
Optionele accessoires ............ 121
Parkeerlichten
– bediening ....................... 68
– lamp achter vervangen .. 189
– lamp voor vervangen ..... 185
– zijlamp vervangen ........... 193
Parkeersensoren .................. 116
Parkeerverlichting
– bediening ..........................69-80
Parkeren ................................. 145
Plafondverlichting ................. 76
– lamp vervangen ...........193-194
Plafondverlichting
– bediening .......................... 76
– lamp vervangen ...........193-194
Pollenfilter .............................. 217
Portieren ................................ 96Portiervakken ........................ 86
Portiervergrendeling ............ 81
Prestaties ................................ 240
Radio .......................................... 119
Radiofrequentie afstandbediening:
officiële typegoedkeuring ..... 271
Radiozenders en mobiele
telefoons .................................. 121
Regensensor ............................. 73
Reiniging en onderhoud
– carrosserie............................ 223
– interieur ............................... 225
– koplampen ............................ 225
– kunststofdelen...................... 226
– lakwerk ................................ 224
– leren bekleding.................... 226
– motorruimte........................ 225
– rubber slangen ..................... 221
– ruiten .................................... 225
– ruiten..................................... 225
– stoelen en stoffen
bekleding .............................. 226Remmen
– technische gegevens .......... 232
– vloeistofniveau .................... 215
Richtingaanwijzers
– bediening .............................. 69
– lamp vervangen ...........187-189
Richtingaanwijzers
– bediening .............................. 69
– lamp achter vervangen ...... 189
– lamp voor vervangen ......... 187
Rubber slangen (onderhoud) 221
Ruiten reinigen ......................... 71
Ruiten reinigen ......................... 225
Ruitensproeier
– bediening .............................. 71
– vloeistofniveau .................... 214
Ruitenwissers voor ................. 222
Ruitenwissers
– bediening .............................. 71
– regensensor ........................ 73
– sproeiers .............................. 222
– wisserbladen ....................... 222