29
F0V0010mfig. 18
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het
scherm van „Trip A” wordt weergegeven, dan worden
alleen de gegevens van „Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het
scherm van „Trip B” wordt weergegeven, dan worden al-
leen de gegevens van „Trip B” op nul gezet.
Procedure voor het begin van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u, met de sleutel in
stand MAR, langer dan 2 seconden op de knop TRIP
drukken.
Trip verlaten
De functie Trip verlaten: houd de knop SET ESC langer
dan 2 seconden ingedrukt. BELANGRIJK Als er geen informatie is, verschijnt bij alle
functies op de Tripcomputer de aanduiding „----” in plaats
van de waarde. Wanneer de normale werking weer her-
steld is, worden de waarden van de functies weer op nor-
male wijze weergegeven. De waarden die voor de sto-
ring werden weergegeven, worden niet op nul gezet en er
wordt geen nieuwe rit begonnen.
Bedieningsknop TRIP fig. 18
Met de knop TRIP, op het uiteinde van de rechter hen-
del, krijgt u, als de contactsleutel in stand MAR staat, toe-
gang tot de hiervoor beschreven gegevens en kunnen de
gegevens op nul worden gezet om een nieuwe rit te be-
ginnen:
– kort indrukken voor weergave van de verschillende ge-
gevens;
– even ingedrukt houden voor het op nul zetten (reset)
en het beginnen van een nieuwe rit.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– „handmatig” door de gebruiker door het indrukken van
de betreffende knop;
– „automatisch” wanneer de „afgelegde afstand” de waar-
de 99999,9 km of 9999,9 km, afhankelijk van het geïn-
stalleerde display, bereikt of wanneer de „reistijd” de
waarde 99.59 (99 uur en 59 minuten) of 999.59 (999 uur
en 59 minuten), afhankelijk van het geïnstalleerde display,
bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is geweest.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
51
De handmatige instellingen hebben voorrang boven de au-
tomatische instellingen en blijven in het geheugen opge-
slagen totdat de gebruiker de regeling weer overlaat aan
de automatische werking door opnieuw op de knop AU-
TO te drukken, behalve in de gevallen dat het systeem om
veiligheidsredenen ingrijpt. Als handmatig een functie
wordt aangepast, blijven de andere functies echter auto-
matisch geregeld.
De luchttemperatuur in het interieur wordt altijd auto-
matisch geregeld op basis van de ingestelde temperatuur
op het display (behalve als het systeem is uitgeschakeld
of in enkele omstandigheden als de compressor is uitge-
schakeld).
De volgende parameters en functies kunnen handmatig
worden ingesteld en gewijzigd: luchttemperatuur; aanja-
gersnelheid (traploze regeling); luchtverdeling in zeven
standen; inschakelen van de compressor; snelle ontwase-
ming/ontdooiing; luchtrecirculatie; uitschakeling van het
systeem.AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
ALGEMEEN
De automatische klimaatregeling regelt de temperatuur,
de luchtopbrengst en de luchtverdeling in het interieur. De
temperatuurregeling is gebaseerd op de „gevoelstempe-
ratuur”: d.w.z. dat het systeem continu werkt om het com-
fort in het interieur constant te houden en eventuele ver-
schillen in de weersomstandigheden buiten te compense-
ren, ook zonnestraling (gesignaleerd door een zonnestr-
alingssensor). De automatisch gecontroleerde parameters
en functies zijn:
❒luchttemperatuur uit de luchtroosters;
❒luchtverdeling uit de luchtroosters;
❒aanjagersnelheid
(traploze regeling van de luchtstroom);
❒inschakeling van de compressor
(voor koelen en drogen van de lucht);
❒luchtrecirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd, d.w.z.
dat u het systeem kunt regelen door naar wens een of
meer functies te selecteren en te wijzigen. Op deze ma-
nier worden de functies die handmatig zijn gewijzigd niet
langer automatisch door het systeem geregeld. Het sys-
teem grijpt alleen in om veiligheidsredenen (bijv. kans op
beslaan).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
52
G Drukknop voor luchtrecirculatie.
H Drukknoppen voor verlagen/verhogen aanjagersnel-
heid.
I Draaiknop voor verlagen/verhogen temperatuur.
L Drukknop voor het in- en uitschakelen van de ach-
terruitverwarming en de elektrische verwarming in de
buitenspiegels
(voor bepaalde uitvoeringen/markten).
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 44
A Knop AUTO voor automatische regeling van alle
functies.
B Keuzeknop voor de luchtverdeling.
C Display.
D Drukknop „MAX DEF”-functie.
E Knop voor uitschakelen systeem.
F Knop voor in-/uitschakeling compressor.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0121mfig. 44
53
Als tijdens de volledige automatische werking (FULL
AUTO) de luchtverdeling en/of de luchtopbrengst en/of
de inschakeling van de compressor en/of de recirculatie
gewijzigd worden, dan verdwijnt het opschrift FULL. Op
deze manier worden de functies niet meer automatisch
maar handmatig geregeld, totdat opnieuw knop AUTO
wordt ingedrukt. Als een of meer functies handmatig zijn
aangepast, dan blijft de regeling van de luchttemperatuur
automatisch plaatsvinden, behalve als de compressor is uit-
geschakeld: in dat geval kan er geen lucht in het interieur
worden gevoerd waarvan de temperatuur lager is dan de
buitentemperatuur.
BEDIENINGSKNOPPEN
Draaiknop voor regeling luchttemperatuur (I)
Als u de draaiknop rechts- of linksom draait, wordt de ge-
wenste interieurtemperatuur verhoogd of verlaagd.
De ingestelde temperatuur wordt op het display weerge-
geven.
Als u de knop helemaal naar rechts of helemaal naar links
draait, tot aan de uiterste waarden HI of LO, wordt re-
spectievelijk de functie van de maximale verwarming of de
maximale koeling ingeschakeld:
❒Functie HI (maximale verwarming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de temperatuur
naar rechts wordt gedraaid, voorbij de maximale waarde
(32 °C). GEBRUIK VAN DE KLIMAATREGELING
Het systeem kan op verschillende manieren worden in-
geschakeld, maar het is raadzaam te beginnen met het in-
drukken van de knop AUTO en vervolgens de draaiknop
te draaien om op het display de gewenste temperatuur
in te stellen. Op deze wijze begint het systeem geheel au-
tomatisch te werken, zodat zo snel mogelijk de ingestel-
de temperatuur wordt bereikt. Het systeem regelt de tem-
peratuur, de luchthoeveelheid, de luchtverdeling in het in-
terieur, de recirculatiefunctie en het inschakelen van de
aircocompressor. Tijdens de volledig automatische wer-
king van het systeem, moeten alleen de volgende functies
eventueel handmatig worden ingeschakeld:
❒Òluchtrecirculatie, om de recirculatie altijd in- of uit-
geschakeld te houden;
❒Zvoor een snelle ontwaseming/ontdooiing van de rui-
ten voor, de achterruit en de buitenspiegels.
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem
kunt u op ieder moment de ingestelde temperatuur,
de luchtverdeling en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de
desbetreffende knoppen: het systeem zal automatisch
de eigen instellingen wijzigen en aanpassen aan de nieuwe
instellingen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
55
Drukknop AUTO (A)
(automatische werking)
Als u de knop AUTO indrukt, regelt het systeem auto-
matisch de hoeveelheid en de verdeling van de naar het in-
terieur toegevoerde lucht en worden alle voorafgaande
handmatige instellingen opgeheven.
Dit wordt aangeven door het verschijnen van het opschrift
FULL AUTO op het display voor.
Als er een of meerdere handmatige instellingen zijn uit-
gevoerd (luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanjagersnelheid
of uitschakeling aircocompressor), dooft het opschrift
FULL op het display om aan te geven dat het systeem niet
langer alle functies automatisch regelt (behalve de tem-
peratuur die altijd automatisch wordt geregeld).
BELANGRIJK Als het systeem vanwege handmatige in-
stellingen de gewenste temperatuur niet meer kan garan-
deren en handhaven, knippert de ingestelde temperatuur
om aan te geven dat het systeem een probleem heeft ge-
signaleerd; daarna dooft het opschrift AUTO.
Voor het hervatten van de automatische werking van het
systeem na een handmatige instelling (een of meerdere),
moet de knop AUTO worden ingedrukt. Drukknoppen voor regelen aanjagersnelheid (H)
Als u op de uiteinden van knop H drukt, wordt de aanja-
gersnelheid verhoogd of verlaagd en daarmee de hoe-
veelheid lucht die in het interieur wordt gevoerd om de
gewenste temperatuur te handhaven.
De aanjagersnelheid wordt weergegeven door verlichte
staafjes op het display:
❒Maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht
❒Minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen als u de
aircocompressor hebt uitgeschakeld met de knop F-fig. 42.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een handmatige instelling, moet
de knop AUTO worden ingedrukt.
BELANGRIJK Als de auto met hoge snelheid rijdt, wordt
door de rijwind de luchtopbrengst in het interieur ver-
hoogd; dit wordt niet door de staafjes van de aanjager-
snelheid weergegeven.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
56
Knop voor inschakelen/uitschakelen
compressor van airconditioning (F)
Als u op de knop √drukt, wordt de aircocompressor,
indien ingeschakeld, uitgeschakeld en dooft het symbool
op het display.
Als u op de knop drukt als het lampje gedoofd is, wordt
de inschakeling van de compressor weer automatisch
door het systeem geregeld; dit wordt aangegeven door
een brandend symbool op het display.
Als u de aircocompressor uitschakelt, wordt de recircu-
latie uitgeschakeld om het eventuele beslaan van de ruiten
te voorkomen. Ook als het systeem de ingestelde tem-
peratuur kan handhaven, verdwijnt het opschrift FULL van
het display. Als het systeem de ingestelde temperatuur ech-
ter niet meer kan handhaven, gaat de temperatuur knip-
peren en dooft het opschrift AUTO. Drukknop voor in-/uitschakelen
luchtrecirculatie (G)
De luchtrecirculatie werkt als volgt:
❒geforceerde inschakeling (recirculatie altijd ingescha-
keld); het lampje op de knop G en het symbool í
op het display branden;
❒geforceerde uitschakeling (recirculatie altijd uitgescha-
keld met luchttoevoer van buiten); lampje op de knop
en het symbool êop het display gedoofd.
Deze mogelijkheden kunnen worden ingeschakeld door
meerdere keren op de recirculatieknop G te drukken.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen de ge-
wenste omstandigheden (verwarming of koeling van het
interieur) sneller worden bereikt.
Het is echter niet raadzaam deze functie handmatig in te
schakelen op regenachtige of koude dagen, omdat dan de
ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen be-
slaan, vooral als de airconditioning niet is ingeschakeld.
Bij lage buitentemperaturen wordt de recirculatie uitge-
schakeld (met luchttoevoer van buiten) om het beslaan van
de ruiten te voorkomen.
Bij lage buitentemperaturen raden wij u aan om de recir-
culatiefunctie niet te gebruiken, omdat hierdoor de ruiten
sneller kunnen beslaan.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
57
ontdooien/ontwasemen van de voorruit en de zijruiten
voor. D.w.z. dat het systeem:
❒de aircocompressor inschakelt wanneer de klimato-
logische omstandigheden dit toestaan;
❒de luchtrecirculatie uitschakelt;
❒de maximale luchttemperatuur HI in beide zones in-
stelt;
❒een aanjagersnelheid inschakelt op basis van de koel-
vloeistoftemperatuur, om toevoer van nog te koude
lucht voor de ontwaseming van de ruiten, te beperken;
❒de luchtstroom naar de luchtroosters voor de voor-
ruit en de zijruiten voor leidt;
❒de achterruitverwarming inschakelt.
BELANGRIJK De functie voor snelle ontwaseming/ont -
dooiing van de ruiten blijft ongeveer 3 minuten ingescha-
keld, nadat de koelvloeistoftemperatuur de juiste tem-
peratuur heeft bereikt voor het snel ontwasemen van de
ruiten.
Als de functie is ingeschakeld, gaan het lampje op de be-
treffende knop en het lampje op de knop van de achter-
ruitverwarming branden; op het display dooft het opschrift
FULL AUTO.
Als de functie is ingeschakeld, kunnen alleen de aanjager-
snelheid en de uitschakeling van de achterruitverwarming
handmatig worden geregeld.
Als u op de knop B drukt of op de recirculatieknop G of
op de knop van de compressor F of op de knoppen
AUTO A, worden de functies die hiervoor waren inge-
steld, weer geactiveerd. BELANGRIJK Met uitgeschakelde aircocompressor is het
niet mogelijk lucht in het interieur in te voeren met een
temperatuur die lager is dan de buitentemperatuur; bo-
vendien kunnen (in bijzondere omstandigheden) de rui-
ten zeer snel beslaan omdat de lucht niet gedroogd kan
worden.
De uitschakeling van de aircocompressor blijft in het ge-
heugen opgeslagen, ook na het afzetten van de motor.
De automatische werking van de aircocompressor wordt
automatisch hervat als u opnieuw op de knop √drukt (in
dat geval werkt het systeem alleen als verwarming) of op
de knop AUTO.
Als bij uitgeschakelde compressor de buitentemperatuur
hoger is dan de ingestelde temperatuur, kan het systeem
niet aan de wens voldoen. Dit wordt als volgt aangegeven:
de ingestelde temperatuur knippert op het display en ver-
volgens dooft het opschrift AUTO.
Als de compressor is uitgeschakeld, kan de aanjagersnel-
heid handmatig op nul worden gezet (geen enkel staafje
verlicht).
Als de compressor bij draaiende motor wordt ingescha-
keld, kan de aanjagersnelheid niet onder de minimale waar-
de (één staafje verlicht) zakken.
Drukknop voor snelle ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en de zijruiten voor (D)
Als u deze knop indrukt, schakelt de klimaatregeling au-
tomatisch alle functies in die noodzakelijk zijn voor het snel
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
58
Systeem uitschakelen OFF (E)
Het systeem schakelt uit en het display dooft als u op de
knop E drukt.
Als het systeem is uitgeschakeld: is het display gedoofd, is
de ingestelde temperatuur niet meer zichtbaar, is de re-
circulatie ingeschakeld, waarbij geen lucht van buiten
binnenkomt (recirculatielampje brandt), en zijn de airco-
compressor en de aanjager uitgeschakeld. Als u de volle-
dig automatische werking van het systeem weer wilt in-
schakelen, druk dan op de knop AUTO. Drukknop voor snelle ontwaseming/ontdooiing
van de achterruit en de
elektrisch bedienbare
buitenspiegels
(L)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Drukknop voor snelle ontwaseming/ontdooiing van de ach-
terruit
en de elektrisch bedienbare buitenspiegels.
Het lampje op de knop gaat branden als deze functie wordt
ingeschakeld.
De functie schakelt na 20 minuten automatisch uit, of als
opnieuw de knop wordt ingedrukt. De functie wordt ook
uitgeschakeld als u de motor uitzet en blijft uitgeschakeld
als u de motor opnieuw start.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de
elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging van de achterruitverwarming
te voorkomen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER