Page 67 of 283

63
A A
B B
F0V0092mfig. 48
Snelheid opslaan
Ga als volgt te werk:
❒zet de draaiknop A-fig. 48 in stand ON en trap het gas-
pedaal in tot de auto met de gewenste snelheid rijdt;
❒plaats de hendel ten minste 1 seconde omhoog (+) en
laat vervolgens de hendel los: de snelheid van de auto
is opgeslagen en het gaspedaal kan worden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snelheid sim-
pel verhoogd worden door het intrappen van het gaspe-
daal: als u daarna het gaspedaal loslaat, wordt teruggekeerd
naar de opgeslagen snelheid.
CRUISE-CONTROL
(snelheidsregelaar)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een elektronisch hulpmiddel, waardoor de auto (bij
een snelheid boven 30 km/h) op lange, rechte en droge
trajecten en bij weinig verandering in de rij-omstandighe-
den (bijv. snelwegen), met een constante en vooraf inge-
stelde snelheid blijft rijden zonder het gaspedaal te hoe-
ven bedienen. Het gebruik van dit systeem biedt geen voor-
delen in druk verkeer. Gebruik dit systeem niet in de stad.
Systeem inschakelen
Draai de draaiknop A-fig. 48 in stand ON.
Het systeem is ingeschakeld als het lampje Übrandt en
op het instrumentenpaneel de bijbehorende melding ver-
schijnt (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
De cruise-control kan niet worden ingeschakeld in de 1e
versnelling of de achteruit. Het is raadzaam het systeem in
te schakelen bij een versnelling die gelijk of hoger is dan
de 4e.
Op afdalingen kan bij ingeschakelde cruise-control de snel-
heid iets oplopen ten opzichte van de opgeslagen snelheid.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 69 of 283

65
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
MET KANTELBAAR LAMPENGLAS
De verlichting gaat geleidelijk branden, maar de mogelijk-
heid om direct de volle lichtsterkte in te schakelen door
op de zijkant te drukken.
Bij de Doblò Cargo-uitvoeringen is de inschakeling ge-
koppeld aan de voorportieren.
Bij de uitvoeringen Doblò/Doblò Combi personen is de
inschakeling gekoppeld aan de voorportieren en de zij-
schuifdeuren. Het systeem schakelt in de volgende gevallen automa-
tisch uit:
❒als het ABS of ESC in werking treedt;
❒als de snelheid van de auto onder de vastgestelde limiet
komt;
❒als er een storing in het systeem is.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de cruise-control tijdens het rijden is
ingeschakeld, zet dan nooit de versnel-
lingspook in de vrijstand.
ATTENTIE!
Bij een storing of een afwijkende werking
van de cruise-control, moet de draaiknop
A in stand OFF worden gezet en moet u contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
F0V0055mfig. 49
Page 157 of 283

153
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VERSLETEN REMBLOKKEN
(geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat bran-
den als de remblokken voor versleten zijn; laat de-
ze in dat geval zo snel mogelijk vervangen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
d
STORING PARKEERSENSOREN
(geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in
de parkeersensoren.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje èbranden.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
t
STORING START&STOP-systeem
(geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in het
Start&Stop-systeem. Op enkele uitvoeringen gaat het
lampje èbranden.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende mel-
ding op het display.
j
BUITENVERLICHTING (groen)
FOLLOW ME HOME (groen)
Buitenverlichting
Het lampje gaat branden als de buitenverlichting wordt in-
geschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem wordt gebruikt
(zie „Follow me home” in het hoofdstuk „Dashboard en
bediening”).
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
3
MISTLAMPEN VOOR (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen voor
worden ingeschakeld.
5
MISTACHTERLICHTEN (geel)
Het lampje gaat branden als de mistachterlich-
ten worden ingeschakeld.
4
CRUISE-CONTROL
(SNELHEIDSREGELAAR) (groen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat bran-
den en op het display verschijnt een melding als de draai-
knop van de cruise-control in stand ON wordt gezet.
Ü
Page 273 of 283

269
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Cruise-control
(snelheidsregelaar) ..................... 63
Dashboard ..................................... 3
Dashboardkastje/
opbergvakken .........................71-72
Dead lock-systeem ....................... 8
Derde remlicht
– gloeilampen vervangen .......... 176
Dieselfilter ...................................... 206
– lampje water in dieselfilter ... 151
Dimlicht
– gloeilampen vervangen .......... 173
– inschakelen ............................... 59
Display, digitaal .............................. 14
– bedieningsknoppen ................. 14
– beginscherm ............................. 14
– setup-menu .............................. 15Display, multifunctioneel ............. 19
– bedieningsknoppen ................. 19
– beginscherm ............................. 19
– setup-menu .............................. 20
Documentenklem.......................... 76
Dop van brandstoftank ................ 112
Driewegkatalysator ...................... 113
Draaicirkel ...................................... 225
Economisch en
milieubewust rijden ................... 137
Einde levensduur auto ................. 260
Elektrische/elektronische
systemen monteren ................... 110
– radiozendapparatuur
en mobiele telefoons ............. 110
EOBD (systeem) ........................... 102
ESP (systeem) ................................ 98 Brandstoftoevoeronderbreking .. 70
Brandstofverbruik ......................... 249
Buitenverlichting
– gloeilampen achter
vervangen .......................175-176
– gloeilampen voor vervangen 172
– inschakelen ............................... 59
Carrosserie (uitvoering) ............. 220
Carrosserie
– codes carrosserie-
uitvoeringen ............................. 221
– reinigen, onderhoud
en zorg ...................................... 214
Centrale portiervergrendeling ... 77
Chassisnummer ............................. 220
CO
2-emissie .................................. 257
Code carrosserie-uitvoeringen .. 221
CODE-card .................................... 5