81Toegang tot de auto
Openen van de auto
"Keyless entry and start"-systeem
Systeem waarmee de auto geopend, gesloten en gestar t kan worden zonder dat u deelektronische sleutel tevoorschijn hoeft te halen.
Volledig ontgrendelen
)
Als u de elektronische sleutel op zak hebt binnen de detectiezone A, kunt u de
auto ontgrendelen door uw hand op de
achterzijde van de por tiergreep te leggen. Trek ver volgens aan de por tiergreep om
het por tier te openen.
Ook uw passagiers kunnen de por tieren
openen als de elektronische sleutel zich in
de detectiezone bevindt.
Selectief ontgrendelen
U kunt dit instellen via hetconfiguratiemenu.
Standaard staat de auto ingesteld op
volledig ontgrendelen.
)Wanneer u de elektronische sleutel op zakhebt en u alleen het bestuurdersportier wilt
ontgrendelen, legt u uw hand achter de
portiergreep van het bestuurdersportier en trektu aan de por tiergreep om het por tier te openen. )Wanneer u met de elektronische sleutel
op zak de volledige auto wilt ontgrendelen,
legt u uw hand achter de portiergreep vaneen passagiersportier aan de zijde waar
zich de elektronische sleutel bevindt en
trekt u ver volgens aan de por tiergreep om het portier te openen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Tegelijker tijd worden de buitenspiegelsuitgeklapt.
Wanneer het alarm actief is, zal hetgeluidssignaal dat te horen is tijdens hetopenen van een van de portieren met desleutel geïntegreerd in de afstandsbedieningstoppen, zodra de motor wordt gestart.
Vuil (vocht, stof, modder, zout, ...) op de binnenzijde van
de portiergreep kan de detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde van deportiergreep met een doek het probleem niet is
verholpen, raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Plotseling contact met water (waterstraal,hogedrukspuit, ...) kan door het systeem worden
beschouwd als een verzoek om ontgrendelen van de auto.
Kan ook worden gebruikt als afstandsbediening; zie de rubriek "Elektronische sleutel /
afstandsbediening".
83Toegang tot de auto
Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeert het vanbuitenaf en van binnenuit openen van deportieren. Als de super vergrendeling is ingeschakeld, is ook de vergrendelingsschakelaar in hetinterieur buiten werking. Schakel daarom nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de afstandsbediening
)
Druk op het gesloten hangslot
om de auto volledig te
ver
grendelen.
Houd het hangslot ingedrukt om de ramen te sluiten. ) Druk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om desupervergrendeling van de auto in te schakelen.
Druk
, met de elektronische sleutel van het
keyless entry and star t-systeem in de lezer of in
het interieur van de auto, zonder een pedaal in
te trappen op de knop "STA R T/STOP" om het contact aan te zetten en zo de verschillende accessoires te activeren.
Contact aan zonder starten
van
de motor
(accessoirestand)
)Druk op de knop "STA R T/STOP":
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel
gaan branden
zonder dat de motor wordt gestart. ) Druk nogmaals op de knop om
het contact af te zetten en de
auto te kunnen vergrendelen.
Wanneer u de accessoirestand te lang gebruikt, gaat het systeem automatisch over op de eco-mode om te voorkomen
dat de accu ontladen raakt.
Met keyless entry
and start
Via de por tieren: )
Druk, als de elektronische sleutel zich in dedetectiezone A
bevindt, met een vinger op
de portiergreep (bij de merktekens) om de
auto te ver
grendelen. ) Druk binnen vijf seconden nogmaals op de portiergreep om de super vergrendeling in
te schakelen.Zorg er voor dat het correct sluiten van deramen niet gehinderd wordt door personen. Let op in de auto aanwezige kinderen
wanneer u de ramen sluit.
OFF
OFF
OFF
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
- een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen,
- een wiel wordt ver wisseld,
- de auto wordt gesleept,
- de auto op een boot wordt ver voerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
) Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op deze knop tot
het controlelampje blijft branden. ) Verlaat de auto.
)
Druk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entryand start"-systeem.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt ingeschakeld;
het controlelampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.De interieur- en wegsleepbeveiliging worden uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van deinterieur- en wegsleepbeveiliging
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werkingen knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Als het alarm voor de 11 ekeer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
) Druk op de ontgrendelknop van deafstandsbediening of ontgrendel
de auto met het "Keyless entry and start"-systeem om de
omtrekbeveiliging uit te schakelen.
)Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening of vergrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem om alle alarmsystemen in te schakelen.
Het controlelampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
Als het controlelampje van de knop snel knipper t bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
)Ontgrendel de auto met de sleutel (in deafstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier.
)Open het por tier; het alarm gaat af. )Zet het contact aan, het alarm stopt. Hetcontrolelampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
gg
)Vergrendel de auto of schakel de super vergrendeling in met de sleutel (in
de afstandsbediening) in het slot van hetbestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact hetcontrolelampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
*
Volgens land van bestemming.
Automatisch inschakelen *
Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatsteportier of de achterklep is gesloten, automatisch ingeschakeld. )Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening worden gedrukt
of moet de auto ontgrendeld worden met het"Keyless entry and start"-systeem.
95
Toegang tot de auto
Brandstoftank Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op debrandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan eengeluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal. )Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze
staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde
van de brandstofvulklep van uw auto). ) Open de vuldop door deze een kwart
omwenteling linksom te draaien. ) Ver wijder de vuldop en plaats deze op de steun (aan de klep).
Openen
Indien u per vergissing de verkeerdebrandstof voor uw auto tankt, moetde tank beslist worden afgetapt voordat de motor kan wordengestart.
Tank nooit als de motor door het Stop & Star t-systeem in de STOP-standis geschakeld; zet in dat geval altijd het contact af met "START/STOP"-knop.
Tanken
)
Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de
vulopening en druk hierbij de metalen klep Ain. ) Vul de brandstoftank. Laat het vulpistoolmaximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden. ) Plaats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom te draaien. ) Druk de klep van de tankdop dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator, die de schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
)Druk op de toets.
Na afzetten van het contact is deze toets nogenkele minuten actief. Zet eventueel opnieuwhet contact aan om deze toets weer te activeren.
Massagefunctie
Deze functie zorgt voor een massage ter hoogte van de lendenen van de bestuurder.De functie werkt alleen bij ingeschakeld
hybridesysteem en als de STOP-stand van het Stop & Start-systeem is geactiveerd.
Inschakelen
)
Druk op deze knop.
Het controlelamp
je van de functie gaat brandenen de massagefunctie wordt voor een tijdsduur
van 1 uur ingeschakeld.
Gedurende deze tijdsduur wordt de massage
in 6 cycli van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten massage worden gevolgd door 4 minuten rust).
Na een uur wordt de functie uitgeschakeld, hetcontrolelampje gaat dan uit.
Uitschakelen
U kunt de massagefunctie op elk
gewenst moment uitschakelen
door op deze knop te drukken, het
controlelampje gaat dan uit.
Bediening
stoelverwarmin
g
Als het hybridesysteem is ingeschakeld, is
de stoelverwarming voor beide voorstoelen afzonderlijk regelbaar.
)Met de draaiknop kan de stoelver warming ingeschakeld worden en kan een
verwarmingsstand worden geselecteerd:
0: Uit.1: Laag.2 : Gemiddeld. 3
: Hoog.