Enkele definities...
Deze waarde kan variëren door een gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het momentelebrandstofverbruik aanzienlijk kanwijzigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als tijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.
Deze functie wordt alleen weergegevenbij snelheden vanaf 30 km/h.
Dit verbruik zal de eerste 5000 kmhoger zijn dan de theoretische waarden die door CITROËN wordenaangegeven.
Actieradius
(km of mijl)De actieradius geeft aan hoeveel
kilometer u nog met de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, berekend op basis
van
het gemiddelde verbruik over de laatsteafgelegde kilometers.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 5 liter brandsto
f wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 10 0 km bedraagt.
Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddeldebrandstofverbruik over de laatste seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde
verbruik sinds de laatste nulstelling van de boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid sinds
de laatste nulstelling van de boordcomputer (contact aan).
Afgelegde afstand
(km of miles)Deze afstand wordt berekendsinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/
minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start,
registreert een teller hoelang de STOP-stand
tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u het contact met
de sleutel aanzet, weer op nul
gezet.
79Comfort
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeftgestaan en de temperatuur in hetinterieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheidvoldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verstwordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur deuitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroostersen overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven. )
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. )
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiekver vangen (zie het hoofdstuk "Controles"). Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het toegevoegde specialeactieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en eenschoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag). )
Laat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in hetonderhoudsboekje, om het systeem in perfecte staat te houden.
)
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. Als u het thermische comfor t in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden,kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen (zie het hoofdstuk "Rijden").
83Comfort
2. Regeling bestuurderszijde 4. Automatisch programma "zicht"
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden. )
Draai de knop 2 of 3
naar links
totdat "LO"
verschijnt of naar rechts totdat "HI"
verschijnt. Zie "Voorruitontwasemin
g - Ontdooien".
3. Regeling passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven
waarde heeft betrekking op een bepaaldcomfortniveau en niet op de werkelijke
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
)Draai de knop 2of 3naar links of naar rechts om deze waarde te verlagen of te
ver
hogen.
Voor een optimaal com
for t wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk van uw
wensen een afstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Voor een o
ptimaal comfor t is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts nietmeer dan 3 bedraagt.
Handmatig verstellen
Als u dat wenst, kunt u de automatische bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De controlelampjes in de toets "AUTO"
gaan uit; de overige functies blijven
automatisch geregeld.
) Druk op de toets "AU TO "om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
Bij auto's met een Stop & Start-systeemgeldt dat zolang de voorruitontwasemingin werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.