74
Toegang tot de auto
Vergrendelen van de auto
met uitsluitend het activeren
van
de inbraakbeveiliging
Om te voorkomen dat het alarm ongewildafgaat, kunt u de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging uitschakelen. Dit is metname van toepassing wanneer u:
- een huisdier in de auto achterlaat,
- een ruit gedeeltelijk open laat staan,
-
uw auto wast.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
Zet de ruitenwisserschakelaar nogmaals gedurende ongeveer drie seconden in destand "MIST" om de beveiligingen weer in te schakelen: er klinkt tweemaaleen geluidssignaal.
)
Zet het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot (stand OFF als uw auto is
voorzien van het "Keyless entry and star t"-systeem. ) Zet de ruitenwisserschakelaar gedurende ongeveer drie seconden in de stand "MIST". )
Er klinkt eenmaal
een geluidssignaal:
de interieur- en wegsleepbeveiliging zijn uitgeschakeld.
75
2
Toegang tot de auto
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwijzers gedurende 30 seconden.
Gedurende de volledige tijd dat de sirene in
werkin
g is, wordt een melding weergegeven ophet display van het instrumentenpaneel.
Als het contact daarna wordt aangezet (stand
ON als uw auto is voorzien van het "Keylessentry and star t"-systeem), klinkt viermaal een geluidssignaal om aan te geven dat het alarm is
afgegaan in uw afwezigheid.
Volledig uitschakelen van
het alarms
ysteem
) Zet het contact af (stand OFF als uw auto is
voorzien van het "Keyless entry and start"-systeem). ) Ver wijder de sleutel uit het contactslot alsuw auto niet is voorzien van het "Keylessentry and start"-systeem. )
Open het bestuurderspor tier. )
Zet de lichtschakelaar in de stand " OFF". )
Beweeg de ruitenwisserschakelaar naar u
toe en houd de schakelaar in deze stand.
Na ongeveer 10 seconden klinkt een
geluidssignaal.
) Houd, wanneer het geluidssignaal niet
meer klinkt, de schakelaar naar u toe
getrokken en druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
U kunt het alarmsysteem volledig uitschakelen door de volgende procedure uit te voeren:
) De status van het systeem wordt
weergegeven door het aantal geluidssignalen:
Eén geluidssignaal: het alarmsysteem is
volledig uitgeschakeld.
Tw e e
geluidssignalen: het alarmsysteem is
ingeschakeld.
Elke keer dat u opnieuw op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening drukt, wordt de status van het systeem gewijzigd.
Via het menu "Uitrusting" van het
kleurenscherm kunt u de gevoeligheid van de sensor van het alarmconfigureren en de functie deactiveren.