RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN HET VOERTUIG AAN
HET EINDE VAN DE LEVENSDUURReeds vele jaren voldoet Alfa Romeo aan een globale verplichting om het milieu te beschermen en te respecteren door voortdurend haar
productieprocessen te verbeteren en steeds meer producten te ontwikkelen die milieuvriendelijk zijn. Om de klanten de best mogelijk service te
garanderen in overeenstemming met milieuwetgeving en conform de Europese Richtlijn 2000/53/EG inzake de behandeling van voertuigen aan
het einde van hun levensduur, biedt Alfa Romeo haar klanten de mogelijkheid hun voertuigen (*) aan het einde van hun levensduur zonder extra
kosten in te leveren.
De Europese richtlijn bepaalt namelijk dat de auto kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder of eigenaar als de auto geen of
een negatieve marktwaarde heeft. In bijna alle landen van de Europese Unie konden tot 1 januari 2007 alleen auto’s kosteloos worden ingeleverd
die na 1 juli 2002 op kenteken waren gezet; vanaf 2007 is het kosteloos inleveren van de auto niet meer afhankelijk van het jaar van
kentekenregistratie, als het voertuig maar de essentiële voertuigonderdelen (met name de motor en de carrosserie) en geen extra afval bevat.
Voor de kosteloze inlevering van het voertuig aan het einde van zijn levensduur kunt u zich tot een van onze Servicepunten of tot een bevoegd
Alfa Romeo inzamelings- en verwerkingsbedrijf wenden. Deze bedrijven zijn zorgvuldig geselecteerd en bieden kwaliteitservice voor de
inzameling, verwerking en recycling van afgedankte voertuigen met respect voor het milieu.
Voor meer informatie over deze inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u zich wenden tot het Alfa Romeo Servicenetwerk of het gratis
nummer 00800 2532 0000 bellen of de Alfa Romeo website bezoeken.
(*) Auto voor personenvervoer met maximaal negen zitplaatsen en een maximaal toelaatbaar gewicht van 3,5 t.
240WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
SYSTEM RESET functieDeze functie wordt gebruikt om alle instellingen naar de
fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld worden. Tijdens deze
bewerking verschijnt het opschrift "Resetting" op de display. Na
de bewerking wijzigt de bron niet en wordt de voorgaande
situatie weergegeven.TELEFOONFUNCTIE(instelling telefoonvolume)
(alleen met Blue&Me™ systeem)
Wanneer er een inkomend telefoongesprek is, wordt het geluid via
de radio overgezet naar het audiosysteem van de auto.
Het geluid van de telefoon komt altijd binnen op een van tevoren
ingesteld volume, maar dit kan aangepast worden tijdens een
gesprek met behulp van de linker knopA(fig. 1).
Indien, terwijlBlue&Me™ gebruikt wordt, het volume van het
telefoongesprek veranderd wordt, wordt dit weergegeven op het
radiodisplay, in het geheugen opgeslagen en bewaard voor alle
volgende telefoongesprekken tot de motor wordt uitgeschakeld.Bij ingeschakelde RADIO ON VOLUME functie, wanneer de motor
opnieuw wordt gestart:
❒als de radio uitgeschakeld werd met eenBlue&Me™ volume
lager dan 12, wordt hetBlue&Me™ volume automatisch
ingesteld op 12 voor het volgende telefoongesprek;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume van
Blue&Me™ hoger dan 25, wordt het volume van
Blue&Me™ automatisch voor het volgende telefoongesprek
ingesteld op 25;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume van
Blue&Me™ tussen 12 en 25, zal het volume vanBlue&Me™
voor het volgende telefoongesprek het volume zijn dat eerder
door de gebruiker werd ingesteld.
Als, daarentegen, de RADIO ON VOLUME functie is
uitgeschakeld, behoudt de radio de laatste instelling.
DIEFSTALBEVEILIGINGDe autoradio is uitgerust met een diefstalbeveiliging die gebaseerd
is op de informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de
elektronische regeleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en voorkomt dat elke
keer dat de stroomvoorziening van de autoradio uitvalt, de
geheime code opnieuw ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat oplevert, dan begint de
autoradio te werken. Als de codes bij de vergelijking echter niet
overeenkomen of als de elektronische regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan zal het systeem de gebruiker
vragen om de geheime code in te voeren op de manier die in de
volgende paragraaf is beschreven.
262
AUTORADIO
EON FUNCTIE
(Enhanced Other Network)In sommige landen bestaan circuits die meerdere stations die
verkeersinformatie uitzenden groeperen. In zo'n geval wordt het
programma van het beluisterde station tijdelijk onderbroken voor:
❒ontvangst van verkeersinformatie (alleen bij ingeschakelde TA-
functie);
❒het luisteren naar regionale programma’s, elke keer als deze
worden uitgezonden door een station van hetzelfde circuit.STEREO-UITZENDINGENAls het ontvangstsignaal zwak is, schakelt de weergave
automatisch van Stereo naar Mono over.
CD-SPELERINLEIDINGDit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten voor wat betreft de
werking van de CD-speler: zie voor een beschrijving van de
werking van de autoradio het hoofdstuk “Functies en Instellingen”.KEUZE VAN DE CD-SPELERGa voor het inschakelen van de ingebouwde CD-speler als volgt te
werk:
❒breng een CD bij reeds ingeschakeld apparaat in: het eerste
nummer wordt afgespeeld;
of
❒als er reeds een CD is ingebracht, schakel dan de autoradio in
en druk vervolgens kort op de CD-toets om de “CD” werking te
kiezen: het laatst beluisterde nummer zal afgespeeld worden.
Voor een optimale weergave wordt het gebruik van originele CD's
aangeraden. Als CD-R/RW's worden gebruikt, dan adviseren wij
exemplaren van goede kwaliteit die met de laagst mogelijke
snelheid gebrand worden.INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CDSteek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat het automatische
laadysteem ingeschakeld wordt dat de CD correct zal plaatsen.
De CD kan ook worden ingebracht bij uitgeschakelde radio en
contactsleutel in de stand MAR: in dit geval blijft de radio
uitgeschakeld. Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, wordt
de laatst beluisterde audiobron vóór het uitschakelen geactiveerd.
266
AUTORADIO
Wanneer een CD wordt ingebracht, verschijnt op de display het
symbool "CD-IN" en het opschrift "CD Reading". Deze blijven
weergegeven totdat de autoradio de op de CD aanwezige
nummers heeft gelezen. Hierna begint de autoradio automatisch
het eerste nummer af te spelen.
Druk op de
toets bij ingeschakelde radio om het automatisch
uitwerpen van de CD te activeren. Na het uitwerpen wordt de
audiobron ingeschakeld die beluisterd werd voordat de CD werd
afgespeeld.
Als de CD niet uit de autoradio wordt verwijderd, dan wordt de
CD na circa 20 seconden automatisch opnieuw geladen en wordt
afgestemd op de Tuner (Radio).
De CD kan niet worden uitgeworpen als de autoradio
uitgeschakeld is.
Als de uitgeworpen CD weer in de speler wordt geplaatst zonder
dat hij volledig uit de sleuf is verwijderd, dan schakelt de radio niet
over op de CD-speler.
Mogelijke foutmeldingen
Als de geladen CD niet kan worden gelezen (bijv. als een CD-ROM
is ingebracht of een CD andersom is ingebracht, of als er een
leesfout is), verschijnt op de display het opschrift "CD Disc error".
Daarna wordt de CD uitgeworpen en hoort men de audiobron die
ingeschakeld was voordat de CD-speler werd gekozen.
Wanneer een externe audiobron is ingeschakeld (TA, ALARM of
Phone), wordt de CD die niet gelezen kan worden niet
uitgeworpen zolang deze functies niet beëindigd zijn. Hierna toont
de display bij ingeschakelde CD-speler enkele seconden het
opschrift "CD Disc error" en wordt de CD uitgeworpen.
DISPLAY-INFORMATIEWanneer de CD-speler werkt, verschijnt op de display de volgende
informatie:
❒"CD Track 5": geeft het tracknummer op de CD aan;
❒"03:42": geeft de verstreken speelduur vanaf het begin van het
nummer aan (als de betreffende menufunctie is ingeschakeld).KEUZE VAN NUMMER
(vooruit/achteruit)Druk kortstondig op de
toets om het vorige CD-nummer en op
knop om het volgende nummer af te spelen.
De nummers worden achter elkaar afgespeeld: het eerste nummer
wordt na het laatste nummer geselecteerd en andersom.
Als het nummer langer dan 3 seconden wordt afgespeeld en op detoets wordt gedrukt, wordt het nummer vanaf het begin
herhaald.
Als men in dat geval het vorige nummer wil beluisteren, drukt men
tweemaal op de toets.
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERSHoud de
toets ingedrukt om het gekozen nummer snel vooruit te
spoelen en de
toets om het nummer snel achteruit te spoelen.
Het snel vooruit-/ terugspoelen wordt onderbroken zodra de toets
wordt losgelaten.
267AUTORADIO
De kenmerken en de werking voor de weergave van MP3-
bestanden zijn als volgt:
❒de gebruikte CD-ROM’s moeten zijn gebrand volgens de ISO
9660 standaard;
❒de muziekbestanden moeten de extensie “.mp3” hebben:
bestanden met een andere extensie kunnen niet afgespeeld
worden;
❒de volgende weergavefrequenties kunnen afgespeeld worden:
44.1 kHz, stereo (96 tot 320 kbit/s) - 22.05 kHz, mono of
stereo (32 tot 80 kbit/s);
❒nummers met een variabele bit-rate kunnen afgespeeld worden.
OpmerkingDe namen van de nummers mogen niet de volgende
tekens bevatten: spaties , ' (apostrofs), ( en ) (haakjes openen en
sluiten). Zorg er tijdens het branden van een MP3-CD voor dat de
bestandsnamen deze tekens niet bevatten; als dit wel het geval is,
dan kan de autoradio de betreffende nummers niet afspelen.KEUZE VAN MP3-SESSIES OP HYBRIDE
DISKSAls een hybride disk (Mixed Mode, Enhanced, CD-Extra) wordt
ingebracht die ook MP3-bestanden bevat, dan begint de autoradio
automatisch met het afspelen van de audiosessie. Tijdens het
afspelen kan worden overgeschakeld naar de MP3-sessie door de
MEDIA-toets langer dan 2 seconden ingedrukt te houden.
OpmerkingWanneer de functie geactiveerd wordt, kan de
autoradio enkele seconden nodig hebben voordat het afspelen
start. Tijdens de controle van de disk, toont de display het opschrift
“CD READING”. Als er geen MP3-bestanden worden gedetecteerd,
hervat de autoradio het afspelen van de audiosessie vanaf het
punt, waarop deze onderbroken werd.
DISPLAY-INFORMATIEWeergave ID3-TAG-informatie
De autoradio kan niet alleen informatie over de verstreken
speelduur, naam van de map en van het bestand weergegeven,
maar ook ID3-TAG-informatie over de Titel, Artiest en Auteur van
het nummer.
De naam van de MP3-map die op de display wordt getoond, komt
overeen met de naam waarmee de CD-map is opgeslagen,
gevolgd door een asterisk.
Voorbeeld van een MP3-mapnaam: BEST OF *.
Wanneer voor weergave van de ID3-TAG informatie (Titel, Artiest,
Album) is gekozen die niet voor het afgespeelde nummer is
opgeslagen, dan wordt deze informatie vervangen door de naam
van het bestand.KEUZE VAN VOLGENDE/VORIGE MAPDruk op de
toets om een van de volgende mappen te kiezen of
druk op detoets om een vorige map te kiezen.
De display toont het nummer en de naam van de map (bijv. "DIR 2
XXXXXX").
XXXXXX: naam van de map (de display toont alleen de eerste 8
tekens).
De mappen worden achter elkaar geselecteerd: de eerste map
wordt na de laatste map geselecteerd en andersom.
Als binnen 2 seconden geen enkele andere map/nummer wordt
geselecteerd, dan wordt het eerste nummer van de nieuwe map
afgespeeld.
Als het laatste nummer van de op dat moment gekozen map wordt
afgespeeld, dan wordt de volgende map afgespeeld.
269AUTORADIO
PROBLEEMOPLOSSINGALGEMEENLaag volume
De Fader-functie moet zijn ingesteld op de waarden "F" (voor), om
te voorkomen dat het uitgangsvermogen van de autoradio
vermindert en het volume wordt uitgezet als de fader is ingesteld
op R+9.
Bron kan niet geselecteerd worden
Er is geen geluidsdrager ingebracht.
Breng de af te spelen CD of CD MP3 in.CD-SPELERDe CD wordt niet afgespeeld
De CD is vuil. Maak de CD schoon.
Er zitten krassen op de CD. Probeer een andere CD te gebruiken.
De CD kan niet ingebracht worden
Er is al een CD ingebracht. Druk op de
toets en verwijder de
CD.
LEZEN VAN MP3-BESTANDHet nummer springt over tijdens het afspelen van
MP3-bestanden
Er zitten krassen op de CD of de CD is vuil. Maak de CD schoon,
zie hiervoor de beschrijving in de paragraaf "CD" in het hoofdstuk
"Inleiding".
De speelduur van de MP3-nummers wordt niet
correct weergegeven
In sommige gevallen kan de speelduur van de MP3-nummers
verkeerd worden weergegeven (vanwege de opnamemethode).
271AUTORADIO
ALFABETISCH REGISTERA
anhangers trekken ........................... 148
– Montage van de trekhaak ................ 148
Aansteker ............................................ 82
ABS .................................................... 101
– Inschakeling van het systeem ............ 101
Accu ................................................... 201
– advies voor verlengen levensduur ..... 201
– vervangen ...................................... 201
Accu (opladen) .................................... 183
Achterruitsproeier
– vloeistofniveau achterruitsproeier ...... 200
Achterruitsproeier/-wisser..................... 69
Achterruitwisser
– wisserbladen................................... 204
– wisserblad vervangen ...................... 205
Achteruitkijkspiegels ............................. 48
– Binnenspiegel.................................. 48
– Buitenspiegels ................................. 49
Afmetingen .......................................... 228
Afsluiter van de brandstoftoevoer .......... 77
AFS zelfaanpassende lichten
(Adaptive Frontlight System) ................ 76
Alarmknipperlichten ............................. 75
"Alfa DNA"-systeem ........................... 104– Inschakeling/uitschakeling
“All Weather” modus ....................... 107
– Inschakeling/uitschakeling
“Dynamic” modus ........................... 106
– “Natural” Modus ............................. 105
– Rijmodussen.................................... 105
A
lfa romeo code systeem .................... 33
Armsteun achter ................................... 80
Armsteun voor ..................................... 79
Asbak ................................................. 82
ASR systeem (AntiSlip Regulation) ......... 103
Automatische dual-zone
klimaatregeling .................................. 57
Bagageruimte .................................... 93
– Achterklep openen in geval van
nood .............................................. 93
– Bagagehaken.................................. 97
– Bagagenet ...................................... 97
– Bagageruimte openen...................... 93
– Bagageruimte sluiten ....................... 94
– Bagageruimte uitbreiden .................. 95
– Initialisatie bagageruimte ................. 94
– Lading vastzetten............................. 97
Bagageruimteverlichting
– lamp vervangen .............................. 172
Banden– Banden met velgbescherming ........... 225
– bandenspanning ............................. 227
– Fix&Go Automatic (kit) .................... 158
– standaard banden ........................... 226
– verklaring van de bandcodes ........... 223
– winterbanden.................................. 226
Banden - onderhoud............................. 203
Bedieningselementen ............................ 75
Bedieningsknoppen .............................. 21
Bougies (type) ...................................... 214
Brake Assist ......................................... 103
Brandblusser ........................................ 83
Brandstofbesparing .............................. 146
Brandstofmeter ..................................... 6
Brandstoftoevoer .................................. 218
Brandstofverbruik ................................. 238
Buitenverlichting ................................... 64
– Linker hendel .................................. 64
Carrosserie
– bescherming tegen atmosferische
invloeden........................................ 207
– carrosseriecodes ............................. 212
– garantie ......................................... 207
– onderhoud ...................................... 207
Carrosserieversies ................................ 212
275WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER