Page 25 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-17.)
DAU12881
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.OPMERKINGGebruik uw tenen of hiel om op te schake-
len en gebruik uw tenen om terug te scha-
kelen.
DAU12890
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1
2 3 4 5N12
1. Remhendel
1
U26PD3D0.book Page 10 Friday, June 3, 2011 4:56 PM
Page 26 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13122
Tankdop Om de tankdop te verwijderen
Schuif het slotplaatje op de tankdop open,
steek de sleutel in het slot en draai deze
dan 1/4 slag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
Om de tankdop aan te brengen1. Breng de tankdop aan in de vulope- ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het “”-
merkteken naar voren toe. 2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-
grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA10131
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht. Door
brandstoflekkage ontstaat brandgevaar.
1. Rempedaal
1
1. Slotplaatje tankdop
2.“” -merkteken
3. Vergrendelen.
4. Ontgrendelen.
1 2
3
4
U26PD3D0.book Page 11 Friday, June 3, 2011 4:56 PM
Page 27 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU13221
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af enzorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU33502
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren en
ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
Voorgeschreven brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzi-
ne
Inhoud brandstoftank:
17.0 L (4.49 US gal, 3.74 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden): 3.4 L (0.90 US gal, 0.75 Imp.gal)
U26PD3D0.book Page 12 Friday, June 3, 2011 4:56 PM
Page 28 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU39451
Tankbeluchtingsslang/overloop-
slang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
DAU13433
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
1
U26PD3D0.book Page 13 Friday, June 3, 2011 4:56 PM
Page 29 of 86
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU42751
Bestuurderszadel Verwijderen van het bestuurderszadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en draai linksom.
2. Trek het bestuurderszadel aan de voorzijde omhoog en neem dan het
bestuurderszadel los.
Aanbrengen van het bestuurderszadel 1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij- de van het bestuurderszadel in de be-
stuurderszadelbevestiging, zoals
getoond in de afbeelding. 2. Druk het zadel aan de voorzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKINGControleer of het bestuurderszadel stevig is
vergrendeld alvorens te gaan rijden.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
2
1
1. Uitsteeksel
2. Bestuurderszadelbevestiging
1
2
U26PD3D0.book Page 14 Friday, June 3, 2011 4:56 PM
Page 30 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU14324
Helmbevestiging De helmbevestiging bevindt zich onder het
bestuurderszadel.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie de vorige paragraaf “Bestuurdersza-
del ”.)
2. Haak de helm aan de helmbevestiging en druk dan het zadel stevig dicht.
WAARSCHUWING! Ga nooit rijden
met een helm vastgemaakt aan de
helmbevestiging, aangezien de
helm objecten kan raken met moge-
lijk verlies van de controle over de
machine en een ongeval tot gevolg.
[DWA10161]
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het bestuurderszadel, neem de
helm los van de helmbevestiging en breng
het zadel weer aan.
DAU48381
Schokdemperunit afstellen Deze schokdemperunit is voorzien van een
stelring voor de veervoorspanning, zodat de
veervoorspanning naar uw eigen voorkeur
kan worden afgesteld.
Gebruik bij het afstellen de speciale sleutel
met het verlengstuk van de extra gereed-
schapsset, die apart werd meegeleverd bij
de aankoop van de machine.LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
1. Helmbevestiging
1
1. Paneel A
2. Stelring veervoorspanning
1
2
U26PD3D0.book Page 15 Friday, June 3, 2011 4:56 PM
Page 31 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
1. Verwijder het paneel A. (Zie pagina6-8.)
2. Draai om de veervoorspanning te ver- hogen en zo de vering stugger te ma-
ken de stelring in de richting (a). Draai
om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de
stelring in de richting (b).OPMERKIN
G
Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper.
3. Monteer het paneel.
WAARSCHUWING
DWA10221
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan de
cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een Yamaha-
dealer.
1. Speciale sleutel
2. Verlengstuk
3. Positie-indicator123456789
1
(a) (b)2
3
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard: 4
Maximum (hard): 9
U26PD3D0.book Page 16 Friday, June 3, 2011 4:56 PM
Page 32 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU15305
Zijstandaard De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10241
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig en laat het repareren door een Yamaha
dealer als de werking niet naar behoren
is.
DAU44892
Startspersysteem Het startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar, de koppelingshendel-
schakelaar en de vrijstandschakelaar deel
uitmaken) heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling is ge-
schakeld en de zijstandaard is
opgeklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling is ge-
schakeld en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
U26PD3D0.book Page 17 Friday, June 3, 2011 4:56 PM