Page 65 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
2
3
4
567
8
9
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10471
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-schappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met gietwielen en tu-
beless banden met bandventielen.WAARSCHUWING
DWA16100
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type. Verschillende banden kunnen het
weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om te voorkomen dat debanden onder het rijden leeglopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd. Voorband:
Maat:120/70R15 M/C 56H
Fabrikant/model:
DUNLOP/GPR-100F
BRIDGESTONE/BT011F
Bandventiel:
PVR59A
Luchtventielbuis: #9100 (origineel)
Achterband: Maat:160/60R15 M/C 67H
Fabrikant/model: DUNLOP/GPR-100L
BRIDGESTONE/BT012R
Bandventiel: TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
59C-9-D0.book 19 ページ 2011年9月13日 火曜日 午後4時24分
Page 66 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU51920
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Draai na reparatie of vervanging van
de voorband de ventielmoer en de
borgmoer vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
DAU50860
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controleren Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
1. Ventielmoer
2. VentielborgmoerAanhaalmomenten:Ventielmoer:
2.0 Nm (0.20 m·kgf, 1.4 ft·lbf)
Borgmoer ventiel: 3.0 Nm (0.30 m·kgf, 2.2 ft·lbf)
1
2
1. Geen vrije slag remhendel
1. Geen vrije slag remhendel
1
1
59C-9-D0.book 20 ページ 2011年9月13日 火曜日 午後4時24分
Page 67 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
2
3
4
567
8
9
een vrije slag is, laat dan een Yamaha
dealer het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14211
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha
dealer ontluchten voordat de machine
wordt gebruikt. Lucht in het hydraulisch
systeem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met eenongeluk als gevolg.
DAU53030
Achterremblokkeerkabel
afstellen Als de achterremblokkeerhendel niet goed
functioneert, moet mogelijkerwijs de achter-
remblokkeerkabel worden afgesteld. Als de
achterremblokkeerhendel niet wordt ge-
bruikt, moet de lengte van de achterrem-
blokkeerkabel bij de achterremklauw 43
mm–45 mm (1.69 in–1.77 in) bedragen.
Controleer de lengte van de achterremblok-
keerkabel regelmatig en stel deze indien
nodig als volgt bij.
Om de achterremblokkeerkabel langer te
maken draait u de stelmoer bij de achter-
remklauw in de richting (a). Om de achter-
remblokkeerkabel korter te maken draait u
de stelmoer in de richting (b). WAARSCHUWING! Vraag een Yamaha
dealer de afstelling te doen als de juiste
afstelling niet haalbaar is volgens de be-
schreven werkwijze.
[DWA16150]
Controleer dat de achterremblokkering is
ontgrendeld en control eer dat het achter-
wiel soepel ronddraait.
1. Stelmoer
2. Lengte achterremblokkeerkabel
1
2
(a)
(b)
59C-9-D0.book 21 ページ 2011年9月13日 火曜日 午後4時24分
Page 68 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU52291
Achterremblokkering
controleren De achterremblokkering moet worden ge-
controleerd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.1. Achterremblokkeerkabel afstellen.
2. Bekrachtig de acht erremblokkering en
duw de machine dan iets vooruit om
de achterremblokkering goed te laten
aangrijpen.
3. De achterremblokkeerklauw is voor- zien van een slijtage-indicator die u in
staat stelt om de toestand van de ach-
terremblokkeerblokken te controleren.
Controleer om de achterremblokkeer-
blokken te controleren de positie van
de indicator terwijl u de achterremblok-
keerhendel bedient. Als de indicator
voorbij de slijtage-indicatorgroef be-
weegt, laat dan uw Yamaha dealer de
achterremblokkering controleren.
4. Controleer dat er geen scheuren en
barsten in de rubberen mof zitten.
DAU22311
Controleren van voor- en
achterremblokken Voorrem
Achterrem
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
1. Slijtage-indicatorgroef
2. Slijtage-indicator
3. Rubberen mof
1 2
3
1. Slijtage-indicator remblok
1. Slijtage-indicator remblok
1
1
59C-9-D0.book 22 ページ 2011年9月13日 火曜日 午後4時24分
Page 69 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
2
3
4
567
8
9
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Elk remblok heeft een eigen
slijtage-indicator zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
blokslijtage te controleren. Wanneer een
remblok zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicator de remschijf bijna raakt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken als
set te vervangen.
DAU22581
Controleren van
remvloeistofniveau Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van het
reservoir horizontaal staat. Vul indien nodig
remvloeistof bij.
VoorremAchterrem
WAARSCHUWING
DWA15990
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uitslui-
tend DOT 4 remvloeistof uit een on-
aangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
1. Merkstreep minimumniveau
1
1. Merkstreep minimumniveauAanbevolen remvloeistof:
DOT 4
1
59C-9-D0.book 23 ページ 2011年9月13日 火曜日 午後4時24分
Page 70 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
1
2
3
4
56
7
8
9
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-belvorming kan optreden.
LET OP
DCA17640
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemor-ste remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22731
Remvloeistof verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de oliekeerringen van de
hoofdremcilinders, de remklauwen en de
remslangen vervangen volgens de interval-
perioden of wanneer ze lek of beschadigd
zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
DAU51990
Doorbuiging aandrijfriem De doorbuiging van de aandrijfriem moet
door een Yamaha dealer worden gecontro-
leerd en afgesteld volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer-en
onderhoudsschema.
59C-9-D0.book 24 ページ 2011年9月13日 火曜日 午後4時24分
Page 71 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
2
3
4
567
8
9
DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711]
DAU23114
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
DAU23172
Smeren van voor- en
achterremhendels Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten va n de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
59C-9-D0.book 25 ページ 2011年9月13日 火曜日 午後4時24分
Page 72 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU23213
Middenbok en zijstandaard
controleren en smeren De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10741
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren. Een slecht
functionerende middenbok of zijstan-
daard kan het wegdek raken en u aflei-
den, waardoor u de controle over demachine kunt verliezen.
Aanbevolen smeermiddel:
SiliconenvetAanbevolen smeermiddel: Lithiumvet
59C-9-D0.book 26 ページ 2011年9月13日 火曜日 午後4時24分