Page 9 of 168
.In één oogopslag
7
Cockpit
1.
Schakelaar verlichting enrichtingaanwijzers. 2.Instrumentenpaneel.
3.Airbag bestuurder.
Claxon. 4. USB-aansluiting.
5. Openen klepje snellaadsysteem (linkerzijde van auto).
6.Schakelaars ruitbediening en blokkerring ruitbediening passagierszijde en achterin.
7. Zekeringkast. 8.Openen klepje van systeem voor normaal
laden (rechterzijde van auto).9. Koplamphoogteverstelling
ASR-/ESP-schakelaar.10.Schakelaars bediening buitenspiegels.11. Bekerhouders. 12.
Zijventilatieroosters.13.Ventilatierooster en ruitontwaseming.
Page 10 of 168
In één oogopslag
8
Cockpit
1.
Stuur-/contactslot. 2.
Ruitenwisserschakelaar. 3.
Voor r uitont waseming.
4.
Dashboardkastje. Schakelaar passagiersairbag. 5.
Hendel voorklep.
6.Parkeerrem.
7. Selectiehendel. 8.12V- aansluiting.9.
Bediening ver warming / airconditioning. 10.Noodoproep of hulpoproep. 11.
Schakelaar alarmknipperlichten.12 .Middelste ventilatieroosters.13.Autoradio.
Page 11 of 168
.In één oogopslag
9
Juiste zitpositie
Voorstoelen
38
1.
Hoogteverstelling van de hoofdsteun. 2.Rugleuningverstelling. 3.Hoogteverstelling van de zitting vande bestuurdersstoel. 4.
Ver stelling in lengterichting.
Page 12 of 168
In één oogopslag
10
Comfort
Buitenspiegels
A.
Selecteren van de buitenspiegel.B.Verstellen van de buitenspiegel.C.Inklappen / Uitklappen
42
Binnenspiegel
Uitvoering met handbediende
dag-/nachtstandinstelling
1. Selecteren van de dagstand van de spiegel.2.
Verstellen van de binnenspiegel.
43
1.
Gordel verstellen. 2.Gordel vastgespen. 3.Controle van de vergrendeling door aan de gordel te trekken.
Veiligheidsgordels
75
Page 13 of 168
.In één oogopslag
11
Zicht
Verlichting
Ring A
Rin
g B
Ruitenwissers
57
Ruitenwisser vóór
60
Ruitenwisser achter
60 Dimlicht
/grootlicht.
Parkeerlicht.
Automatische verlichting.
Uit.
Mistlampen vóór en mistachterlicht. Uit.
Int
erval.
Wissen en sproeien. É
én keer wissen.
Uit.
Interval
(snelheid handmatig
instelbaar).
Lage wissnelheid.
Hoge wissnelheid.
Page 14 of 168
In één oogopslag
12
Goede ventilatie
Airconditioning
Te mperatuur instellen.
L
uchthoeveelheidinstellen.
Luchtverdelin
g instellen.
Luchttoevoer van buitenaf
/
Luchtrecirculatie.
T
oets "MAX".
Airconditionin
g A AN / UIT.
49
Verwarming / Ventilatie
Page 15 of 168
.In één oogopslag
13
Veiligheid voor alle inzittenden
1.Open het dashboardkastje.
2. Steek de sleutel in de schakelaar.3.Selecteer de stand:"ON"(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje voor
ver voer met het gezicht in de rijrichting isbevestigd, "OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje voor ver voer met de rug in de rijrichting is bevestigd.
Airbag voorpassagier
Met behulp van de twee ringen Atussen de
rugleuning en de zitting van de zitplaats kunt u een ISOFIX-kinderzitje bevestigen.
De ring B
aan de bovenzijde van de rugleuning
is bestemd voor de bovenste riem, TOP TETHERgenaamd.
ISOFIX-bevestigingen
79
Kinderbeveiliging
A.
Geblokkeerd.
B. Vrijgegeven.
7
0
67
Page 16 of 168

In één oogopslag
14
Controle tijdens het rijden
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode waarschuwingslampjes branden. 2. Als de motor draait, gaan deze lampjes uit.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
Controlelampjes
19
A. Neutrale stand.
B.Energieverbruik. C.Zone "Eco".D. Zone "Charge".
Verbruiks-/
energieopwekkingsindicator
27
Naarmate de beschikbare hoeveelheid energie van de tractiebatterij geringer wordt, krijgt de bestuurder
vier waarschuwingen achter elkaar:-als nog slechts 2 streepjes op deenergievoorraadmeter branden gaat het symbooltje (brandstofpomp met stekker) knipperen: de reser vevoorraad wordt aangesproken.
- Het laatste streepje van de energievoorraadmeter knippert.- Het laatste streepje gaat uit: de actieradius wordt niet meer weergegeven, de
ver warming en de airconditioning worden uitgeschakeld.
Waarschuwing lage
energievoorraad
- Dit symbooltje gaat op het
instrumentenpaneel branden:
Geleideli
jk aan is er steeds minder
vermogen beschikbaar.
26