Page 205 of 340

8
203
Praktische informatie
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is af
gezet, kunt u eenaantal elektrische functies zoals het audio-en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40 minuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Ver volgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actievefuncties in de ruststand gezet.
Als u o
p het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan hetgesprek nog gedurende ongeveer 10 minutenworden voortgezet via de handsfree set van uwautoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt. )
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
- min
der dan tien minuten om de functiesongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
- meer dan tien minuten om de functies
ongeveer der tig minuten te kunnengebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten vande motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Ver mi
jd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor nietgestart worden (zie de paragraaf "Accu").
Page 221 of 340

9
219
Onderhoud
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MA XI" te bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator. Deze kan ook bij afgezet contact
werken.
Bij uitvoeringen voorzien van een roetfilter kan de koelventilator bij afgezet contact
nog (gaan) werken, zelfs bij koude motor.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden
aan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop
eerst 2 omwentelingen los om de druk te latendalen. Verwijder, als de druk eenmaal gedaaldis, de dop en vul koelvloeistof bij.
Koelvloeistof verversen
De koelvloeistof behoeft niet te worden
v
erverst.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschrevenkoelvloeistof.
Type ruiten- enkoplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het
bevriezen van de sproeiers te voorkomen is
het
(bij)vullen van het reservoir met water niet
toe
gestaan.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien vankoplampsproeiers, wordt een te
laag vloeistofniveau van de ruiten-en koplampsproeiers aangegeven
door een geluidssignaal en een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Vul bi
j de eerstvolgende gelegenheid het
reservoir bij.
Page 222 of 340
220
!
Onderhoud
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen.De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het water of op de grond.Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor bestemde containersbij het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aangegeven
door het verklikkerlampje Ser vice in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Page 223 of 340

9
221
i
Onderhoud
Controles
12V- accu De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te controleren of deaccupolen en -klemmen schoon
zijn, vooral bij warm weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemthet hoofdstuk "Praktische informatie"
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen. Laat de filters periodiek ver van
gen
volgens de in het onderhoudsboekje
aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) enhet gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moeten de filters
twee keer zo vaak worden vervangen(zie paragraaf "Motoren").
Een verstopt interieurfilter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie ver versen tevens
het oliefilter ver vangen.
Raadpleeg het onderhoudsboekje
voor het ver vangingsinterval.
Oliefilter Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-systeem, geeft aan dat er een speciale12 V loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het PEUGEOT-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats. Het negeren van deze aanwijzing kan ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan ver vangingtoe is.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter ver vuild is,
wordt u hierop geattendeerd
door het tijdelijk branden van
dit lampje in combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren,zodra de omstandigheden het toelaten,met een snelheid van minimaal 60 km/hrijden tot het lampje dooft. Als het lampje blijft branden is hetminimum brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een brandluchtruiken; dit is volkomen normaal. Als langdurig met zeer lage snelheidwordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms rook uit de uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op deprestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het laten
controleren van bepaalde onderdelen volgens het onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 244 of 340
242
02STUURKOLOMSCHAKELAARS
- Indrukken: toegang tot het menu van het display van het
instrumentenpaneel.
- Dr
aaien: scrollen binnen het menu van het display van hetinstrumentenpaneel.
-
Volume verhogen.
- Geluidsweer
gave onderbreken / hervatten.
- Volume verla
gen.
- Draaien.
R
adio: automatische selectie van
vorige/volgende zender.
Media: vol
gende/vorige track.
- Dr
ukken en draaien: naar 6 opgeslagen voorkeurzenders.
- Geluidsbron wijzigen.
- Toets TEL/SRC (kort indrukken):
Binnenkomend gesprek aannemen.
Tijdens een telefoongesprek: toegang tot
het menu Telefoon: Gesprek beëindigen,
privé-modus, handsfree functie.
- Toets TEL/SRC (even ingedrukt houden):
Binnenkomend gesprek weigeren of
telefoongesprek beëindigen.
Buiten een telefoongesprek om: toegangtot het menu Telefoon (nummer kiezen, contacten, lijst met gesprekken, voice mail).
- Selecteren van permanente
weergave op het display.
- Radio: weegave van zenders.
Media: weer
gave van tracklist.
Page 245 of 340
243
03
Raadpleeg het hoofdstuk "Menustructuur display" voor eengedetailleerd overzicht van de keuzemogelijkheden binnen demenu's.
Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel.
"RADIO/MEDIA"
" TELEFOON "
(tijdens communicatie)
SETUP : INSTELLINGEN :
datum en tijd, instellingen weergave, geluid.
Geluidsbron veranderen:
RADIO:radio als geluidsbron.
MUSIC :mediaspeler als geluidsbron.
Druk een paar keer achter elkaar op de toets MODE
om naar de volgende menu's te gaan:
ALGEMENE WERKING
" KAART OP VOLLEDIG SCHERM "
" KAART OP VERKLEIND
SCHERM "
(tijdens navigatie)
Page 285 of 340

283
11
1
2
3a
3b
1
2
3
4
CONFIGURATIE
Druk op SETUPvoor het menu "Configuratie".
Selecteer " Lichtsterkte instellen " enbevestig uw keuze om de lichtsterkte in
te stellen.
Druk op " OK
" om de wi
jzigingen op teslaan.
De instellin
gen voor dag en nacht zijn
onafhankelijk van elkaar.
Selecteer "Kies de kleur" en bevestig ruw keuze om de weergave van dekleuren en de kaart op het scherm in te stellen:
- stand "Da
g",
- stand "Nacht",
- automatische da
g/nacht-stand,op basis van het branden van de
verlichting.
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Selecteer "Datum en tijd instellen" en
bevestig uw keuze.
Selecteer het item dat u wilt wijzigen.
Druk op de toets
OKom de selectie tebevestigen, verander de instelling en
bevestig de wijziging nogmaals om de nieuwe gegevens op te slaan.
Selecteer "Configuratie display" en
bevestig uw keuze.
Druk op SETUP
voor het menu" Configuratie
".
Selecteer "Configuratie display
" en
bevestig uw keuze.
Verander de instellin
gen één voor één.
Selecteer vervolgens "OK" op het scherm en bevestig de wijzigingen omze in het geheugen op te slaan.
WEERGAVE INSTELLEN
Selecteer " Minuten synchroniseren via GPS" om de instelling van
de minuten automatisch te laten doen door het systeem.
Page 286 of 340
284
12
MENU "Navigatie"
Adres invoeren
Een bestemming kiezen
Index
GPS-coördinaten
(Opslaan)
Eta
ppes en route
Een etappe toevoe
gen
Adres invoeren
Adresboek Laatste bestemmin
gen
Eta
ppes Ordenen / Wissen
Alternatieve route
Gekozen bestemmin
g
O
pties
Definiëren rekencriteria
Instellen gesproken berichten
Laatste
bestemmingen wissen
Kaartbeheer
Oriënterin
g van de kaart
TMC-zender kiezen
TMC automatisch vol
gen
TMC handmati
g volgen
Li
jst van TMC-zenders
Verkeersinformatie aan / uit
MENUSTRUCTUUR DISPLAY
BASISFUNCTIE
keuze A1
keuze A2 KEUZE A
KEUZE B...
Ge
gevens van de kaart
De kaart verplaatsen
/ "Volgen auto"
Cartografie en update
Beschrijving van bestand met risicogebieden
Navigatie stoppen / hervatten
MENU "TRAFFIC"
Geografisch filter
Bewaar alle berichten
Bewaar de berichten
R
ondom de auto
Op de route
Risicozones instellen
1
2
3
2
1
2
2
2
1
2
2
3
3
1
1
3
3
2
2
2
2
1
3
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
1
2