Page 139 of 195

137
ACCU LEEGGELOPEN
Raadpleeg bij voorkeur het
hoofdstuk “Onderhoud van de auto”
voor een overzicht van alle
voorzorgsmaatregelen om het
leeglopen van de accu te voorkomen
en om een lange levensduur van de
accu te kunnen garanderen.
DE ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor
het opladen van de accu geldt slechts
ter informatie. Raadpleeg bij
voorkeur het Fiat Servicenetwerk
om deze werkzaamheden te laten
uitvoeren.
Het verdient aanbeveling de accu
langzaam en met een laag ampèrage
gedurende ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan
de accu beschadigen.Ga als volgt te werk om de accu op
te laden:
– maak de minklem los van de accu;
– sluit de kabels van de acculader
aan op de accupolen; let daarbij
op de polariteit;
– schakel de acculader in;
– schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los
te koppelen;
– sluit de minklem aan op de accu.
Accuvloeistof is giftig en
corrosief: vermijd
contact met huid en ogen. Het
opladen van de accu moet
worden uitgevoerd in een goed
geventileerde ruimte, uit de
buurt van open vuur en vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
WAARSCHUWING
Probeer een bevroren
accu niet op te laden:
eerst moet hij ontdooid worden
om het risico op ontploffing te
voorkomen. Als de accu
bevroren is geweest, moet door
vakbekwaam personeel worden
gecontroleerd of de cellen niet
beschadigd zijn en of de
behuizing geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige
en corrosieve vloeistof kan
weglekken.
WAARSCHUWING
Page 145 of 195

143
ONDERHOUD VAN DE AUTO
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is uiterst belangrijk
voor een lange levensduur van de
auto onder optimale
omstandigheden.
Om die reden heeft Fiat een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die elke 35.000 kilometer
uitgevoerd moeten worden.
Het geprogrammeerde onderhoud is
echter niet volledig toereikend om
de auto in optimale toestand te
houden: zowel in de beginperiode
vóór de servicebeurt bij 35.000
kilometer als daarna, tussen twee
servicebeurten in, is regelmatig wat
extra aandacht vereist, zoals
bijvoorbeeld de vloeistofniveaus
controleren en eventueel bijvullen
en de bandenspanning controleren.BELANGRIJK De servicebeurten van
het Geprogrammeerde Onderhoud
zijn door de fabrikant
voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het
vervallen van de garantie tot gevolg
hebben.
Het geprogrammeerde onderhoud
wordt door alle dealers van het Fiat
Servicenetwerk tegen vaste
tarieftijden uitgevoerd.Eventuele reparaties die nodig
blijken tijdens het uitvoeren van de
diverse inspecties en controles van
het geprogrammeerd onderhoud,
mogen uitsluitend worden
uitgevoerd na toestemming van de
klant.
BELANGRIJK Het verdient
aanbeveling eventuele kleine
defecten onmiddellijk door de Fiat-
dealer te laten verhelpen en
daarmee niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
Als de auto dikwijls gebruikt wordt
voor het trekken van aanhangers,
dan moet een korter interval tussen
de onderhoudsbeurten worden
aangehouden.
Page 146 of 195

21 42 63 84 105
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●
144
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De servicebeurten moeten elke 35.000 km worden verricht.
Mijl x 1000
km x 1000
Maanden
Laadtoestand accu controleren en zo nodig opladen
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers
, alarmknipperlichten, bagageruimte, inzittendenruimte, opbergvak,
lampje instrumentenpaneel, enz.) controleren
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo
nodig de sproeiers afstellen
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers controleren
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen
(uitlaat, brandstof- en remsysteem en
rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren
en de werking van remblokslijtagesensor controleren
Remvoeringen van trommelremmen achter op conditie en slijtage controleren
Page 151 of 195

149
MOTOROLIE fig. 153
Motorolieniveau controlerenControleer ongeveer 5 minuten na
het uitzetten van de motor het
oliepeil met het voertuig op een
horizontale ondergrond.
Draai de peilstok A-fig. 153 los en
maak hem schoon met een niet
pluizende doek, plaats de peilstok
terug. Neem de peilstok weer uit en
controleer of het niveau zich tussen
het MIN- en MAX-teken op de
peilstok bevindt. Het verschil tussen
het MIN en MAX-teken komt
overeen met ongeveer 1 liter olie.
AB
fig. 153
F0X0137m
Vul motorolie bij met
dezelfde kenmerken als
de motorolie waarmee
de motor reeds is gevuld.
Wees erg voorzichtig bij
het uitvoeren van
werkzaamheden in de
motorruimte wanneer de
motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Vergeet
niet dat bij een warme motor
de ventilator onverwacht kan
inschakelen: kans op
verwonding. Pas op voor sjaals,
dassen of loszittende
kledingstukken: deze kunnen
door de bewegende onderdelen
worden vastgegrepen.
WAARSCHUWING
Motorolie bijvullen
Wanneer het olieniveau nabij of
onder het MIN-teken komt, moet
men olie bijvullen via de vulopening
B-fig. 153 tot aan het MAX-teken.
Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
BELANGRIJK Als het motoroliepeil
bij een niveaucontrole boven het
MAX-teken blijkt te staan, neem dan
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het juiste peil te
herstellen.
BELANGRIJK Laat na het bijvullen of
het verversen van motorolie de
motor enkele seconden draaien
alvorens hem uit te zetten en wacht
enkele minuten alvorens het oliepeil
te controleren.
Page 152 of 195

150
Wanneer de auto onder bijzonder
extreme klimaatomstandigheden
wordt gebruikt, adviseren wij een
60/40 mengsel van PARAFLU
UPen
gedemineraliseerd water.
fig. 154
F0X0138m
MOTOROLIEVERBRUIK
Gewoonlijk ligt het maximaal
motorolieverbruik op 400 gram per
1000 km.
Tijdens de beginperiode van de auto
wordt de motor ingereden. Daarom
is het motorolieverbruik pas stabiel
na de eerste 5.000 ÷ 6.000 km.
BELANGRIJK Het
motorolieverbruik hangt af van de
rijstijl en de omstandigheden
waaronder het voertuig wordt
gebruikt.MOTORKOELVLOEISTOF
fig. 154
Controleer het koelvloeistofniveau
bij koude motor. Het niveau moet
tussen het MIN- en MAX teken op
het expansiereservoir staan.
Vul een te laag niveau bij met een
mengsel van 50% gedemineraliseerd
water en 50% PARAFLU
UPvan
PETRONAS LUBRICANTS door het
langzaam via de vulopening A
te gieten totdat het niveau bijna
MAX bereikt.
Een 50/50 mengsel van PARAFLU
UP
en gedemineraliseerd water
beschermt tot een temperatuur van
–35°C.
Afgewerkte motorolie en
oliefilters bevatten
milieuschadelijke
stoffen. Het is raadzaam om het
verversen van de olie en het
vervangen van de filters door
het Fiat Servicenetwerk te laten
uitvoeren, dat is uitgerust voor
het op milieuvriendelijke wijze
en overeenkomstig de wettelijke
voorschriften verwerken van
uitgewerkte olie en filters.
Het motorkoelsysteem
moet worden gevuld met
PARAFLU
UPantivries.
Vul koelvloeistof bij met
dezelfde kenmerken als de
koelvloeistof waarmee het
koelsysteem reeds is gevuld.
PARAFLU
UPmag niet met
andere typen vloeistoffen
worden gemengd. Mocht dit
toch gebeuren, start de motor
dan in geen geval en neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Page 154 of 195

152
STUURBEKRACHTIGINGSOLIE
fig. 156
Controleer het olieniveau bij koude
motor en met de auto op een vlakke
ondergrond. Het niveau moet tussen
het MIN- en MAX teken op het
reservoir staan.
Het olieniveau mag boven het MAX-
teken komen wanneer de olie
warm is.
Vul zo nodig olie bij met dezelfde
kenmerken als de olie waarmee het
systeem reeds is gevuld.REMVLOEISTOF fig. 157
Draai de dop A-fig. 157 los en
controleer of de vloeistof in het
reservoir op het maximum niveau
staat.
Het niveau in het reservoir mag
nooit boven het MAX-teken komen.
Gebruik voor het bijvullen de
remvloeistof vermeld in de tabel
“Vloeistoffen en smeermiddelen”
(zie “Technische gegevens”).
Zorg bij het openen van de dop A
dat er geen vuil in het reservoir
terechtkomt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een
trechter met fijne zeef van maximaal
0,12 mm.
fig. 157
F0X0141m
fig. 156
F0X0140m
Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie
is bijzonder laag; als na
het bijvullen binnen korte tijd het
niveau weer moet worden
hersteld, dan moet het systeem
op eventuelelekkages worden
gecontroleerd door het Fiat
Servicenetwerk.
Vermijd elk contact
tussen de
stuurbekrachtigingsolie en de
hete motoronderdelen: de olie
is licht ontvlambaar.
WAARSCHUWING
Page 155 of 195
153
BELANGRIJK Remvloeistof is
hygroscopisch (d.w.z. trekt water aan).
Daarom moet bij overwegend gebruik
van het voertuig in gebieden met grote
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker
worden vervangen dan is aangegeven in
het “Geprogrammeerd
onderhoudsschema”.LUCHTFILTER
Het vervangen van het luchtfilter
moet door het Fiat Servicenetwerk
worden uitgevoerd.
POLLENFILTER
Het vervangen van het pollenfilter
moet door het Fiat Servicenetwerk
worden uitgevoerd.
Het symbool πop het
reservoir geeft aan dat
een synthetische remvloeistof
moet worden gebruikt, dus
geen minerale remvloeistof.
Het gebruik van minerale
vloeistoffen kan de speciale
rubbers in het remsysteem
onherstelbaar beschadigen.
WAARSCHUWING
Page 156 of 195

154
DIESELFILTER fig. 158
CONDENS AFTAPPEN
fig. 158
F0X0142m
fig. 159
F0X0143m
ACCU
De auto is voorzien van een
onderhoudsarme accu: onder
normale gebruiksomstandigheden
hoeft er niet bijgevuld te worden
met gedestilleerd water.
De accu dient echter wel regelmatig
door het Fiat Servicenetwerk of
door vakbekwaam personeel te
worden gecontroleerd.
Water in het
brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor
onregelmatig doen draaien.
Als het
clampje gaat branden,
ga dan onmiddellijk naar het
Fiat Servicenetwerk om het
brandstofcircuit te laten
aftappen. Wanneer het lampje
direct na het tanken gaat
branden, kan er tijdens het
tanken water in de
brandstoftank zijn
terechtgekomen. Zet in dat
geval onmiddellijk de motor uit
en raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk.
Laat het diesel/water
mengsel dat door het
filter wordt afgegeven
niet in het milieu achter.
Raadpleeg bij voorkeur het Fiat
Servicenetwerk om de condens te
laten aftappen. Het Fiat
Servicenetwerk beschikt over de
nodige middelen om dit op
milieuvriendelijke wijze en
overeenkomstig de wettelijke
voorschriften te doen.
Het aftappen kan,
indien uitgevoerd
zonder de nodige voorzorgen,
de rijveiligheid van de auto in
gevaar brengen en gevaarlijke
brandstoflekken veroorzaken.
WAARSCHUWING